LES 3 MONITORAAT BMLT

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
LeerondersteuningHoger onderwijs

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het begrip prevalentie: Het totaal aantal mensen dat een ziekte heeft in verhouding tot de volledige populatie.
A
Correct en volledig antwoord
B
Correct, maar niet volledig antwoord
C
Niet volledig correct
D
Niet correct

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het aantal mensen van een populatie die ziek worden binnen een bepaalde tijdsperiode, de zieken.
Prevalentie = [Het aantal zieken]/[Totale populatie]
A
Correct en volledig antwoord
B
Correct, maar niet volledig antwoord
C
Niet volledig correct
D
Niet correct

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het begrip prevalentie: Het totaal aantal mensen dat een ziekte heeft in verhouding tot de volledige populatie.
Prevalentie geeft een indicatie over de ernst en de duur van de ziekte.
A
Correct en volledig antwoord
B
Correct, maar niet volledig antwoord
C
Niet volledig correct
D
Niet correct

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen prevalentie en incidentie?

Slide 16 - Open vraag

Prevalentie geeft aan hoeveel gevallen er in totaal zijn op een bepaald tijdstip en geeft een indicatie hoe lang de ziekte duurt. Incidentie daarentegen geeft aan hoeveel nieuwe gevallen er zijn en geeft een indicatie van hoe snel de ziekte zich verspreidt.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de grote
verschillen tussen
mondelinge en
schriftelijke examens?

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips aan elkaar om je
voor te bereiden
op een mondeling examen

Slide 24 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvraag over verschillen
tussen inter/intra individuele
variabiliteit en fysiologische/
pathologische variabiliteit

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
  1. Stap 1: Vul bij opdrachten een vraag in die op het mondelinge examen zou kunnen gesteld worden.
  2. Stap 2: Els gaat jullie vraag toewijzen aan 1 student die via een opname met webcam het antwoord zal inspreken.
  3. Stap 3: Jij geeft feedback en stelt de student een bijvraag.
  4. Stap 4: De student antwoordt opnieuw met een opname
  5. Enzovoort, enzovoort ;-)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
  1. Stap 1: Vul bij opdrachten een vraag in die op het mondelinge examen zou kunnen gesteld worden.
  2. Stap 2: Els gaat jullie vraag toewijzen aan 1 student die via een opname met webcam het antwoord zal inspreken.
  3. Stap 3: Jij geeft feedback en stelt de student een bijvraag. 
  4. Stap 4: De student antwoordt opnieuw met een opname
  5. Enzovoort, enzovoort ;-)

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies