Arm en Rijk Hoofdstuk 4 Een veranderende wereld

H4 Een veranderende wereld
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H4 Een veranderende wereld

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdvraag
Wat zijn de gevolgen van globalisering op economisch en op cultureel gebied?

Slide 2 - Tekstslide

4.1 Economische mondialisering

Slide 3 - Tekstslide

Deelvragen
  • Wat zijn de gevolgen van globalisering voor verschillende gebieden en samenlevingen in de wereld?
  • Welke veranderingen zorgen voor een versnelling van het globaliseringsproces?
  • Hoe spelen opkomende economieën en multinationale ondernemingen een (steeds grotere) rol in internationale handels- en investeringsstromen?
  • Hoe beïnvloeden netwerken van bedrijven en migranten steden en gebieden?
  • Wat zijn de belangrijkste mondiale migratiestromen en waarom zijn die het belangrijkst?
  • Waarom neemt de Zuid-Zuidmigratie toe?

Slide 4 - Tekstslide

Wat is globalisering? Beschrijf zo concreet mogelijk.

Slide 5 - Woordweb

Globalisering
Proces waarbij landen op economische, cultureel, sociaal en politiek gebied met elkaar verbonden worden. 

Slide 6 - Tekstslide

Economische globalisering
Globalisering waarbij de nadruk ligt op de groeiende internationale handel, de directe buitenlandse investeringen en de toegenomen betekenis van multinationals.

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerkend voor het proces van economische globalisering zijn:
  • een groeiende internationale handel
  • toename van de directe buitenlandse investeringen (dbi’s): investeringen in een andere land
  • toegenomen betekenis van multinationals

Slide 8 - Tekstslide

Deze globalisering is mogelijk door twee dingen...

Slide 9 - Tekstslide

1. Transporttechnologie
Tijd-ruimtecompressie
Proces waarbij de relatieve afstand tussen plaatsen door de moderne transport- en informatietechnologie daalt.

Slide 10 - Tekstslide

2. Communicatietechnologie
- Internet
- Logistiek -> draagt dus ook bij aan tijd-ruimtecompressie

Slide 11 - Tekstslide

Zoek 5 voordelen van globalisering en 3 nadelen van globalisering

Slide 12 - Tekstslide

Positieve gevolgen:
  • keuze van producten uit de hele wereld
  • de economie is wereldwijd sterk gegroeid
  • meer werkgelegenheid in gebieden die productiewerk hebben overgenomen
  • daling van de prijzen

Negatieve gevolgen:
  • de werkgelegenheid afgenomen in gebieden waar het productiewerk weg is gehaald
  • werknemers en nationale overheden hebben door de macht van multinationals minder invloed
  • meer transport van goederen gaat ten koste van het milieu
  • de kloof tussen arme en rijke landen is toegenomen
  • de kloof binnen landen tussen rijke en arme mensen is toegenomen

Slide 13 - Tekstslide

Global shift
  • Steeds meer handel met Azië -> global shift = verschuiving van het economisch zwaartepunt in de wereld
  • vroeger handel tussen Europa en de Verenigde Staten
  • nu driehoek (triade) tussen de drie belangrijkste handelsgebieden: Europa, Verenigde Staten en Azië
  • Vooral Sinds de Tweede Wereldoorlog is de wereldeconomie snel gegroeid: - hoge welvaart -verdriedubbeling productie - kapitaalstromen



Slide 14 - Tekstslide

Outsourcing
Multinationals zoeken goedkoopste plek voor goederen of diensten. Dit heet outsourcing (= uitbesteden).
 Productieketen wordt in stukjes verdeeld en men zoekt per deel de goedkoopste plek.
- onderzoek en ontwikkeling
(R&D, research & development) in centrumlanden 
- de productie in (semi)periferielanden
- verkoop en distributie in centrumlanden

Internationale arbeidsverdeling
verdeling van het werk over verschillende landen

Slide 15 - Tekstslide

Door de globalisering is de internationale handel toegenomen.

Dit is een voorbeeld van:
A
Sociale globalisering
B
Culturele globalisering
C
Economische globalisering
D
Politieke globalisering

Slide 16 - Quizvraag


Wikipedia is een mooi voorbeeld van globalisering op het gebied van:
A
Gevoelsbindingen
B
Kennisbindingen
C
Economische bindingen
D
Politieke bindingen

Slide 17 - Quizvraag

Is de volgende stelling juist of onjuist:

Globalisering = Mondialisering
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Is de volgende stelling juist of onjuist:

Globalisering = Internationalisering
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Welk begrip past het best bij de afbeelding?

Transport en informatietechnologie zijn ...
A
Sneller
B
Goedkoper
C
Groter
D
Overal

Slide 20 - Quizvraag

Welk begrip past het best bij de afbeelding?

Transport en informatietechnologie zijn ...
A
Sneller
B
Goedkoper
C
Groter
D
Overal

Slide 21 - Quizvraag

Welk begrip past het best bij de afbeelding?

Transport en informatietechnologie zijn ...
A
Sneller
B
Goedkoper
C
Groter
D
Overal

Slide 22 - Quizvraag

Welke uitspraak(en) is/zijn juist?
A
Global Shift is zichtbaar
B
Triade beheerst de wereldhandel
C
Goederenproductie is groter in Europa dan in de VS
D
Afrika hoort tot de slow world

Slide 23 - Quizvraag

Wat betekent 'de nieuwe internationale arbeidsverdeling'?

Slide 24 - Open vraag

Voorbeeld outsourcing (1)


ICT-gebied: Bengaluru (Bangalore)

Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeld outsourcing (2)


auto-industrie: Pune (ten zuidoosten van Mumbai)

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht
Maak opdracht 2 en 3 van 4.1

Slide 27 - Tekstslide

Migratie

Slide 28 - Tekstslide

Soorten migranten
  1. Arbeidsmigranten
  2. Vluchtelingen door conflicten
  3. Ontheemden
  4. Vluchtelingen door natuurrampen of klimaatverandering 

Slide 29 - Tekstslide

Redenen om te migreren:

Economisch: arbeidsmigranten

Politiek: conflicten die zorgen voor vluchtelingen of ontheemden

Fysisch: klimaatverandering of een natuurramp

Migratie door push- en pullfactoren:

 Pushfactoren zijn negatieve redenen voor vertrek uit eigen gebied,

 Pullfactoren zijn positieve factoren die aantrekken in een ander gebied


Slide 30 - Tekstslide


Slide 31 - Open vraag

Mondiale migratiestromen
1. Zuid-Zuid: tussen de ontwikkelingslanden
grootste groep migranten (37%). Meestal om economische redenen.

2. Zuid-Noord: tussen ontwikkelingslanden en rijke landen
Tweede groep (35%). Deels arbeidsmigranten,
 deels vluchtelingen.

Slide 32 - Tekstslide

Mondiale migratiestomen
3. Noord-Zuid: tussen rijke landen en ontwikkelingslanden
kleinste groep (5%). Vooral economische redenen.

4.Noord-Noord: tussen de rijke landen
Ongeveer een kwart van alle migratie.
 Vooral mensen in grensregio’s.

Slide 33 - Tekstslide

Opdracht
Maak opdracht 4 en 5 van 4.1

Slide 34 - Tekstslide

Braindrain?

Slide 35 - Woordweb

De Indiase diaspora
Ruim 20 miljoen Indiërs leven in meer dan tweehonderd landen buiten India:
 
- hoogopgeleide migranten naar Groot-Brittannië, Noord-Amerika en Europa: de braindrain
- laagopgeleide Indiërs vooral naar de Golfstaten

Slide 36 - Tekstslide

De Indiase diaspora
Indiërs blijven verbonden aan het moederland


Dimensies:

- Sociaal-cultureel: India is centrum voor hindoeïsme, traditionele huwelijksregels, familiebanden.
- Politiek: invloed van gemigreerde Indiërs op de politiek in India.
- Economisch: geldzendingen en investeringen in India.

Slide 37 - Tekstslide

Geldzendingen naar India

Slide 38 - Tekstslide

Hoogopgeleide Indiërs

 investeren in het land waar ze zijn gaan wonen. Vaak laten ze later familie overkomen.
Laagopgeleide Indiërs 

sturen geld naar hun familie.

Slide 39 - Tekstslide

De Indiase diaspora
Voordelen van geldzendingen voor India:

 
- verbeterde toegang tot het onderwijs
- terugdringen van de armoede
- uitwisseling van kennis -> braingain




Slide 40 - Tekstslide

Opdracht
Maak opdracht 6 en 7 van 4.1 

Slide 41 - Tekstslide