6.3 + 6.4 Het absolutisme en de wetenschappelijke revolutie

H6 Regenten en vorsten

6.3 Het absolutisme
&
6.4 De wetenschappelijke revolutie
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H6 Regenten en vorsten

6.3 Het absolutisme
&
6.4 De wetenschappelijke revolutie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalingsopdracht vorige presentatie

Kleine herhalingsopdracht over 5.4 (deels 5.3)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie herhalingsopdracht
1. In tweetallen 
2. Begrippen en personen ga je koppelen aan Spanje of Nederland en beoordelen of deze religieus of politiek zijn. Vul daarvoor het kwadrant (volgende pagina) in. Je werkt met items die te maken hebben met het uitbreken van de Opstand in de Nederlanden.
3. Sleep de begrippen naar het juiste vak.

Let op! Sommigen kun je vanaf meerdere kanten beargumenteren. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Centralisatie
2. Hertog v. Alva
3. Protestantisme
4. Strenge vervolging
5. Beeldenstorm
6. Luther op Rijksdag
7. Landvoogd
8. Vrede van Augsburg
9. Unie van Utrecht
10. Smeekschrift
11. Watergeuzen
12. Hagenpreken
13. Soeverein
14. Calvijn
15. Willem van Oranje
16. Filips II
17. Margareta van Parma

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 6.3

  • Je weet hoe de Duitse keizer macht verloor
  • Je kan uitleggen hoe de macht van de Franse koningen werd vergroot
  • Je kan uitleggen hoe de macht van Engelse koningen werd beperkt






Kenmerkend aspect: het streven van vorsten naar absolute macht (het absolutisme)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak aantekeningen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Absoluut vorsten rond de 17e eeuw.
Grootste religies in Europese gebieden
- Europa 2
018

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Duitse Rijk
  • De Dertigjarige Oorlog verwoestte grote delen van Duitsland.
  • Katholieke Habsburgse keizer probeerde het protestantisme te onderdrukken. 
  • Gevolg was een versnipperde staat, met weinig invloed van de keizer. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Franse koning
  • Macht van Lodewijk XIV werd steeds groter

  •  Was een absolute vorst: de staat, dat ben ik.
  • Nam een voorbeeld aan Romeinse keizers

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het absolutisme
Absolutisme is een regering waarbij de macht van de vorst door niets of niemand wordt beperkt. De koning legt alle wetten op en neemt alle beslissingen

Volgens Lodewijk kregen koningen hun macht van God en kon alleen god hun daden beoordelen: hoefde geen verantwoording aan anderen af te leggen. 


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lodewijk XIV wilde graag indruk maken. 
Hoge edelen leefden onder zijn toezicht en moesten hem eren (hoe?)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lodewijk XIV: de Zonnekoning
Zoals de planeten draaiden om de zon, zo draaide op aarde alles om 'Zonnekoning' Lodewijk XIV. 
Bij bijna alles wat hij deed, werd hij omringd door tientallen hoge edelen. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het leger
  • Groot en strak georganiseerd leger. 
  • Macht van de edelen beperken 
  • De staat zorgde ervoor dat soldaten werden aangetrokken, huisvesting kregen en geld. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het geloof
  • Intrekken Edict van Nantes in 1685
  • Vervolging van protestanten (hugenoten)
  • Honderdduizenden vluchten naar onder andere de Republiek. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De economie
  • Belastingen voor oorlogen en hofhouding 
  • Introductie Mercantilisme (overheidsbemoeienis om de rijkdom te vergroten)
  • Subsidies voor export en hoge invoerrechten. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Engelse koning verliest macht
  • Jacobus II: katholiek koning in een protestants Engeland
  • Engelse adel vreest godsdienstvervolgingen
  • 1688: Glorious Revolution
  • Stadhouder Willem III verdrijft Jacobus en wordt vorst van Engeland

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Constitutionele monarchie

  • Willem III beloofde naar de wet te luisteren.
  • Mocht niet zonder toestemming van het parlement belastingen verhogen.
  • Dit heet de 'glorious revolution' 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot nu toe vragen?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 6.4


  • Je kan uitleggen hoe een nieuw wereldbeeld ontstond
  • Je kan uitleggen welke ontwikkelingen de wetenschap doormaakte
  • Je weet hoe wetenschap werd toegepast




Kenmerkend aspect: de wetenschappelijke revolutie

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak aantekeningen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wetenschappelijke revolutie
Een eeuw (17e eeuw) in de 
geschiedenis waarin de houding 
van wetenschappers ingrijpend
veranderde.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarheid
Hoofdvraag: wat is waarheid?
Kenmerk: niet meer uitgaan van
wat anderen zeggen, maar zelf
nadenken.

De waarheid vind je door logisch 
redeneren, systematisch observeren en 
experimenteren.

Slide 25 - Tekstslide

Wat is waarheid? Als de oude Grieken of Romeinen het vinden? Als het in de Bijbel staat? Of iets anders? Je kunt de wereld niet verklaren door alleen een beroep te doen op het gezag van anderen. Zelf logisch redenenen of systematisch observeren en experimenten was het devies.
Oorzaken W.R.
- Wiskundige benadering natuurverschijnselen
- Publicatievrijheid (eerst in de Republiek)
- Nieuwe universiteiten (onderzoek)
- Samenwerking tussen ambachtslieden en geleerden
- Stijgende welvaart

Slide 26 - Tekstslide

Spinoza:
-grootste en meest invloedrijke filosoof die Nederland ooit gekend heeft.
-Joodse afkomst
-Verketterd door eigen familie
-God heeft de wereld niet geschapen.
God is namelijk de wereld zelf.
(pantheïsme)
-wonderen bestaan niet
-de Bijbel is een mensenboek
-God bestuurt de wereld volgens de wetten
van de natuur
-de mens wordt geleid door natuurwetten
-de mens heeft geen vrije wil, maar gevangen
in een mechanisch lichaam (voorbeeld is een baby die moet huilen, op zijn duim zuigt, een kind die een ontwikkeling doormaakt, bijv. bang zijn in het donker als je 4 jaar oud bent, of puberachtig gedrag vertonen als je ouder wordt. Kun je daar wat aan doen? Wat is nu eigenlijk die vrije wil?
Tijdens de 17e eeuw
De ideeën van Aristoteles werden heroverwogen. 

De natuur was een machine, en had geen doel. Er ontstonden natuurwetten over regelmatige verschijnselen.  

Wetenschap moest ook nut hebben, wat zorgde voor de ontwikkeling van technologie. 

Slide 27 - Tekstslide

Kepler: de aarde is een planeet als alle andere planeten en de planeten draaien in ovale banen.
Uitleg van hem over eb en vloed (door de maan)

Galilei: telescoop. De maan heeft kraters en bergen. Enorme opschudding, want dit rijmde totaal niet met de volmaakte vormen die hemelse lichamen toen nog behoorden te hebben.
En Jupiter heeft 4 manen, dus niet alleen de aarde heeft een maan.
Groot conflict met de kerk (zie volgende twee slides)

Newton: bewees heliocentrisch wereldbeeld door de ideeen van Galilei verder uit te werken. Alle planeten doorlopen ovaalvorminge banen om de zon die door twee bewegingen worden bepaald. De beweging van de aarde af en tegelijkertijd de beweging naar de aarde toe en waneer twee krachten tegelijkertijd op een hemellichaam inwerken, zal dit hemellichaam een ovaalvormige baan afleggen
Nicolau Copernicus 1473-1543
Twijfel aan geocentrisch 
wereldbeeld
Gevolg: observaties hemel-
lichamen.
Conclusie: heliocentrisch
wereldbeeld

Slide 28 - Tekstslide

Durfde zijn ideeen lange tijd niet te publiceren uit angst voor de katholieke kerk die de aarde als het middelpunt bleef zien
Verandering wereldbeeld
geocentrisch wereldbeeld              heliocentrisch wereldbeeld

Slide 29 - Tekstslide

Durfde zijn ideeen lange tijd niet te publiceren uit angst voor de katholieke kerk die de aarde als het middelpunt bleef zien
Opvolgers
- Johannes Kepler (aarde is als alle andere planeten) 
- Galileo Galilei: verdediger van Copernicus. Grote             problemen met de kerk
- Newton: definitieve verklaring heliocentrisch wereldbeeld.
  (maar geen conflict tussen geloof en wetenschap)


Slide 30 - Tekstslide

Kepler: de aarde is een planeet als alle andere planeten en de planeten draaien in ovale banen.
Uitleg van hem over eb en vloed (door de maan)

Galilei: telescoop. De maan heeft kraters en bergen. Enorme opschudding, want dit rijmde totaal niet met de volmaakte vormen die hemelse lichamen toen nog behoorden te hebben.
En Jupiter heeft 4 manen, dus niet alleen de aarde heeft een maan.
Groot conflict met de kerk (zie volgende twee slides)

Newton: bewees heliocentrisch wereldbeeld door de ideeen van Galilei verder uit te werken. Alle planeten doorlopen ovaalvorminge banen om de zon die door twee bewegingen worden bepaald. De beweging van de aarde af en tegelijkertijd de beweging naar de aarde toe en waneer twee krachten tegelijkertijd op een hemellichaam inwerken, zal dit hemellichaam een ovaalvormige baan afleggen
Galilei (1564-1642)

  • Ontwikkelt de telescoop.
  • Bewijst dat de aarde om de zon draait.
  • Kwam in grote problemen met de kerk door zijn boek. 

Bergen en kraters op de maan + de maan gaf niet zelf licht, maar weerkaatste het licht van de zon.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Isaac Newton: zwaartekracht, grondlegger natuurkunde
Christiaan Huygens: ontwikkelde het slingeruurwerk

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Resultaat
Overal heerste optimisme: het het verstand kon de mens ontzettend veel bereiken. 


De wetenschappelijke revolutie van de 17e eeuw bereidde de Verlichting van de 18e eeuw voor. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd over?
Terugkoppeling feedbackformulier

Oefenen examenvragen 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 1
Gebruik bron 2.
Deze bron is geschikt als illustratie bij twee kenmerkende aspecten van
de vroegmoderne tijd.

(3p) Licht dit toe door:
* het kenmerkende aspect van de zestiende eeuw te noemen waarbij
deze bron past en
* uit te leggen welk kenmerkend aspect van de zeventiende eeuw al in de bron herkenbaar is. 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord vraag 1
Voorbeeld van een juist antwoord is:

• De bron kan dienen als illustratie bij 'het begin van de Europese
overzeese expansie' (1)
• De belangstelling voor Korea in deze bron heeft te maken met het
zoeken naar (nieuwe) handelsmogelijkheden / handelsroutes, wat in de
zeventiende eeuw zal leiden tot 'wereldwijde handelscontacten,
handelskapitalisme en het ontstaan van een wereldeconomie' (of
onderdelen van dit kenmerkende aspect) (2)

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies