Urinewegstelsel

Urinewegstelsel
Het urinewegstelsel bestaat uit:                
  • beide nieren
  • beide urineleiders (ureters)
  • blaas 
  • urinebuis (urethra)
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Urinewegstelsel
Het urinewegstelsel bestaat uit:                
  • beide nieren
  • beide urineleiders (ureters)
  • blaas 
  • urinebuis (urethra)

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

Nieren 
Belangrijkste 
uitscheidingsorganen
Boonvormig

Slide 3 - Tekstslide

Ligging nieren
  • Aan weerszijden van de wervelkolom​
  • Ter hoogte van de twee laatste borstwervels​
  • Rechter nier iets lager dan linker nier (vanwege lever)



Slide 4 - Tekstslide

Functie van de nieren
- Uitscheiden van afvalstoffen:
  • ureum, (afvalstof van eiwitstofwisseling), 
  • hormonen, 
  • overtollige vitaminen, 
  • medicatie-resten etc.
- Uitscheiden van te veel water en zout
- Reguleren de zuurgraad van het bloed  om stofwisselingsprocessen goed te laten verlopen. Ze scheiden alkalien (basische stoffen) en zuren uit. Hierdoor is samenstelling van de urine steeds anders.
- Filtreren van het bloed. Ongeveer 1500 liter bloed stroomt dagelijks door de nieren

Slide 5 - Tekstslide

Bouw nier
Vorm van een boon​

12 cm lang​
7 cm breed​
4 cm dik (in het midden)​
Ingekapseld in vetweefsel​

Bovenop de nieren: bijnieren​
(Bijnieren niet betrokken bij ​
Urineproductie)​








Slide 6 - Tekstslide

De bouw van de nieren van buiten naar binnen
  1.   Kapsel
Het kapsel is een laag stevig bindweefsel dat de buitenkant van de nieren vormt. Het kapsel beschermt de nier, samen met de vetlaag eromheen. 
2. Nierschors 
De nierschors ziet er gespikkeld uit. Dat komt door de lichaampjes van Malpighi die in dit weefsel zitten die bestaan uit een kluwen haarvaatjes (glomeruli)  omhult door het kapsel van Bowman.




4 Nierbekken

De holte aan de binnenkant van de nieren noem je het nierbekken. Het nierbekken vangt de gevormde urine op. Aan het einde van het nierbekken ligt de nierpoort. Op deze plek komen de bloedvaten in en uit de nier.

Slide 7 - Tekstslide

3. Niermerg
Het niermerg ligt onder de nierschors. Dit merg bestaat uit buisjes  (tubuli) die met de punten naar het nierbekken zijn gericht. Niermerg noem je ook wel piramide laag omdat het merg driehoekig is. De tubelus gaat over in een lus (lis van Henle)

Slide 8 - Tekstslide

4. Nierbekken
De holte aan de binnenkant van de nieren noem je het nierbekken. Het nierbekken vangt de gevormde urine op. Aan het einde van het nierbekken ligt de nierpoort. Op deze plek komen de bloedvaten in en uit de nier.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Opdracht filmpje
Kijk het filmpje en beantwoord deze vragen:
- Welke 3 functies hebben je nieren
- Wat zijn de gevolgen als je nieren niet goed werken

Slide 12 - Tekstslide

Urinewegen
Vanuit de nierbekken druppelt de urine via de urineleiders naar de blaas en verlaat het lichaam door de urinebuis.

 
Het uiteinde van de blaas bestaat uit twee sluitspieren:
- De inwendige blaaskringspier bestaat uit glad spierweefsel (onwillekeurig)
- De uitwendige blaaskringspier bestaat uit dwarsgestreept spierweefsel (willekeurig)

De blaas verzamelt de urine en kan 1 tot 1,5 liter urine bevatten.


Slide 13 - Tekstslide

Urinewegen
  • Als de blaas vol genoeg zit gaat er een zenuwprikkel via het ruggenmerg naar de hersenen
  • Baby’s kunnen het verband nog niet leggen tussen de zenuwprikkel en het moment van het legen van de blaas. Ook volwassenen kunnen door een bepaalde aandoening of ouderdom deze prikkel niet goed meer verwerken. Je spreekt dan van incontinentie.
  • De samenstelling van urine is altijd anders dit komt door de werking van verschillende organen, medicatiegebruik en voeding. De normale kleur van urine is heldergeel.

Slide 14 - Tekstslide

Ligging van de blaas

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Nefron en de vorming van urine
  • 1 miljoen nefronen per nier
  • Filteren bloed
  • Maken urine aan 
  • 180 liter voorurine →
    1,8 liter urine.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Transport urine

Slide 19 - Tekstslide

Samenstelling urine

- water (90-95%)
- zouten (hoofdzakelijk NACL)
- ureum (in lever gevormd bij afbraak overtollige
aminozuren)
- urinezuur (afbraakproduct eiwitten)
- creatinine (uit spierweefsel)
- vitaminen die teveel zijn opgenomen
-  urobiline (galkleurstoffen)
-  hormonen
- medicijnen
- onbruikbare stoffen/cellen

Slide 20 - Tekstslide

Opdrachten
Maak onderstaande opdrachten , maak hiervoor gebruik van je boek anatomie/ fysiologie en de informatie uit het leerpad.

Slide 21 - Tekstslide

urinebuis
urineleider
nier
blaas

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Tekstslide

Oplossing tekening nier
1.Nierkapsel
2. Nierbekken
3. Nierslagader
4. Nierader
5.Urineleider
6. Niermerg
7. Slagadertje
8. Nierschors
9.Nierkelkjes

Slide 24 - Tekstslide

Hoeveel liter bloed wordt er dagelijks door de nieren gezuiverd?
A
100 liter
B
170-180 liter
C
1500 -2000 liter
D
3000 liter

Slide 25 - Quizvraag

Hoelang zijn de urineleiders?
A
10-15 cm
B
20-25 cm
C
25-30 cm
D
30-35 cm

Slide 26 - Quizvraag

Welk woord behoort niet tot de 4 gebieden in de nier?
A
nierschors
B
bijnier
C
niermerg
D
nierbekken

Slide 27 - Quizvraag

Welke taak behoort niet tot een taak van de nieren?
A
Regelen van zout en vochtbalans
B
Vitamine c stofwisseling
C
Vorming van rode bloedcellen
D
Regelen van de bloeddruk

Slide 28 - Quizvraag

Hoeveel liter voorurine wordt er per dag geproduceerd in de nieren?
A
180
B
18
C
1
D
100

Slide 29 - Quizvraag

Waar liggen de nieren?
A
In het bekken
B
In de buikholte
C
In het nierbekken

Slide 30 - Quizvraag

De nieren verwijderen ... uit het bloed
A
Voedingsstoffen en afvalstoffen
B
Een te veel aan zouten en voedingsstoffen
C
Afvalstoffen en het teveel aan zouten

Slide 31 - Quizvraag

Wat betekent het begrip ‘diurese’?
A
Filteren van het bloed
B
Uitscheiden van urine
C
Vormen van urine

Slide 32 - Quizvraag

Waar vindt de filtratie van het bloed plaats?
A
Glomerulus
B
Nierbuisjes
C
Nierbekken
D
Blaas

Slide 33 - Quizvraag

In de nier wordt een deel van de gefilterde vloeistof teruggeresorbeerd.
Welke stoffen haalt de nier terug?
A
Alleen water
B
Water, glucose en natrium
C
Ureum en creatinine

Slide 34 - Quizvraag

Waar of niet waar: de nieren spelen een rol bij het reguleren van de bloeddruk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Waar of niet waar: de nieren produceren hormonen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Waar of niet waar: de nieren spelen een rol bij de opname van vitamine D.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Wat gebeurt er in je lichaam als je werkt bij een temperatuur van 30 °C en weinig drinkt?
A
Je nieren maken weinig urine door veel ADH
B
Je nieren maken weinig urine door weinig ADH

Slide 38 - Quizvraag

Wanneer merk je pas als je nieren het niet goed meer doen
A
Als ze minder werken dan 80%
B
Als ze minder werken dan 60%
C
Als ze minder werken dan 30%
D
Als ze minder werken dan 20%

Slide 39 - Quizvraag

Wat is GEEN functie van de nieren
A
Maken hormonen aan
B
Zorgen voor het signaal dat je moet plassen
C
Filteren je bloed
D
Regelen je bloeddruk

Slide 40 - Quizvraag

Voor de liefhebber
Nog wat extra informatie opdrachten en een filmpje

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Bouw van de nier
Nierschors: buitenste laag met nefronen
Niermerg: bestaat uit 6-18 nierpiramiden 
Nierkelk: hier komt urine uit
nierpiramiden en nefronen en gaat naar nierbekken
Nierbekken: gaat over in urineleider.

Slide 43 - Tekstslide

Nefron en de vorming van urine
  • 1 miljoen nefronen per nier
  • Filteren bloed
  • Maken urine aan 
  • 180 liter voorurine →
    1,8 liter urine.

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Sleepvraag