Taalverzorging 7 - herhaling

Taalverzorging 7 - herhaling
1. Persoonsvorm tegenwoordige tijd
2. Persoonsvorm verleden tijd
3. Voltooid deelwoord
4. Hebben/zijn
5. Bijvoeglijk naamwoord (voltooid dw) 
6. Hoofdletters en leestekens
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taalverzorging 7 - herhaling
1. Persoonsvorm tegenwoordige tijd
2. Persoonsvorm verleden tijd
3. Voltooid deelwoord
4. Hebben/zijn
5. Bijvoeglijk naamwoord (voltooid dw) 
6. Hoofdletters en leestekens

Slide 1 - Tekstslide

(PV TT)
Hij ... (bepalen) wat we vanavond gaan eten.
A
bepaald
B
bepaaldt
C
bepaalt

Slide 2 - Quizvraag

(PV TT)
Wat is goed?
A
Hij onthoud
B
Hij onthoudt

Slide 3 - Quizvraag

(PV TT)
Wat is goed?
A
Het gebeurt
B
Het gebeurd

Slide 4 - Quizvraag

(PV TT)
.... (worden) je morgen 12 jaar?

Slide 5 - Open vraag

(PV VT)
Wij .... (wachten) gisteren uren op de bus.
A
wachte
B
wachtte
C
wachten
D
wachtten

Slide 6 - Quizvraag

(PV VT)
Wat is goed?
A
Vorig jaar verhuisden we naar Amsterdam.
B
Vorig jaar verhuisten we naar Amsterdam.

Slide 7 - Quizvraag

(PV VT)
Ik ... (bestellen) vorige week een pakketje.

Slide 8 - Open vraag

(PV VT)
Kim .... (begeleiden) de oude vrouw over het zebrapad.

Slide 9 - Open vraag

(Voltooid dw)
Het horloge is .... (repareren)
A
gerepareerd
B
gerepareert

Slide 10 - Quizvraag

(Voltooid dw)
De jury heeft de beste .... (kiezen)
A
gekiest
B
gekozen
C
gekiesd

Slide 11 - Quizvraag

(Voltooid dw)
Weet jij wat daar is .... (gebeuren)?
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 12 - Quizvraag

(Voltooid dw)
Ik heb de hele avond .... (dansen)

Slide 13 - Open vraag

(Voltooid dw)
Onze parkiet is .... (wegvliegen)

Slide 14 - Open vraag

Vul een vorm van hebben/zijn in in deze zin:
Ik ..... mijn boeken vergeten in te leveren vorige week.

Slide 15 - Open vraag

Vul een vorm van hebben/zijn in in de volgende zin:
We ... daarna een mooie route gelopen.

Slide 16 - Open vraag

(Bijvoeglijk gebruikt voltooid dw)
Wat is goed?
A
Het gebakken brood
B
Het gebakke brood

Slide 17 - Quizvraag

(Bijvoeglijk gebruikt voltooid dw)
Wat is goed?
A
Het verkochte boek
B
Het verkochtte boek

Slide 18 - Quizvraag

(Bijvoeglijk gebruikt voltooid dw)
Wat is goed?
A
De ontmaskerde overvaller
B
De ontmaskerte overvaller

Slide 19 - Quizvraag

Alle/ allen pennen doen het nog
A
allen
B
alle

Slide 20 - Quizvraag

Dat is voor ons (beide / beiden) het handigst.
A
beide
B
beiden

Slide 21 - Quizvraag

Verbeter onderstaande zin met hoofdletters & leestekens.
levi wil je die bak met potloden aangeven vroeg de docent

Slide 22 - Open vraag

Verbeter onderstaande zin met hoofdletters & leestekens.
in noord brabant spreken ze brabants

Slide 23 - Open vraag

Verbeter onderstaande zin met hoofdletters & leestekens.
volgende week is het kerstvakantie

Slide 24 - Open vraag

Verbeter onderstaande zin met hoofdletters & leestekens.
december is een feestmaand want je hebt dan kerstmis en sinterklaas

Slide 25 - Open vraag