Extra les: 3 ideologieen

3 grote ideologien
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3 grote ideologien

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Ideologie

Systeem van samenhangende ideeën over hoe de maatschappij eruit zo horen te zien

  • In de jaren '20 en '30 worden er  verschillende ideologieen populair ip de wereld. Nieuwe zijn het: Communisme en Fascisme. 
  •  Deze 2 ideologieën zijn  beide totalitair. (zie volgende sheet)


Slide 3 - Tekstslide

Totalitair 
Een politiek systeem waarbij de burger geen individuele vrijheid heeft; de overheid streeft naar een complete controle van de maatschappij

Praktijk - 
  • land wordt bestuurd door één partij met een sterke leider, dmv propaganda en censuur beïnvloed de overheid het denken en doen van haar burgers. 
  • Als propaganda en censuur niet effectief genoeg is, dan volgt onderdrukking van het volk

Slide 4 - Tekstslide

Ideologie 1
Communisme

Ideaal: Alles is van iedereen, geen ongelijkheid

Slide 5 - Tekstslide

  Communisme en fascisme
  • Communisme =

  • Fascisme

Slide 6 - Tekstslide

Communisme
  1. Lenin / Stalin
  2.  1917 - Russische Revolutie
  3. Afzetten tsaar en nieuw beleid voeren

  • Weinig ongelijkheid.
  • Hele strenge staat, ongelijkheid bleef, zware straffen voor andersdenkenden

Slide 7 - Tekstslide

Fascisme

Slide 8 - Tekstslide

Fascisme
Kenmerken fascisme:
  • Extreem-nationalistisch
  • Militaristisch
  • Antidemocratisch
  • Eén leider principe
  • Verheerlijking geweld (bv. knokploegen)
  • Totalitair

Slide 9 - Tekstslide

Nationaalsocialisme

Slide 10 - Tekstslide

Nationaal-
socialisme
politieke stroming
combinatie van 
fascisme 
rassenleer & streven naar Lebensraum

Slide 11 - Tekstslide

Nationaalsocialisme =Nationalistisch
Duitsland en het Duitse volk moesten weer groot en sterk worden
  • Heim ins Reich - alle Duitsers zouden in een groot Duitsland moeten wonen (aansluiting Oostenrijk en Sudentenland)
  • Lebensraum - het veroveren van grondgebied in Oost-Europa om Duitsland groter en sterker te maken

Slide 12 - Tekstslide

Heim ins Reich
Nazificatie

Slide 13 - Tekstslide

Heim ins Reich

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Nationaalsocialisme maakte veel gebruik van propaganda en censuur

Slide 17 - Tekstslide

Nationaalsocialisme = antisemitisch

Slide 18 - Tekstslide

Antisemitisme / rassenleer
  • Er waren Übermenschen (ariërs). Dit waren mensen uit Noord- en West-Europa, afstamden van Germanen

  • Oost-Europa en Russen, niet-arisch, waren Untermensch . De meeste ongevaarlijk

  • Joden waren volgens de nazi's minderwaardig en  wel gevaarlijk
Sterk ras = Arische ras, Germaanse ras
Zwak ras = Slavische ras (Polen, Russen), Homoseksuelen, Psychiatrische patienten, erfelijk zieken
Allerlaagste ras = Joodse ras
De Nazi's zagen de joden als ongedierte dat uitgeroeid moest worden
Doel nazi's = uitroeien alle joden



!

Slide 19 - Tekstslide

Jud Süß is een film uit 1940 geproduceerd voor het nazi-regime. De film was een groot succes in nazi-Duitsland en werd bekeken door meer dan twintig miljoen mensen. Onderwerp van de film is het verhaal van Joseph Süß Oppenheimer, een in 1698 geboren Joodse bankier in Stuttgart.
Het in de film vertelde verhaal komt niet overeen met de historische bronnen; de Joden in de film worden geportretteerd volgens karakteristieke nazi-stereotypen: ze hebben een lange haakneus, zijn materialistisch, immoreel, onbetrouwbaar en lelijk.

Slide 20 - Tekstslide

Nationaalsocialisme maakte gebruik van onderdrukking en geweld

Slide 21 - Tekstslide

Het grote inhoudelijke verschil tussen de fascisme en nationaalsocialisme is
A
Dat het nationaalsocialisme ondemocratisch is
B
Dat het nationaalsocialisme propaganda kent
C
Dat het nationaalsocialisme in Duitsland is
D
Dat het nationaalsocialisme racistisch is

Slide 22 - Quizvraag

Gebruik de bron.
Welk begrip is van toepassing op de bron?
A
antisemitisme
B
Lebensraum
C
terreur
D
totalitair

Slide 23 - Quizvraag

Een uitspraak: De Sovjet-Unie onder Stalin kende een totalitair systeem.

Welke van de volgende kenmerken hoort NIET bij een totalitair systeem?


A
In een totalitair systeem is geen plaats voor een andere mening en met verklikken, aangeven bij de politie en showprocessen werd het volk geterroriseerd
B
In een totalitaire staat zijn de mensen verplicht om maandelijks al hun eigen verbouwde voedsel in te leveren.
C
In de Sovjet-Unie werd door middel van propaganda in het onderwijs, op straat en in de krant geprobeerd de bevolking van het communisme te doordringen.
D
In een totalitair systeem wordt het totale doen en laten van de mensen bepaald door de staat.

Slide 24 - Quizvraag

Wat zijn de twee kenmerken die nationaal-socialisme wel kent, maar fascisme niet?
A
Rassenleer en het leidersbeginsel
B
Leidersbeginsel en Lebensraum
C
Rassenleer en Lebensraum
D
Leidersbeginsel en verheerlijking van geweld

Slide 25 - Quizvraag

Maak de juiste combinaties
het idee dat je eigen ‘ras’ (soort) beter is dan andere ‘rassen’.
manier van denken van mensen die het leger heel erg belangrijk vinden
zeer nationalistische, anti democratische en totalitaire politieke beweging
zeer nationalistische, anti democratische, totalitaire en racistische politieke beweging
Fascisme
militairisme
racisme
nationaalsocialisme

Slide 26 - Sleepvraag

voor alle zekerheid een filmpje met uitleg over het fascisme en het nationaalsocialisme

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video