In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Quiz H6 Warmte
20 meerkeuzevragen
Pak de laptop en login in Lessonup
Slide 1 - Tekstslide
1a)Een radiator straalt warmte uit.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
1b) Bij straling heb je lucht nodig om de warmte te verplaatsen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
1c) Koolstofdioxide is een belangrijke oorzaak van het versterkte broeikaseffect.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
1d) Droge materialen isoleren minder goed dan vochtige materialen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
14) Een CV ketel levert per dag 40 kJ warmte. Hij neemt 42 kJ energie op uit de brandstof. Hoe groot is zijn rendement?
A
η = (40 : 42) x 100% = 95%
B
η = (42 :40) x 100% = 105%
C
η = (40 : 100) x 42 = 16,8%
D
η = 40 + 42 = 82 %
Slide 6 - Quizvraag
2) Waardoor stijgt de warmte boven een radiator?
A
De lucht wordt lichter, waardoor de straling van de warmte uit de radiator gemakkelijk ophoog stijgt
B
De lucht geleidt de warmte omhoog
C
De warmte stroomt omhoog zonder tussenstof
D
De lucht wordt lichter en stijgt op waardoor de warmte mee stroomt
Slide 7 - Quizvraag
3) Welke manieren van isoleren maken gebruik van opgesloten lucht?
A
Kieren en tochtgaten dichtmaken
B
Spouwmuren
C
Radiatorfolie achter de radiatoren
D
Dubbel glas
Slide 8 - Quizvraag
4) Wie heeft de best isolerende jas aan?
A
Persoon 1
B
Persoon 2
C
Persoon 3
D
Persoon 4
Slide 9 - Quizvraag
5) Op welke manier isoleert dubbel glas ?
A
Glasplaten zijn dicht op elkaar geplaatst, hierdoor is er minder geleiding
B
Luchtlaag tussen de glasplaten vermindert de stroming
C
De luchtlaag tussen de glasplaten zorgt ervoor dat er geen straling plaats vindt
D
De luchtlaag tussen de glasplaten zorgt ervoor dat de warmte in de luchtlaag blijft door de stilstaande lucht
Slide 10 - Quizvraag
15) Een CV ketel heeft een rendement van 98%. Hij levert totaal 40 kJ energie. Bereken hoeveel nuttige energie deze ketel levert.
kJ
%
A
Enut = 40 : 98 x 100 = 40,8 kJ
B
Enut = 40 : 100 x 98 = 39,2 kJ
C
Enut = 40 : 98 x 100 = 40,8 J
D
Enut = 40 : 100 x 98 = 39,2 J
Slide 11 - Quizvraag
6) Waarom heeft een isoleerkan heeft een glimmende binnenkant?
A
De glimmende wand voorkomt geleiding van de warmte naar buiten
B
De glimmende wand weerkaatst de warmtestraling
C
De glimmende wand voorkomt dat stroming de warmte naar buiten geleid
D
De glimmende wand is niet voor de isolatie, maar om te kunnen zien hoeveel vloeistof er nog inzit
Slide 12 - Quizvraag
7) Leg uit of een dubbelwandig theekopje vergeleken met een enkelwandig theekopje een hogere isolatiewaarde (k-waarde) heeft of een lagere isolatiewaarde (k-waarde).
A
Lagere k-waarde; een dubbel-wandig theekopje isoleert slechter dan een enkelwandig theekopje
B
Hogere k-waarde; een dubbel-wandig theekopje isoleert slechter dan een enkelwandig theekopje
C
Lagere k-waarde; een dubbel-wandig theekopje isoleert beter dan een enkelwandig theekopje
D
Hogere k-waarde; een dubbel-wandig theekopje isoleert beter dan een enkelwandig theekopje
Slide 13 - Quizvraag
8) Irritatie aan ogen en luchtwegen kan ontstaan door:
A
Koolstofmono-oxide
B
Het versterkt broeikaseffect
C
Thermische verontreiniging
D
Fijnstof
Slide 14 - Quizvraag
9) De zwarte kleur van de rook uit een schoorsteen wordt veroorzaakt door:
A
Koolstofdioxide
B
Waterdamp die is gecondenseerd
C
Koolstof
D
Koolstofmono-oxide
Slide 15 - Quizvraag
10) De stof die de zwarte rook uit een schoorsteen veroorzaakt, is ontstaan bij:
A
De verbranding van koostofmono-oxide
B
De volledige verbranding van een fossiele brandstof
C
De verbranding van roet
D
De onvolledige verbranding van een fossiele brandstof (te weinig zuurstof)
Slide 16 - Quizvraag
16) Aardgas heeft een verbrandingswarmte van 32 g/cm3 (32 MJ/m3). Hoeveel warmte (Q) komt er vrij als ik 4 m3 aardgas verbrand?
A
Q = 32 : 4 = 8 MJ
B
Q = 32 : 4 = 8 J
C
Q = 32 x 4 = 128 MJ
D
Q = 32 x 4 = 128 J
Slide 17 - Quizvraag
11) Welke bewering over biobrandstoffen is waar?
A
Biobrandstoffen is hetzelfde als groene stroom
B
Biobrandstoffen ontstaan door planten volledig te verbranden
C
De koolstofdioxide die bij de verbranding van biobrandstoffen onstaat draagt niet bij aan het versterkte broeikaseffect
D
Bij de verbranding van biobrandstoffen ontstaat geen koolstofdioxide
Slide 18 - Quizvraag
12) Hoe komt een scooter die op benzine rijdt aan zijn energie om te rijden? Energiesoort → scooter → andere energiesoort
A
Benzine -> scooter -> beweging
B
Beweging -> scooter -> snelheid
C
Chemische energie ->
scooter -> bewegingsenergie
D
Bewegingsenergie -> scooter -> chemische energie
Slide 19 - Quizvraag
13) Een bromfietsmotor zet chemische energie om in beweging. Deze chemische energie zit in:
A
De brandstof
B
De verbrandingswarmte
C
De totale Energie (E totaal)
D
De nuttige energie (E nuttig)
Slide 20 - Quizvraag
Dit was de quiz
Ga aan de slag met je huiswerk van H6.5 (p. 158)
Begin met de rekenopdrachten:
Rekenopgaven rendement: 14, 15, 16, 19
Rekenopgaven verbrandingswarmte: 18, 20
Bij problemen kunnen we die deze les behandelen
Slide 21 - Tekstslide
Kijk goed naar de rekenopgaven
Gebruik de formule van rendement
of gebruik de verhoudingstabel !!!
let dan goed op wat je waar neerzet in de verhoudingstabel!
Slide 22 - Tekstslide
Opg. 14 p. 158
Een cv-ketel verbruikt 38 kJ en levert daarmee 37,5 kJ nuttige energie.
Wat is het rendement van de cv-ketel?
Gegevens:
Etot = 38 kJ
Enut = 37,5 kJ
Gevraagd:
rendement = ? %
Formule:
η = (Enut : Etot) x 100%
Uitwerking:
η = (37,5 : 38) × 100% = 98,7 %
Antwoord:
η = 98,7 %
Slide 23 - Tekstslide
Opg. 15 p. 159
Reken het rendement uit van een cv-ketel die 41 kJ energie levert en 3 kJ verliest.
Gegevens:
Etot = 41 kJ
Enut = 41 - 3 = 38 kJ
Gevraagd:
rendement = ? %
Formule:
η = (Enut : Etot) x 100%
Uitwerking:
η = (38 : 41) × 100% = 92,7 %
Antwoord:
η = 92,7 %
Slide 24 - Tekstslide
Opg. 16 p. 159
Bereken hoeveel keer beter het rendement van een elektrische motor is vergeleken met een benzinemotor van een bromfiets. Haal je gegevens uit BINAS.
Gegevens:
Benzinemotor brommer η = 25%
Elektromotor η = 90%
Gevraagd:
rendement = ? %
Formule/uitwerking:
beter rendement = 90:25 = 3,6
Antwoord:
Het rendement is 3,6x beter bij een elektromotor dan bij een benzinemoter.
Slide 25 - Tekstslide
Opg. 18 p. 159
1 m3 aardgas levert 33 miljoen Joule (J). Een cv-ketel gebruikt maandag 8,4 m3 gas, en dinsdag 5,2 m3 gas.
Reken uit hoeveel megajoule (MJ) warmte de ketel op maandag meer levert dan op dinsdag.
Gegevens:
verbrandingswarmte = 33 MJ/m3
= 33 000 000 J
Verschil = 8,4 - 5,2 = 3,2 m3
Gevraagd:
Verschil tussen Energie in MJ op maandag en dinsdag
Formule/uitwerking
Antwoord:
MJ
33
?
m3
1
3,2
Slide 26 - Tekstslide
Opg. 18 p. 159
1 m3 aardgas levert 33 miljoen Joule (J). Een cv-ketel gebruikt maandag 8,4 m3 gas, en dinsdag 5,2 m3 gas.
Reken uit hoeveel megajoule (MJ) warmte de ketel op maandag meer levert dan op dinsdag.
Gegevens:
verbrandingswarmte = 33 MJ/m3
= 33 000 000 J
Verschil = 8,4 - 5,2 = 3,2 m3
Gevraagd:
Verschil tussen Energie in MJ op maandag en dinsdag
Formule/uitwerking
Antwoord:
MJ
33
?
m3
1
3,2
Slide 27 - Tekstslide
Opg. 18 p. 159
1 m3 aardgas levert 33 miljoen Joule (J). Een cv-ketel gebruikt maandag 8,4 m3 gas, en dinsdag 5,2 m3 gas.
Reken uit hoeveel megajoule (MJ) warmte de ketel op maandag meer levert dan op dinsdag.
Gegevens:
verbrandingswarmte = 33 MJ/m3
= 33 000 000 J
Verschil = 8,4 - 5,2 = 3,2 m3
Gevraagd:
Verschil tussen Energie in MJ op maandag en dinsdag
Formule/uitwerking
Antwoord:
Het verschil is 105,6 MJ aan energie
MJ
33
105,6
m3
1
3,2
Slide 28 - Tekstslide
Opg. 19 p. 159
Een spiritusbrander
heeft een rendement
van 65 %.
Bereken hoeveel MJ nuttige warmte deze brander produceert uit 1 m3 spiritus.
Gebruik BINAS tabel 19.
Gegevens:
Etot = Verbrandingswarmte
= 18 000 J/cm3 = 18 000 MJ/m3)
η = 65 %
Gevraagd:
Enut = ? %
Formule:
65% van Etot
Uitwerking/antwoord:
65% van 18 000 MJ/m3
1% = 180 MJ/m3
65% = 180 x 65 = 11 700 MJ/m3
1 m3 spiritus geeft dus 11 700 MJ aan nuttige warmte/energie
Slide 29 - Tekstslide
Opg. 20 p. 160
Een cv-ketel heeft een rendement van 94 %. Hij neemt 38 kJ energie uit aardgas op.
Bereken hoeveel nuttige energie deze ketel levert. Gebruik een verhoudingstabel..
Gegevens:
η = 94%
Etot = 38 kJ.
Gevraagd:
Enut = ? kJ
Formule/uitwerking
Antwoord:
kJ
%
Slide 30 - Tekstslide
Opg. 20 p. 160
Een cv-ketel heeft een rendement van 94 %. Hij neemt 38 kJ energie uit aardgas op.
Bereken hoeveel nuttige energie deze ketel levert. Gebruik een verhoudingstabel..
Gegevens:
η = 94%
Etot = 38 kJ.
Gevraagd:
Enut = ? kJ
Formule/uitwerking
Antwoord:
kJ
38
%
100
94
Slide 31 - Tekstslide
Opg. 20 p. 160
Een cv-ketel heeft een rendement van 94 %. Hij neemt 38 kJ energie uit aardgas op.
Bereken hoeveel nuttige energie deze ketel levert. Gebruik een verhoudingstabel..
Gegevens:
η = 94%
Etot = 38 kJ.
Gevraagd:
Enut = ? kJ
Formule/uitwerking
Antwoord:
De ketel levert 36 kJ aan nuttige energie
kJ
38
%
100
1
94
Slide 32 - Tekstslide
Opg. 20 p. 160
Een cv-ketel heeft een rendement van 94 %. Hij neemt 38 kJ energie uit aardgas op.
Bereken hoeveel nuttige energie deze ketel levert. Gebruik een verhoudingstabel..
Gegevens:
η = 94%
Etot = 38 kJ.
Gevraagd:
Enut = ? kJ
Formule/uitwerking
Antwoord:
De ketel levert 36 kJ aan nuttige energie
kJ
38
0,38
35,72
%
100
1
94
Slide 33 - Tekstslide
Aan de slag
Lees uit het leerboek H6.5 pagina 149-153
(begrijpen + beheersen)
Maak uit werkboek H6.5 opg. 2 t/m 13 (begrijpen: p. 156)