3 februari - Lijdend voorwerp en zww en hww

Welkom!
Lezen
Lv
Zww en Hww

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Lezen
Lv
Zww en Hww

Slide 1 - Tekstslide

We kennen nu het ow, pv, wg en nu komt het......

Slide 2 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Wat is dat ook alweer?

Slide 3 - Tekstslide

Noteer in je schrift:

Slide 4 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (LV)
Het lijdend voorwerp is het voorwerp dat het onderwerp nodig heeft om de handeling uit te voeren.

Vragen: Wat is de handeling? Wie voert de handeling uit? Wat is nodig bij de handeling?

Slide 5 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (LV)
Je stelt de vraag: wie/wat + wwg + ow?
Het antwoord is het lijdend voorwerp.

Let op: het lijdend voorwerp begint 
NOOIT met een voorzetsel!

Slide 6 - Tekstslide

Welke opgaven moeten we maken?​

Wat is het lijdend voorwerp?
A
Welke opgaven
B
we
C
moeten maken
D
zit er niet in

Slide 7 - Quizvraag

Onze leraar verzamelt oude lp’s.​

Wat is het lijdend voorwerp?
A
Onze leraar
B
verzamelt
C
oude lp's
D
lp's

Slide 8 - Quizvraag

De verliefde jongen kocht een roos.

Wat is het lijdend voorwerp?
A
De verliefde jongen
B
kocht
C
een roos
D
zit er niet in

Slide 9 - Quizvraag

Nog meer herhaling.....

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een zelfstandig werkwoord? (zww)

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord (zww)
Een zelfstandig werkwoord (zww) kan in z'n eentje - zelfstandig dus - in een zin staan.
  • De geit eet.
  • De koe leeft.
  • De hond rent.
  • De kat bijt.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een hulpwerkwoord?

Slide 13 - Woordweb

Hulpwerkwoord (hww)
Soms wordt het zelfstandig werkwoord een handje geholpen door een ander werkwoord. Zo'n werkwoord heet een hulpwerkwoord (hww). Het hulpwerkwoord kun je weglaten.
  • De geit heeft gegeten. (Het hulpwerkwoord maakt duidelijk dat de geit klaar is.)
  • De koe zal niet lang meer leven. (Het hulpwerkwoord vertelt iets over de toekomst.)
  • De hond wil rennen. (Het hulpwerkwoord vertelt iets extra's.)
  • De kat wordt gebeten. (Het hulpwerkwoord vertelt dat de kat niet zelf bijt.)

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb gegeten
heb = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 15 - Quizvraag

Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik word bekeken
bekeken = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 16 - Quizvraag

De politie heeft drugslabs ontmanteld in Brabant en Limburg.
A
heeft= hulpwerkwoord
B
ontmanteld=hulpwerkwoord

Slide 17 - Quizvraag

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb gefietst
gefietst = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 18 - Quizvraag

Maak OP FLUISTERTOON Grammatica par. 6 opdracht 1 t/m 5 en par. 7 opdracht 1 t/m 3

Slide 19 - Tekstslide