H3.4

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhalen vorige les.
  • Huiswerk controleren.
  • Uitleg 3.4
  • Werken.
  • Uitleg 3.4

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten jullie nog?
Pak je aantekeningen voor je!

Slide 3 - Tekstslide

Waarom was er minder handel in de vroege middeleeuwen?
A
Er waren te veel steden.
B
De koningen vroegen te veel belasting.
C
Het was veel te onveilig.
D
Er werd te weinig geproduceerd.

Slide 4 - Quizvraag

Welke oorzaak van het uiteenvallen van het Romeinse rijk hoort er niet bij?
A
Het leger was te klein om de grenzen te bewaken.
B
Er kwam veel te weinig belasting binnen.
C
Er was veel ruzie over de opvolging van de keizers.
D
De burgers kwamen in opstand.

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer begonnen de Middeleeuwen ongeveer?
A
500 na Chr.
B
500 voor Chr.
C
800 na Chr.
D
1000 na Chr.

Slide 6 - Quizvraag

Welk deel van het Romeinse Rijk bleef nog bijna 1000 jaar bestaan?
A
Het West Romeinse rijk.
B
Het Noord Romeinse rijk.
C
Het Oost Romeinse rijk.
D
Het Zuid Romeinse rijk.

Slide 7 - Quizvraag

In hoeveel delen was een domein opgedeeld? Gebruik een woord, geen getal!

Slide 8 - Open vraag

Welk woord hoort hierbij:
"De horige moesten werken op het land van de heer."
A
Herenservice
B
Horigenwerk
C
Horigenklus
D
Herendienst

Slide 9 - Quizvraag

Hoe heet het systeem van heren, horigen en herendiensten?

Slide 10 - Open vraag

Wat gebeurde er met Bonifatius in Dokkum?
A
Hij werd hartelijk verwelkomd.
B
Hij kreeg een bijl door zijn hoofd.
C
Er werd hem vriendelijk gevraagd nooit meer te komen.
D
Hij kreeg geld aangeboden.

Slide 11 - Quizvraag

De mensen in Europa geloofden in natuurgoden. Hoe noemden de Christenen deze mensen.
A
Afvalligen
B
Heidenen
C
Bekeerden
D
Idioten

Slide 12 - Quizvraag

Sommige symbolen werden ook de Christenen hergebruikt. Welke zie je nog elk jaar?

Slide 13 - Open vraag

Hoe noemde je de monniken die het Christelijke geloof verspreiden?
A
Missies
B
Miniseries
C
Nonnen
D
Missionarissen

Slide 14 - Quizvraag

Bij welke gebeurtenis bemoeide de kerk zich niet?
A
Geboorte
B
De kerk bemoeide zich met alles!
C
Dood
D
Trouwen

Slide 15 - Quizvraag

Wat was het grootste verschil tussen de verspreiding van de Islam en het Christendom?
A
De snelheid
B
De hoeveelheid goden
C
De boodschap
D
de grootte van het gebied

Slide 16 - Quizvraag

De samenleving bestond uit verschillende standen. Welke was de eerste?
A
Adel
B
Geestelijkheid
C
Boeren
D
geen van allen

Slide 17 - Quizvraag

Nakijken.

  • 3.3 vraag 7 t/m 13 af.
  • Eén persoon leest de vraag voor.
  • Heb je iets anders? Steek je vinger op en zeg het, soms is meer dan één antwoord goed.
  •  Zorg ervoor dat je de juiste antwoorden overneemt.

Slide 18 - Tekstslide

Lesdoel
  1. Je weet waardoor de landbouwproductie steeg.
  2. Je kunt benoemen, waar en waardoor de steden weer gingen groeien.
  3. Je weet wat de Hanze is.

Slide 19 - Tekstslide

Drieslagstelsel
Jaar 1
zomergraan
wintergraan
braak 
Jaar 2
braak
zomergraan
wintergraan
Jaar 3
wintergraan
braak
zomergraan
  • Opbrengst van het land stijgt.
  • Voedsel wordt niet alleen voor eigen gebruik geproduceerd.
  • Boeren gebruiken een markt om producten te verhandelen.

Slide 20 - Tekstslide

Kloosters
Ontginnen woeste grond. 
Meer landbouwgrond. Dus hogere opbrengst.

Slide 21 - Tekstslide

De Hanze
Zwolle
  • Geld speelt weer een rol

Slide 22 - Tekstslide

Aan het werk.
Huiswerk:

Werk in tweetallen of met z'n drieën.
Lees paragraaf 3.4.
Maak paragraaf 3.4 vraag 1 t/m 6.

Slide 23 - Tekstslide