Hoofdstuk 7 Water reinigen

7.1 Water
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

7.1 Water

Slide 1 - Tekstslide

Water als temperatuurregelaar: 
het duurt lang voordat de zee is opgewarmd. In zomer dus koel aan zee!
Het water staat de warmte langzaam af: het duurt lang voordat de zee is afgekoeld. In winter dus warmer aan zee!

Woestijn: overdag heel heet omdat er geen water is dat de warmte kan opnemen. 's Nachts heel koud omdat er geen water is wat warmte kan afgeven

Slide 2 - Tekstslide

Soorten water:
- regenwater: bevat beetje koolzuur (CO2)
- zeewater: bevat NaCl + andere zouten
- grondwater: onder de grond in zandlagen of gesteente. Bevat een klein gedeeltje zouten.
- oppervlaktewater: zeeën, rivieren, meren, beken en sloten

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

7.2 De weg naar drinkwater

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Drinkwaterzuivering uit grondwater

Slide 7 - Tekstslide

Drinkwaterzuivering uit oppervlaktewater

Slide 8 - Tekstslide

winning drinkwater uit oppervlakte water
  • afgieten(=overlopen hier), filtreren en beluchten (zie vorige slide)
  • toevoegen hulpstoffen--> vaste stof--> laten bezinken en afgieten
  • ziektekiemen doden met chloor, ozon of uv
  • koolstoffilter voor adsorptie geur- en smaakstoffen 
 meer vervuild dan grondwater--> opvangen in spaarbekken en vuil bezinkt
plaatje drinkwater uit oppervlakte water klik op de plus

Slide 9 - Tekstslide

Schadelijke stoffen in water

schadelijke stof                   maximale toegestane                                                                  hoeveelheid (mg per L)
natrium-ionen                                  120
nitraat-ionen                                      50
ijzer-ionen                                          0,5
kwik-ionen                                     0,0003
pesticiden                                      0,0005

Slide 10 - Tekstslide

7.3 Water thuis

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Iedereen heeft water nodig, zo ook
bacteriën. Als je voedsel laat indrogen,
kunnen de bacteriën minder groeien
en zal het voedsel langer houdbaar zijn.
Ook hebben bacteriën zuurstof nodig, dus het vacuüm inpakken van je voedsel helpt ook.

Bacteriën doden: pasteuriseren (kort verhitten tot 85 graden Celsius) of steriliseren (120 graden Celsius, alle micro-organismen gaan dood, maar smaak verandert ook)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Om smaak aan voedsel te behouden, worden er hulpstoffen (additieven) toegevoegd. Elk goedgekeurd additief heeft een E-nummer (zie BINAS)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

voedselconservering =
voorkomen dat bacteriën en schimmels groeien
  • voor groeien = water nodig (-->gedroogd voedsel bederf minder snel)
  • zuurstof ook nodig --> vacuum/inblikken (=conserveren)
  • pasteuriseren =kort tot 85 C (niet alle bacteriën + schimmels dood, langer houdbaar, behoud smaak)
  • steriliseren= verhitten tot 120 C (micro-organismen dood maar smaak wordt minder)
additieven zijn toevoegingen binas tabel45 

Slide 17 - Tekstslide

7.4 Hard water

Slide 18 - Tekstslide

hard water en ontharden
  • herhaling ontstaan hard water , bevat veel opgeloste magnesium en calcium ionen (gemeten in DH moet je mee kunnen rekenen) en ketelsteen
  • uitleg ontharden water op verschillende manieren (maak aantekeningen)
  • herhaling zeep + melk en kleurstof
  • verder werken aan hw 

Slide 19 - Tekstslide

hard water bevat veel opgeloste calcium- en magnesiumionen
  • het onstaan van hardwater: calciumcarbonaat uit de bodem lost op in regenwater

  • De gevolgen van hardwater: als je het verhit ontstaat kalkaanslag=ketelsteen
  • ketelsteen maakt apparaten minder zuinig en eerder kapot 
  • bovendien moet je bij het gebruik van natuurlijke zeep vaak meer zeep toevoegen omdat: Ca2+ionen + zeep--> kalkzeep
    hierdoor blijft er minder werkzame zeep over om te wassen

Slide 20 - Tekstslide

Zo kun je het water ontharden: 
  1. water koken: nadeel is de ketelsteen

  2.  ontharder toevoegen: b.v. calgon
    (een goed oplosbaar calciumzout) 


  3. groene zeep toevoegen: er ontstaat kalkzeep

  4.  een ionenwisselaar gebruiken zie volgende slide

Slide 21 - Tekstslide

  • hardwater + natuurlijke zeep --->kalkzeep

  • het COO-deel van het stearaation is de hydrofiele kop van de zeep en het C17H35 stuk dat er aan vast zit de hydrofobe staart
  • elk calciumion kan dus twee van die zeepionen binden
methode 3 ontharden  met groene(=natuurlijke)zeep
nog eens uitgelegd 

Slide 22 - Tekstslide

4) ontharden met ionenwisselaar
  • de ionenwisselaar wisselt ionen van de ene soort om voor de andere soort. 
  • in dit voorbeeld bevat de wisselaar natriumionen en worden er 2 natriumionen vervangen door 1 calciumion
  • dus na afloop bevat water minder calciumionen en meer natriumionen

Slide 23 - Tekstslide

Hard water bevat veel calcium- ionen.
Hoe komen deze daar?

Regenwater bevat CO2, dit is een beetje zuur. Dit komt op gesteentes terecht. Deze gesteentes bevatten calciumcarbonaat (CaCO3). Als het regenwater hierop valt, lost het calciumcarbonaat op:

CaCO3(s) + CO2(aq) + H2O (l) --> Ca2+ (aq) + 2HCO3- (aq)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

De hardheid van water druk je uit
in Duitse Hardheidsgraden (DH):
1 DH = 7,1 mg Ca2+ per liter 

Slide 26 - Tekstslide

Verhitten van hard water:


Ca2+ (aq) + 2HCO3- (aq) --> CaCO3(s) + CO2(aq) + H2O (l).

Calciumcarbonaat is slecht oplosbaar, dus dit noem je ook wel de kalkaanslag/ketelsteen.
Dus bij verwarming/waterkoker etc krijg je vorming van ketelsteen als je hard water gebruikt.
Nog een nadeel: er is meer zeep nodig bij het wassen.

Slide 27 - Tekstslide

Hard water zacht maken:
  • vooraf verhitten. Water koken en de gevormde ketelsteen verwijderen met schoonmaakazijn. Het water is zachter geworden.
  • ontharder toevoegen. Deze bevat een negatief ion dat met Ca2+ een neerslag veroorzaakt. De neerslag kun je vervolgens filtreren.
  • ionenwisselaar gebruiken. Vaste stof die aan het oppervlak negatief geladen is, hieraan zitten natrium-ionen. Calcium-ionen uit het water worden  ingewisseld door natrium-ionen
  • ontharden met groene zeep. Groene zeep is oplossing van Na+ en C17H35COO-. Calciumionen uit water reageren:
    Ca2+ (aq) + 2 C17H35COO- (aq) --> Ca(C17H35COO)2 (s)
    Gevormde neerslag = kalkzeep. De calciumionen zijn dus nu verwijderd uit het water.

Slide 28 - Tekstslide

7.5 Schoonmaakmiddelen

Slide 29 - Tekstslide

Cosmetische middelen = middelen om je schoon en mooi te houden.

Water alleen is vaak niet genoeg om iets schoon te maken. Hiervoor is zeep nodig.
Zeep is een emulgator en bestaat uit grote moleculen.
Hydrofiele kop (COO-) en hydrofobe staart (veel C-H atomen)
Hydrofiel = houdt van water
Hydrofoob = houdt niet van water

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Staarten van zeepmoleculen gaan in het vet, de koppen van zeepmoleculen trekken naar het water. Zo komt het vet los van bv de kleding.

Slide 32 - Tekstslide

Zure schoonmaakmiddelen: ontkalken
Bv verwijderen van kalksteen:
CaCO3 (s) + H+ (aq) --> Ca2+ (aq) + H2O (l) + CO2(g)



Basische schoonmaakmiddelen:
ontvetten. Bv ammonia en gootsteenontstopper

Slide 33 - Tekstslide

schoonmaakmiddelen; wat je echt moet onthouden!
  1. zure middelen ontkalken (wc eend is erg zuur, dus gevaarlijk)
  2. basische producten ontvetten (ammonia en gootsteenontstopper zijn erg basisch en gevaarlijk)
  3. bij het mengen van zure en basische producten ontstaan chemische reacties. Hierbij kan veel warmte en gevaarlijke gassen ontstaan (b.v. chloorgas) soms ontstaan zelfs explosies!
Dus nooit chloor in wc laten staan!

Slide 34 - Tekstslide