Examentraining AK 4GT

Weer en klimaat
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Weer en klimaat

Slide 1 - Tekstslide

In het dal is het 0°C. De top van de berg is op 3400m hoogte. Wat is de temperatuur op de top van de berg?
A
-15°C
B
-9°C
C
9°C
D
15°C

Slide 2 - Quizvraag

In Nederland komen in elk jaargetijde periodes voor met een hoge luchtdruk. Bij een hoge luchtdruk zijn de bewolkingsgraad en uv-straling anders dan bij een lagere luchtdruk. Wat is juist?
A
Bij een hoge luchtdruk is de bewolkingsgraad hoger en de uv-straling lager dan bij een lagere luchtdruk.
B
Bij een hoge luchtdruk zijn de bewolkingsgraad en de uv-straling hoger dan bij een lagere luchtdruk.
C
Bij een hoge luchtdruk is de bewolkingsgraad lager en de uv-straling hoger dan bij een lagere luchtdruk.
D
Bij een hoge luchtdruk zijn de bewolkingsgraad en de uv-straling lager dan bij een lagere luchtdruk.

Slide 3 - Quizvraag

Bekijk deze afbeelding goed!

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit met een gegeven uit bron 2 dat op 12 november wel neerslag viel en de week na 14 november niet.
- Noem eerst het gegeven dat zorgde voor de weersverandering! Geef daarna de oorzaak.

Slide 5 - Open vraag

  • de draaiing van de wind / de veranderende windrichting / de wind 
• Door het draaien van de wind wordt in plaats van vochtige wind van zee droge landwind aangevoerd. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Welke weerfactor had de grootste invloed op de temperatuurverdeling in
Nederland op 15 december 2010?
A
Breedteligging
B
hoogteligging
C
de invloed van zee

Slide 8 - Quizvraag

 In verstedelijkte gebieden in Nederland valt over het algemeen meer neerslag dan in landelijke gebieden. Beredeneer waardoor dit komt.
Doe het zo:

  • Geef eerst aan of het in verstedelijkte gebieden warmer of kouder is dan in landelijke gebieden.
  • Geef daarna een oorzaak waardoor dat leidt tot meer neerslag.

Slide 9 - Tekstslide

In verstedelijkte gebieden in Nederland valt over het algemeen meer neerslag dan in landelijke gebieden. Beredeneer waardoor dit komt.

Slide 10 - Open vraag

Doordat het warmer is, zal de lucht opstijgen en vindt condensatie plaats
(waardoor de kans op neerslag toeneemt).

Slide 11 - Tekstslide

Lees 'Klimaat conferentie'
Bron 3

Slide 12 - Tekstslide

Om de doelstelling van lagere CO2-uitstoot te halen zullen in verschillende sectoren maatregelen genomen moeten worden. Welke maatregel kunnen huishoudens nemen om dit doel te behalen?

Slide 13 - Open vraag

 meer groene energie (zonne-energie, windenergie)
 betere isolatie van woonhuizen
 meer op duurzame elektriciteit overgaan
 meer spaarlampen / led-verlichting gebruiken
 afbouw fossiele brandstoffen zoals aardgas in het huishouden
 minder vlees consumeren
 meer kiezen voor het openbaar vervoer in plaats van de auto te
gebruiken
 meer groene energie (zonne-energie, windenergie)
 betere isolatie van woonhuizen
 meer op duurzame elektriciteit overgaan
 meer spaarlampen / led-verlichting gebruiken
 afbouw fossiele brandstoffen zoals aardgas in het huishouden
 minder vlees consumeren
 meer kiezen voor het openbaar vervoer in plaats van de auto te
gebruiken

Slide 14 - Tekstslide

Om de doelstelling van lagere CO2-uitstoot te halen zullen in verschillende sectoren maatregelen genomen moeten worden. Welke maatregel kan de landbouw nemen om dit doel te behalen?

Slide 15 - Open vraag

 verwarming van kassen en stallen op duurzame energie. 
 overschakelen op biobrandstoffen in landbouwwerktuigen in plaats
van diesel. 
 runderen voer geven waarbij minder methaan vrijkomt. 

Slide 16 - Tekstslide

Lees en bekijk bron 3

Slide 17 - Tekstslide


Noem twee natuurlijke omstandigheden die bosbranden kunnen verergeren.

Slide 18 - Open vraag

 extreme wind
 lange tijd van hoge temperaturen en droogte
 veel brandgevoelige boomsoorten (naaldbomen)
 veel laag struikgewas / verdorde vegetatie

Slide 19 - Tekstslide

Orlando heeft een landklimaat.
Phoenix heeft een steppeklimat.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag


Orlando -> hele jaar kans op neerslag -> zeeklimaat -> mais/granen 

Phoenix -> weinig neerslag -> steppe klimaat -> extensieve veeteelt. 

Slide 21 - Tekstslide

Bron 5:
Noem met behulp van bron 11 de natuurlijke oorzaak waardoor Central Valley zo droog is.

Slide 22 - Open vraag

Central Valley ligt aan de lijzijde van het gebergte. 
Central Valley is omringt door gebergte. 

Slide 23 - Tekstslide

Water

Slide 24 - Tekstslide

Bron 6. Als de uiterwaarden bij Deventer worden
afgegraven, is het effect van deze maatregel ook te merken bij andere plaatsen aan de IJssel. Bij welke plaatsen is dit effect het grootst?
A
Bij Zutphen en Velp
B
Bij Deventer en Arnhem
C
Bij Arnhem en Kampen
D
Bij Zwolle en Kampen

Slide 25 - Quizvraag

Bron 7: In de Millingerwaard is in het kader van Ruimte voor de Rivier een maatregel genomen. Welke maatregel is hier genomen?

Slide 26 - Open vraag

Uiterwaardafgraving / het verleggen van de uiterwaard. 

Slide 27 - Tekstslide

De Drentsche Aa heeft heel veel zijtakken en vele namen. Bij de stad
Groningen mondt de Drentsche Aa, via omwegen, uit in het
Noord-Willemskanaal.
In de legenda zijn twee begrippen vervangen door de letters P en Q.
Waar staan de begrippen juist bij de letters P en Q?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 28 - Quizvraag

De zomer van 2018 was extreem droog. Hierdoor werd het water in de
mondingen van alle rivieren die in de Noordzee uitmonden zouter.

Geef eerst aan waardoor een lage rivierwaterstand in de monding van
rivieren tot verzilting leidt.

Slide 29 - Open vraag

Door de lage waterstand kan zeewater verder de monding van de rivier instromen 

Slide 30 - Tekstslide

De zomer van 2018 was extreem droog. Hierdoor werd het water in de
mondingen van alle rivieren die in de Noordzee uitmonden zouter.

 Geef vervolgens een maatregel die Rijkswaterstaat kan nemen om
deze verzilting tegen te gaan.

Slide 31 - Open vraag

• Een juiste maatregel bestaat uit het vasthouden van zoet water of het
tegenhouden van zout water 1
Voorbeelden van een juiste maatregel zijn:
 sluizen en stuwen langs de kust zo kort mogelijk openen
 zoet water zo lang mogelijk vasthouden
 zorgen dat zo veel mogelijk zoet water richting zee gaat
(doorspoeling)
 een luchtbelscherm plaatsen in de rivier
Een juiste maatregel bestaat uit het vasthouden van zoet water of het
tegenhouden van zout water 1

Voorbeelden van een juiste maatregel zijn:
 sluizen en stuwen langs de kust zo kort mogelijk openen
 zoet water zo lang mogelijk vasthouden
 zorgen dat zo veel mogelijk zoet water richting zee gaat
(doorspoeling)
 een luchtbelscherm plaatsen in de rivier

Slide 32 - Tekstslide

Bron 9. Waar of niet waar?

Uitspraak 1: Saudi-Arabië en Egypte hebben ongeveer dezelfde hoeveelheid akkerland.
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Bron 9. Waar of niet waar?

Uitspraak 2: Saudi-Arabië irrigeert ongeveer 20% van zijn akkerland.
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Bron 9. Waar of niet waar?

Uitspraak 3: in sommige gebieden in Saudi-Arabië is akkerbouw mogelijk zonder irrigatie, omdat in de winter en het voorjaar nog enige neerslag valt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Bevolking en ruimte 

Slide 36 - Tekstslide

Bekijk de bevolkingsgrafiek van 1975 en 2018 van Nederland (bron 10) 

Slide 37 - Tekstslide

Beargumenteer welke bevolkingsgrafiek van 1975 is. Kies 1 of 2 en geef een argument voor je keuze.

Slide 38 - Open vraag

Bevolkingsgrafiek 1
Juiste argumenten zijn:
 veel mensen net onder de 30 / gevolg van hoog geboortecijfer na de
Tweede Wereldoorlog (babyboom)
 weinig ouderen vergeleken met bevolkingsgrafiekgrafiek 2
 hoger aantal geboorten vergeleken met bevolkingsgrafiek 2 / relatief
veel jongeren vergeleken met bevolkingsgrafiek 2
 Nederland had in 1975 minder inwoners dan in 2018.
(bevolkingsgrafiek) 1

Juiste argumenten zijn:
- veel mensen net onder de 30 / gevolg van hoog geboortecijfer na de Tweede Wereldoorlog (babyboom)
 
- Weinig ouderen vergeleken met bevolkingsgrafiekgrafiek 2

- Hoger aantal geboorten vergeleken met bevolkingsgrafiek 2 / relatief veel jongeren vergeleken met bevolkingsgrafiek 2
 
- Nederland had in 1975 minder inwoners dan in 2018.

Slide 39 - Tekstslide

Bekijk de kaart van Bron 11 en lees de tekst. 

Slide 40 - Tekstslide

Geef met behulp van de kaart in bron 11 een argument waarom mensen vanuit de Randstad JUIST verhuizen naar plaatsen als Arnhem, Apeldoorn en Ede.

Slide 41 - Open vraag

De genoemde plaatsen hebben een (goede) treinverbinding met de Randstad / liggen dicht bij de snelwegen van en naar de Randstad.

Slide 42 - Tekstslide

Het Ruhrgebied heeft de laatste vijftig jaar grote veranderingen
ondergaan. Na de herinrichting is het Ruhrgebied zich meer gaan richten
op culturele activiteiten. Er zijn veel oude gebouwen omgetoverd tot
tentoonstellingsruimten.

Wat was vóór de herinrichting de belangrijkste economische functie
van het Ruhrgebied?

Slide 43 - Open vraag

Zware industrie / mijnbouw. 

Slide 44 - Tekstslide

Het Ruhrgebied heeft de laatste vijftig jaar grote veranderingen
ondergaan. Na de herinrichting is het Ruhrgebied zich meer gaan richten
op culturele activiteiten. Er zijn veel oude gebouwen omgetoverd tot
tentoonstellingsruimten.

Geef een positief gevolg van de herinrichting van het Ruhrgebied voor
natuur en milieu.

Slide 45 - Open vraag

- De vervuilende industrie is verdwenen.
- De afvalbergen zijn opgeruimd.
- Op de oude industriegebieden is veel groen gekomen. 

Slide 46 - Tekstslide

Lees bron 12.
Geef de politieke reden waarom de studenten en kunstenaars pas vanaf 1990 in Prenzlauer Berg gingen wonen.

Slide 47 - Open vraag

Na de val van de Muur werd vestiging voor iedereen hier mogelijk. / Tot 1989 lag de wijk Prenzlauer Berg in Oost-Berlijn. 

Slide 48 - Tekstslide

Bekijk bron 13. In welke fase van het demografisch transitiemodel zat China in 2017?
A
Fase 1
B
Fase 3
C
Fase 2
D
Fase 4

Slide 49 - Quizvraag