3.2 Metalen en zouten

6.2 en 6.3
Metalen en zouten
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.2 en 6.3
Metalen en zouten

Slide 1 - Tekstslide

Metalen en zouten

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
  • Afsluiting par. 6.2: Maken vragen, nakijken en bespreken
  • Instructie par. 6.3: Demoproef en aan de slag met opdrachten: 21, 23, 26, 28, 29, 30.
  • Afsluiting 

Slide 3 - Tekstslide

In welke 3 groepen kun je stoffen indelen op basis van hun elektrisch geleidingsvermogen?
A
Halogenen, Metalen, Zouten
B
Metalen, Niet-metalen, Zouten
C
Niet-metalen, Zouten, Moleculaire stoffen
D
Metalen, Zouten, Moleculaire stoffen

Slide 4 - Quizvraag

Metalen kunnen:
A
In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
B
In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
C
In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
D
In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL

Slide 5 - Quizvraag

welk metaal is een edel-metaal?
A
Au
B
Na
C
Li
D
Hg

Slide 6 - Quizvraag

Waarom kan calcium zo goed stroom geleiden (uitleg op micro niveau)
A
Metalen geleiden altijd goed stroom
B
In een metaalrooster heb je vrije elektronen
C
Metalen hebben een positieve kern
D
Stroom is de beweging van elektronen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is géén eigenschap van een metaalrooster?
A
bevat positieve atoomresten
B
bevat vaste elektronen
C
wordt bijeengehouden door de metaalbinding
D
bevat iets anders dan moleculen

Slide 8 - Quizvraag

Geleidt een legering nog steeds stroom?
A
Nee, want het metaalrooster is verstoord
B
Ja, want een legering voldoet nog aan de voorwaarden voor stroomgeleiding
C
Nee, want de elektronen van de twee metalen zijn gemengd
D
Ja, maar alleen wanneer er geen niet-metalen zoals koolstof zijn ingebouwd.

Slide 9 - Quizvraag

Opdrachten maken
  • Maak volgende opgaven:
  • 13, 15, 17, 18.
  • Docent loopt rond voor vragen
  • Aan het einde: welke vragen wil je klassikaal bespreken? 
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Metalen zijn:
A
C, H en O
B
He, Ne en Rn
C
Si, P en Cl
D
Li, Na en Fe

Slide 11 - Quizvraag

Metalen en zouten






Metaalbinding = de binding tussen metaalionen

Slide 12 - Tekstslide

Hoe heet een verbinding tussen een metaal en een niet-metaal
A
moleculaire stof
B
zout
C
atomaire stof
D
legering

Slide 13 - Quizvraag

Metaal, zout of niet metaal?
NaCH3COO
A
Metaal
B
Niet Metaal
C
Zout

Slide 14 - Quizvraag

Metalen en zouten





Ionbinding = de binding tussen ionen
Dit noem je een ionaire verbinding (zout)

Slide 15 - Tekstslide

Vorming van een zout
  • Na heeft 1 valentie-elektron
  • Wordt zelf Na+-ion

  • Cl heeft 7 valentie-elektronen.
  • Wilt er nog 1 voor bij
  • Wordt zelf Cl- -ion

Slide 16 - Tekstslide

Oplosvergelijking
Oplosvergelijking:
zout (s) -> +ion (aq) + -ion(aq)


Slide 17 - Tekstslide

Oplosvergelijking

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag:
Maak volgende vragen:
21, 23, 26, 28, 29, 30.
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Welk deeltje heeft een ionbinding?
A
F2
B
NaCl
C
Fe
D
Fe + Cr

Slide 20 - Quizvraag

Een zout is opgebouwd uit?
A
ionen
B
moleculen
C
atomen

Slide 21 - Quizvraag

Zouten kunnen:
A
In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
B
In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
C
In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
D
In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een zout?
A
Een verbinding van een metaal en een niet-metaal
B
een verbinding van twee metalen
C
een verbinding van twee niet-metalen
D
een moleculaire stof die kan oplossen in water

Slide 23 - Quizvraag

Bij deze stof is er in de vaste fase sprake van...
A
metaalbindingen en ionbindingen
B
atoombindingen en molecuulbindingen
C
ionbindingen en atoombindingen
D
ionbindingen

Slide 24 - Quizvraag

Hoe heet de binding tussen de deeltjes in een zout?
A
Zoutbinding
B
Vanderwaalsbinding
C
Atoombinding
D
Ionbinding

Slide 25 - Quizvraag

Welke bindingen worden verbroken bij het oplossen van zout in water
A
Atoombindingen
B
Molecuulbinden
C
Verbindingen
D
Ionbindingen

Slide 26 - Quizvraag

Welk soort roosters hebben vast magnesiumjodide, MgI₂ (s) en vast jood, I₂ (s)?
A
beide hebben een metaalrooster
B
beide hebben een ionrooster
C
Magnesiumjodide heeft een metaalrooster en jood heeft een molecuulrooster
D
Magnesiumjodide heeft een ionrooster en jood heeft een molecuulrooster

Slide 27 - Quizvraag

Einde van de les
Volgende week:

Afronden van vragen uit par. 6.3, zie magister







Slide 28 - Tekstslide