Present Simple

Present Simple


Aan het einde van de les kun je:
  • de Present Simple herkennen
  • de Present Simple gebruiken
  • de Present Simple toepassen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1-4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Present Simple


Aan het einde van de les kun je:
  • de Present Simple herkennen
  • de Present Simple gebruiken
  • de Present Simple toepassen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
Gebruik je bij: feiten, gewoontes en dingen die volgens een schema gebeuren

Vaak staan er woorden in de zin als: 
always, never, sometimes, often, every, regularly, usually, normally

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
Feiten
The sun rises in the east.

Gewoontes
I drink coffee in the morning.

Schema
The bus leaves at 8 o'clock.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Shit regel (She, he, it = +s)
Ik
I
walk
Hij
He
walks
Zij (vrouw)
She
walks
Het
It
walks
Wij
We
walk
Zij (meervoud)
They
walk
Jij/jullie
You
walk

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple: To Be
Ik
I
am
Hij
He
is
Zij (vrouw)
She
is
Het
It
is
Wij
We
are
Zij (meervoud)
They
are
Jij/jullie
You
are

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple: To Have
Ik
I
have
Hij
He
has
Zij (vrouw)
She
has
Het
It
has
Wij
We
have
Zij (meervoud)
They
have
Jij/jullie
You
have

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
Wat is de regel van de present simple?
A
SHIT-regel
B
hele ww (bij I, you, we, they) hele ww + s (bij he, she, it)
C
Hele werkwoord
D
Werkwoord + -ed

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
Welke zin is present simple?
A
I am walking to school.
B
They walked to school.
C
We have walked to school.
D
He always walks to school.

Slide 8 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Present simple:
Welke zin is correct?
A
I doesn't walk to school.
B
The dog doesn't walks to school.
C
She don't walks to school.
D
He doesn't walk to school.

Slide 9 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Present simple:
Welke zin is correct?
A
Does she plays soccer?
B
Do the teacher pay soccer?
C
Do they play soccer?
D
Does I play soccer?

Slide 10 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Present Simple
I


I/you/we/they

he/she/it


are
has
is
have
walk
am
laughs
'm

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. I like scary movies. 
2. He is walking the dog.
3. We danced all night .
4. She plays the piano. 
5. They are my parents. 
Present Simple
Niet de Present Simple
1. 
2.
3.
4
5.

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

We ___________ at 08:30 sharp!
Future Present Simple: Werkwoord tegenwoordige tijd
starts
start
starting

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

She always ___________ in the shower.
Future Present Simple: Werkwoord tegenwoordige tijd
Tekst
sings
singing
sing

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
(+) They .. (visit) us often.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
(+) She never ... (help) me with that!

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

What are some facts about you?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies