21-05-2021 Het bijwoord

Vandaag
Het bijwoord in het Latijn
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
Het bijwoord in het Latijn

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil?
De man loopt snel naar school
De snelle man loopt naar school

Slide 2 - Tekstslide

Het bijwoord
In tegenstelling tot het bijvoeglijk naamwoord zegt een bijwoord iets over een werkwoord en niet over een zelfstandig naamwoord. In zin 1 zegt 'snel' iets over het lopen, namelijk dat het lopen snel gaat, maar in zin 2 zegt het iets over de man, niet per se dat hij nu snel loopt.

Slide 3 - Tekstslide

In het Latijn
Woorden op -us, -a, -um: -e
Woorden op -is, -e: -iter

Slide 4 - Tekstslide

Woorden op -us
longus, -a, -um -> longe
parvus, -a, -um -> parve
malus, -a, -um -> male
Maar ook:
miser, -a, -um -> misere

Slide 5 - Tekstslide

Woorden op -is
fortis, -e -> fortiter
lenis -> leniter
grandis -> granditer

Slide 6 - Tekstslide

Subcategorie
prudens -> prudenter
audax -> audacter

Slide 7 - Tekstslide

Oefenen!
Mandatum XIX (HB p. 112): vul de juiste vorm in, je hoeft nog niet te vertalen

Slide 8 - Tekstslide

En nu: vertalen!
Mandatum XX, 1-5 (zowel a als b)

Slide 9 - Tekstslide

Klaar met dit alles?
Werk aan mandatum XXI, zinnen 1-6.

Slide 10 - Tekstslide