6.4 geschiedenis
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Digitalisering en Globalisering
Waar denk je aan?
Waar denk je aan?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Waar staat ICT voor?
A
Informatica en computer technologie
B
Informatica en communicatie technologie
C
Informatie en computer technologie
D
informatie en communicatie technologie
Slide 5 - Quizvraag
Wanneer denk je dat de eerste computer gebouwd is?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Sinds wanneer wordt de computer voor het persoonlijke gebruik gebruikt?
A
1945
B
1946
C
1981
D
1982
Slide 8 - Quizvraag
Wat is digitalisering?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Wat is globalisering?
A
toenemende verbondenheid van werelddelen
B
ontstaan van de informatiemaatschappij
C
VN-instelling die geld leent aan landen met economische problemen
D
toepassing van de wetenschap in de technologie
Slide 11 - Quizvraag
Waar staat IMF voor?
A
Immigratie Medische Fonds
B
Internationaal Medische Fonds
C
Immigratie Monetair Fonds
D
Internationaal Monetair Fonds
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
In welke landen gingen multinationals zich vestigen?
A
China & Japan
B
Japan & Rusland
C
China & Rusland
D
Japan & India
Slide 14 - Quizvraag
In welke landen werd vanaf 1960 westerse kleding gemaakt?
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Waarom gingen mensen lenen?
Slide 17 - Open vraag
Wanneer begon de kredietcrisis
A
2006
B
2008
C
2007
D
2009
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Door wat leden de banken verlies in 2007?
A
de rente steeg
B
de rente daalde
C
er waren veel banken beroofd
D
hypotheken werden niet meer betaald
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de uiteindelijke oplossing geworden?
A
de overheid hielp de banken
B
mensen betaalde de hypotheken weer
C
de rente daalde
D
de rente steeg
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Wat betekent welvaart?
Slide 23 - Open vraag
Wat zijn welvaartsverschillen?
Slide 24 - Open vraag
Slide 25 - Tekstslide
In welke landen groeide economie in 1990 erg snel?
A
China en VS
B
India en Rusland
C
China en India
D
Vs en Rusland
Slide 26 - Quizvraag
Welke gebieden hadden minder welvaart?
A
laag opgeleide oosterse landen
B
laag opgeleide westerse landen
C
laag opgeleide landen in het noorden
D
laag opgeleide landen in het zuiden
