Woordenschat H3

Welkom 3 Kdps
Ga rustig naar je plek. Pak je lesboek, schrift en pen.
  • Gedicht en Hazes
  • Nieuwe stof figuurlijk taalgebruik H3 (Lubach legt uit)
  • Zelfstandig werken en nakijken (mag zachtjes samen)
  • Evaluatie les/vragen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom 3 Kdps
Ga rustig naar je plek. Pak je lesboek, schrift en pen.
  • Gedicht en Hazes
  • Nieuwe stof figuurlijk taalgebruik H3 (Lubach legt uit)
  • Zelfstandig werken en nakijken (mag zachtjes samen)
  • Evaluatie les/vragen

Slide 1 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik wordt hier letterlijk genomen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Ze kookt van woede.
Dit is:
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik

Slide 4 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met:
Ik heb vlinders in mijn buik
A
Ik heb trek
B
Ik ben verliefd
C
Ik ben zenuwachtig
D
Ik pijn in mijn buik

Slide 5 - Quizvraag

De toekomst lacht ons tegemoet.
Dit is:
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik

Slide 6 - Quizvraag

In onze tuin staat de hoogste boom van de buurt.
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik

Slide 7 - Quizvraag

Dali was een Spaanse kunstschilder.
'Spaanse kunstschilder' is ….. taalgebruik?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 8 - Quizvraag

Dali was de man met de beroemde snor. 'Beroemde snor' is …… taalgebruik?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin is figuurlijk taalgebruik?


A
Mijn broer is een beer van een kerel.
B
In het bos is een beer gespot.

Slide 10 - Quizvraag

Een uitdrukking is een vorm van figuurlijk taalgebruik.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Als je precies zegt wat je bedoelt is dat .... taalgebruik
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 12 - Quizvraag

Aan het werk

Hoofdstuk 3 Smaak, figuurlijk taalgebruik, maak alle opdrachten.

Slide 13 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 14 - Tekstslide