4.3 Twee revoluties

Schrijf in je schrift een antwoord op de vraag.
Leg uit met welke problemen tsaar Nicolaas II te maken mee kreeg en wat het gevolg ervan was.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Schrijf in je schrift een antwoord op de vraag.
Leg uit met welke problemen tsaar Nicolaas II te maken mee kreeg en wat het gevolg ervan was.

Slide 1 - Tekstslide

planning
  • Elke les begin je gelijk met het beantwoorden van de vraag/vragen.
  • Uitleg paragraaf.
  • Vraag beantwoorden in lessonup.
  • Huiswerk maken en bespreken.
  • Afsluiten les.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan uitleggen welke problemen er waren voor Rusland tijdens W.O.1
Ik kan uitleggen wat gebeurde bij de Februarirevolutie en welke gevolgen deze had.



Slide 3 - Tekstslide

Beantwoord de vragen bij het filmpje

1. Leg uit welke groepen socialisten er waren in Rusland en wat ze wilden.
2. Leg uit wat er gebeurde bij de Februari revolutie en wat de gevolgen waren.
3. Leg uit wat er gebeurde bij de Oktober revolutie en wat de gevolgen waren.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Rusland in de Eerste Wereldoorlog
  • Na Bloedige zondag herstelden de orde en rust in Rusland. Met de Doema leek het of de tsaar de macht wilde delen. 
  • De Liberalen wilden politieke vrijheid en zagen de Doema als een middel hiervoor.
  • Doema had nauwelijks macht, de tsaar bleef alle macht houden en beslissen.
  • De Doema een vertegenwoordiging van rijken, de liberalen. 
  • De sovjets waren volgens de arbeiders de echte volksvertegenwoordiging. 


Slide 6 - Tekstslide

De Februarirevolutie
  • Oorzaken: Rusland winter 1916-1917: WO1 verliep slecht, hongersnood in de steden.
  • Aanleiding: Stakingen en demonstraties in Moskou,Petrograd. Deze liepen uit in de Februarirevolutie en het leger koos de kant van de demonstranten tegen de Tsaar.
  • Gevolgen Februarirevolutie: Tsaar treed af. Voorlopige regering van Mensjewieken (gematigde socialisten) en liberalen.

Slide 7 - Tekstslide

Wie gaat nu Rusland besturen?

  • De Doema stelde een Voorlopige Regering aan. Verkiezingen zouden later komen. 
  • Problemen voorlopige regering: WO1 werd voorgezet, Dui. zou teveel gebied opeisen anders. Hierdoor kregen ze steeds minder steun van het volk. 
  • De sovjet van Petrograd kreeg steeds meer steun van het volk tegen de Voorlopige regering in de Doema.

Slide 8 - Tekstslide

Voorlopige regering loste de problemen niet op.
  • Hongersnood werd nog erger, WO1 verliep dramatisch. Enorm veel soldaten weigerden verder te vechten, deserteerden
  • Velen wilde vrede, maar de meeste arbeiders en boeren steunde de Bolsjewieken niet. Lening vond dat gebrek aan steun niet erg. De door Marx voorspelde revolutie kwam niet vanzelf, een kleine groep keiharde revolutionairen moet die beginnen en het volk volgde dan vanzelf.  

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit waarom de Februarirevolutie ontstond en welke gevolgen dit had voor de Tsaar en het bestuur in Rusland.

Slide 10 - Open vraag

Te doen
Maak in je werkboek van par. 4.3 vraag 24, 27, 28, 29.

Mag: maken succescriteria/ flascards/ zelf toetsvragen maken/ zelftoets digitaal/ herhalings par. 4.7 digitaal.

Slide 11 - Tekstslide

Schrijf in je schrift een antwoord op de vraag.
Leg uit hoe de Bolsjewieken het bestuur van Rusland voor zich zagen.

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen

Ik kan uitleggen hoe Lenin en zijn Bolsjewieken aan de macht kwamen tijdens de Oktoberrevolutie en welke gevolgen deze had.


Slide 13 - Tekstslide

Lenin terug in Rusland
  • De leider van de bolsjewieken was Vladimir Lenin. Hij was door de tsaar verbannen uit Rusland. Hij kwam na de Februarirevolutie terug naar Rusland. 
  • Hij kreeg meer mensen achter zich met de slogan: brood, land en vrede. Brood tegen de hongersnood, land voor de boeren en een einde aan WO1. Toch kregen Bolsjewieken weinig aanhang, zij wilden de samenleving anders inrichten en dat was voor veel mensen te radicaal.

Slide 14 - Tekstslide

Oktoberrevolutie
  • Oktoberrevolutie 1917: enorme chaos in Rusland en Lenin pleegde een staatsgreep. De Voorlopige Regering werd afgezet. 
  • Een aantal communisten, socialisten waren tegen de staatsgreep. In de sovjet van Petrograd waren veel tegenstanders. Zij vonden dat de communistische revolutie vanuit het volk moest ontstaan en dat was niet gebeurd. 

Slide 15 - Tekstslide

Oktoberrevolutie
  • Lenin trok zich niets aan van de kritiek, de bolsjewieken hadden de meerderheid in de sovjet. 
  • De Bolsjewieken met Lenin aan het hoofd kozen en regering van alleen Bolsjewieken. Lenin vond dat zijn versie be beste was, de Bolsjewieken noemden zich nu communisten. Iedereen die het dus niet met hen eens waren, waren dus tegen hen en geen echte communist.
  • Eerste totalitaire ideologie in de gs.

Slide 16 - Tekstslide

Representativiteit van bronnen 
Uit een bron blijkt vaak een mening, een standpunt. De schrijver, schilder of tekenaar vindt ergens iets van. Als jij de bron leest of bekijkt, moet je de vraag stellen of die mening de mening van een grote groep mensen is, of dat het juist een afwijkende mening is. 

Een soldaat die schrijft dat hij het enorm naar zijn zin heeft in de loopgraven, is een uitzondering. Zijn tekst is dan niet representatief voor de mening van soldaten in de loopgraven. Een soldaat die schrijft dat hij het er vreselijk vindt, heeft wél een representatieve mening. Het is belangrijk dat je daarover nadenkt, omdat je anders misschien denkt dat wat de mening van een enkeling is, voor iedereen gold. Je kunt dan conclusies trekken die niet kloppen.


Slide 17 - Tekstslide

Je oefent: representativiteit van bronnen.
Beredeneer of het publiek dat Brodsky op zijn schilderij
heeft weergegeven, representatief is voor het publiek dat
je zou verwachten als Lenin een toespraak houdt bij een fabriek.

Lenin spreekt arbeiders van de Poetilov-fabriek toe (1919).Schilderij van Isaak Brodsky uit 1929.

Slide 18 - Open vraag

Te doen
Maak in je werkboek van par. 4.3 vraag 32, 33, 34, 35, 37, 38.

Mag: maken succescriteria/ flascards/ zelf toetsvragen maken/ zelftoets digitaal/ herhalings par. 4.7 digitaal.

Slide 19 - Tekstslide