middeleeuwen klas 4

'Hebban olla vogala..' is lange tijd aangemerkt als de oudst bekende zin in het Oudnederlands. Wanneer is dit zinnetje waarschijnlijk opgeschreven?
A
rond 800
B
rond 1100
C
rond 1300
D
rond 1500
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

'Hebban olla vogala..' is lange tijd aangemerkt als de oudst bekende zin in het Oudnederlands. Wanneer is dit zinnetje waarschijnlijk opgeschreven?
A
rond 800
B
rond 1100
C
rond 1300
D
rond 1500

Slide 1 - Quizvraag

Waar gaat deze zin over?
A
Een oorlog
B
Het kloosterleven
C
De dood
D
De liefde

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Video

Hebban olla vogala......... (maak de zin zo ver mogelijk af)

Slide 4 - Open vraag

Wie zong een Liedekijn?
A
Eggerik
B
Tibeert
C
Halewijn
D
Valentijn

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Burggravin van Vergi
De ridder zei: ‘Vrouw van mijn dromen,
bij jou alleen wil ik graag komen,
jij bent de vreugde van mijn dagen,
bij jou komt geen verdriet me plagen.’
De dame zei: ‘Mijn toegewijde,
mijn vreugde kent geen schaduwzijde,
want als jij in mijn armen ligt
en als ik kijk in jouw gezicht,
ben ik gezond en opgetogen.
Jij alleen hebt dat vermogen:
niemand op aarde kan mij geven
wat ik bij jou mag beleven.’
(Vertaling: Willem Wilmink)

Slide 7 - Tekstslide

Wat voor (sub)-genre zou je toekennen aan dit fragment?
A
Voorhoofse roman
B
Hoofse roman
C
Lyriek
D
Elegie

Slide 8 - Quizvraag

Hoofse liefde
Hoofse liefde kwam uitsluitend voor in de hogere standen en behelsde de bewondering van een edelman of ridder voor een onbereikbare, meestal gehuwde, vrouw. In de meeste gevallen ging het om een platonische relatie.
Kenmerken hoofse roman:  een hoge waardering van de vrouw, moedige, sterke en slimme ridders (list en sluwheid worden daarbij hoger aangeslagen dan kracht en moed) en natuurlijk hoofse liefde 

Slide 9 - Tekstslide

Floris ende Blancefloer
Fragment waarin Floris, staande bij het graf van Blancefloer, een eind aan zijn leven wil maken (vs. 1205-1226).
Floris stond op van het graf en 
bleef niet ver van daar stilstaan.
Hij pakte een griffelkoker,
met daarin een gouden schrijfstift,
die Blancefloer hem als teken van haar liefde
had gegeven toen hij van haar wegging.
Hij trok de griffel uit de koker,
hield hem voor zich en sprak:
‘Blancefloer, deze griffel heb je
laten maken en aan mij gegeven,
omdat je wilde dat ik aan je
zou denken als ik hem zag.
Nu ben jij, griffel, mijn enige toevlucht,
jij moet me verlossen uit mijn ellende
en me doden, ook al ben je
me niet voor dat doel gegeven.
Vooruit! Doe wat er gedaan moet worden.’

Slide 10 - Tekstslide

Floris ende Blancefloer is een hoofse roman. Leg op basis van dit fragment uit waarom.

Slide 11 - Open vraag