7.3 en 7.4

Relaties
7.3 Alleen of samen?

7.4 Wil je met me...?

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Relaties
7.3 Alleen of samen?

7.4 Wil je met me...?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

7.3 Alleen of samen?
Leerdoelen:
  • Je leert hoe gezinnen eruit zagen tot 1960
  • Je kunt uitleggen wat individualisering betekent
  • Je kunt uitleggen wat een collectivistische cultuur is
  • Je leert hoe gezinnen er nu uit zien en dat er nu meer diversiteit is. 
  • Je kunt uitleggen war een woongemeenschap is 

Slide 3 - Tekstslide

Gezinnen tot 1960
  • vader (werkt)
  • moeder (zorgt voor het huishouden en de opvoeding)
  • kindertjes

Slide 4 - Tekstslide

'50 - '60
  • Meer geld, meer welvaart
  • economisch onafhankelijk
  • AOW-uitkering (voor de oudjes)
  • Stufie (voor de studenten)

Slide 5 - Tekstslide

Individualisering 
  • Mensen willen gezien worden als zelfstandig individu en niet alleen als onderdeel van een gezin. 
  • Persoonlijke ontwikkeling
  • Individuele vrijheid: eigen keuzes maken in bijvoorbeeld studiekeuze, liefdespartner, baan etc.

Slide 6 - Tekstslide

Collectivistische cultuur
  • belang van de familie voorop
  • vooral in de Afrikaanse en Arabische cultuur
  • familiebanden en gezamenlijke tradities zijn heel belangrijk

Slide 7 - Tekstslide

Manier waarop we leven is diverser geworden:
  • traditionele gezinnen
  • eenoudergezinnen
  • samengestelde gezinnen
  • pleeggezinnen
  • alleenstaand (happy single)

Slide 8 - Tekstslide

Dit is een voorbeeld van een:
A
eenoudergezin
B
pleeggezin
C
samengesteld gezin
D
alleenstaand (happy single)

Slide 9 - Quizvraag

Ik woon zelf in een:
eenoudergezin
samengesteld gezin
pleeggezin
traditioneel gezin
afwisselend bij mijn vader/ moeder

Slide 10 - Poll

Woongemeenschap 
  • je deelt een huis met anderen
  • je deelt een tuin en een toegangshal (bijv.) met anderen
  • je deelt een wasruimte of keuken 

Slide 11 - Tekstslide

Alleenstaand (happy single)





  • 3 miljoen mensen in Nederland
  • Dit zal in de toekomst alleen maar toenemen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

7.4 Wil je met me ...?
Leerdoelen:
  • Je kent de voorwaarden om te trouwen in Nederland
  • Je leert over het homohuwelijk
  • Je leert over twee andere vormen van samenleven: via het samenlevingscontract of via geregistreerd partnerschap 

Slide 14 - Tekstslide

Vroeger 
Verliefd 
Verloofd 
Getrouwd 
1997 --> 60% in NL getrouwd
2018 --> 40% in NL getrouwd

Slide 15 - Tekstslide

Trouwen
  • persoonlijke relatie (op basis van gevoelens)
  • zakelijke relatie (op basis van rechten en plichten)

Echtgenoten zijn verplicht elkaar te helpen en te steunen, de huishoudkosten te delen en samen de kinderen te verzorgen en op te voeden. 

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer mag je trouwen?
  • als je op dat moment met niemand anders getrouwd bent
  • er moeten minstens twee getuigen zijn
  • je moet tijdens de huwelijksceremonie precies weten wat je doet (je mag niet onder invloed zijn)
  • je moet 18 zijn of ouder
  • je mag niet met een gezinslid 

Slide 17 - Tekstslide

Rituelen rondom de huwelijksceremonie
Rituelen = handelingen met een speciale symbolische waarde. Die rituelen verschillen ook per cultuur. 

Slide 18 - Tekstslide

Noem een ritueel dat je vaak terugziet rondom de huwelijksceremonie

Slide 19 - Open vraag

In Nederland kennen wij ook het homohuwelijk. Hoe lang bestaat dat al? Wat denken jullie?

Slide 20 - Open vraag

Homohuwelijk

  • afgelopen 1 april: 20 jaar homohuwelijk!
  • vanaf 1 april 2001 was Nederland het eerste land ter wereld dat het homohuwelijk legaal maakte. 
  • Sindsdien volgden er veel landen...

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Alternatieven voor trouwen
Samenlevingscontract: hierin kun je ook zakelijke dingen regelen, zoals wat naar wie gaat mocht je  uit elkaar gaan.

Geregistreerd partnerschap: dit lijkt meer op trouwen.   

Slide 23 - Tekstslide