7.3 licht en kleur

§7.3  Licht en Kleur                        
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§7.3  Licht en Kleur                        

Slide 1 - Tekstslide

licht & kleur
Waar denk jij aan?

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een spectrum is en hoe je een spectrum zichtbaar maakt. 
  • Je kunt uitleggen hoe je de samenstelling van licht kunt onderzoeken met een zakspectroscoop
  • je kunt uitleggen hoe je een voorwerp met een bepaalde kleur ziet. 
  •  je kunt uitleggen wat een natriumlamp is. 
  • je kunt uitleggen hoe je kleuren ziet op een beeldscherm. 

Slide 3 - Tekstslide

PRISMA







Een prisma is een driehoekig stuk glas. Door het glas worden de lichtstralen gebroken. Alle kleuren samen noem je het spectrum.

Slide 4 - Tekstslide

Zonlicht op waterdruppels
Spectrum van kleur:
Rood
Oranje
Geel
Groen
Blauw
Indigo
Violet
waterdruppels werken ook als een prisma.

Slide 5 - Tekstslide

Zakspectroscoop

Slide 6 - Tekstslide

.......en ook met een cd kan je de kleuren zichtbaar maken.

Slide 7 - Tekstslide

Spectrum lamplicht
  • Onderzoeken met een zakspectrometer --> vaststellen uit welke spectraalkleuren het licht bestaat.
  • Halogeenlamp en tl-buis --> beide wit licht, maar spectra verschillen 
  • Keuze lamp niet alleen hoeveel licht maar ook welke kleuren. 
  • Natriumlamp licht met zuivere gele kleur. 
  • Spectrum dunne lijntjes in gele gebied. 
  • Kleuren kunnen dus bij verschillende lampen                                                     heel er verschillend uitzien. 

Slide 8 - Tekstslide

Natriumlamp

Een natriumlamp zendt alleen geel licht uit.
(de andere kleuren uit het spectrum ontbreken dus)

Slide 9 - Tekstslide

Op de afbeelding zie je de spectra van drie soorten lampen.
Welk spectrum hoort bij een natriumlamp?
A
spectrum a
B
spectrum b
C
spectrum c

Slide 10 - Quizvraag

kleuren zien
Wit: kaatst alle kleuren licht terug. Je ziet wit of de kleur van het aanwezige licht. 

Zwart: Absorbeert alle lichtstralen en kaatst niks terug. Je ziet zwart.  licht wordt omgezet in warmte

Kleur: gekleurde voorwerpen kunnen alleen eigen kleur terugkaatsen.  bij rood licht op een groen voorwerp zie je zwart. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Een regenboog bevat alle kleuren. Hoe noem je deze reeks kleuren?
A
Spectrum
B
Kleurenboog
C
Plectrum
D
Lichtreeks

Slide 13 - Quizvraag

Onder een gekleurde lamp kunnen gekleurde voorwerpen zwart lijken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Een groene trui wordt met rood licht beschenen.
Wat gebeurt er?

A
Groen licht wordt geabsorbeerd.
B
Groen licht wordt gereflecteerd.
C
Rood licht wordt geabsorbeerd.
D
Rood licht wordt gereflecteerd.

Slide 15 - Quizvraag

Zonlicht is?
A
Rood licht
B
Geel licht
C
Blauw licht
D
Wit licht

Slide 16 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een spectrum is en hoe je een spectrum zichtbaar maakt. 
  • Je kunt uitleggen hoe je de samenstelling van licht kunt onderzoeken met een zakspectroscoop
  • je kunt uitleggen hoe je een voorwerp met een bepaalde kleur ziet. 
  •  je kunt uitleggen wat een natriumlamp is. 
  • je kunt uitleggen hoe je kleuren ziet op een beeldscherm. 

Slide 17 - Tekstslide

Samengevat:
Elk lichtbron heeft zijn eigen spectrum.
Het spectrum van de zon bestaat
uit alle zichtbare kleuren.

Het spectrum van een lamp, die maar één kleur licht uitzendt
bestaat uit die ene kleur. Bijvoorbeeld het spectrum van
een  natriumlamp bevat alleen de kleur geel.

Je kunt deze kleuren zien met een zogenaamde
zakspectroscoop.

Slide 18 - Tekstslide

nog vragen?



Stel ze via Teams!

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
mk en lr § 7.3 licht en kleur 
opdr 1 tm 10 

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag

Maak paragraaf 7.3, dus blz 139 t/m 146!


onthouden
Leer de kleuren: rood, oranje, geel groen, blauw en violet in volgorde uit je hoofd!!

Slide 21 - Tekstslide

Maak een foto van blz 144 en 145 en voeg deze toe!

Slide 22 - Open vraag

Uit welke zes kleuren bestaat het spectrum (van wit licht)

Slide 23 - Open vraag

Hoe kan je de kleuren die in het witte licht aanwezig zijn zichtbaar maken. Noem minimaal twee manieren.

Slide 24 - Open vraag

Wat gebeurt er met het opvallende licht bij een wit voorwerp
A
alles wordt geabsorbeerd
B
alles wordt gereflecteerd
C
alleen wit wordt gereflecteerd
D
a, b en c zijn alle drie fout

Slide 25 - Quizvraag

Op een rood voorwerp valt zuiver geel licht. Welke kleur heeft het voorwerp
A
rood
B
wit
C
zwart
D
geel

Slide 26 - Quizvraag

ik vond paragraaf 7.3
A
makkelijk
B
beetje makkelijk
C
beetje moeilijk
D
moeilijk

Slide 27 - Quizvraag

Volgende week

paragraaf 7.4

IR & UV

Slide 28 - Tekstslide