fictie 1b

Welkom bij de les Nederlands!
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij de les Nederlands!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
-We leren wat fictie en non-fictie is.
-We leren wat realistisch en niet-realistisch is. 

-Wat betekenen deze woorden voor jou?
-We maken kennis met het boek: Alaska van Anna Woltz. 

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les... 
...weet ik het verschil tussen fictie en non-fictie.
...weet ik het verschil tussen realistisch en niet-realistisch. 

...weet ik wie Anna Woltz is. 
...hebben we gelezen in het boek Alaska van Anna Woltz. 

Slide 3 - Tekstslide

 Genres (verhaalsoort)
  • hier-en-nu
  • historisch
  • oorlog
  • sprookjes
  • science fiction
  • griezelverhalen
  • avonturen
  • liefdesverhalen
  • probleemboeken

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Fictie  





Fictie betekent  Fantasie. 
Een schrijver heeft een verhaal verzonnen. 
De personen uit het verhaal bestaan niet echt en de gebeurtenissen in het verhaal hebben niet echt plaatsgevonden. 


Slide 6 - Tekstslide

Non-fictie

non = niet
non-stop (zonder te stoppen)
non-actief (niet actief)
non-verbaal (zonder woorden)
non-fictie = geen fantasie
Non-fictie betekent  dat het geen (non=niet) fantasie is. Een schrijver heeft het verhaal niet verzonnen

Hij schrijft over personen die echt bestaan en gebeurtenissen die echt zijn gebeurd.
De schrijver geeft feitelijke informatie. 

Slide 7 - Tekstslide

Fictie (fantasie)
  • sciencefiction (toekomst en techniek) 
  • thriller / horror (angst en mysterie)
  • fantasy
  • toneelstukken
  • tv-series
  • strips
  • tekenfilms
  • avonturenboeken
Non-fictie (geen fantasie)
  • krantenbericht
  • tijdschriftartikel
  • studieboek
  • documentaire
  • journaal / nieuws op tv
  • agenda
  • biografie
  • reisgidsen

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg termen: 
Science fiction
Thriller / horror 
Fantasy      
Biografie

Slide 9 - Tekstslide

Science fiction                                       =


Thriller / horror                                        =
Een toekomstverhaal met technische uitvindingen als uitgangspunt.

Een thriller (afgeleid van het Engelse to thrill, in vervoering brengen) is een spannend verhaal waarin de nadruk ligt op actie en gevaar. Het doel is de lezer of toeschouwer voortdurend in spanning te houden. Een thriller kan een roman zijn, een film of een toneelstuk.

Slide 10 - Tekstslide

Fantasy                                           =
Fantasy is een genre dat zich kenmerkt door de aanwezigheid van onwerkelijke gebeurtenissen, verzonnen wezens en fantasie werelden. Bovendien spelen magie en andere bovennatuurlijke elementen veelal een belangrijke rol in het genre.

Slide 11 - Tekstslide

Biografie                                         =
bio =  βίος (bios), leven.
γράφειν (graphein)= schrijven
(Dit is Oudgrieks)

Een biografie is een op schrift gestelde (en doorgaans gepubliceerde) levensbeschrijving van een persoon.

Slide 12 - Tekstslide

autobiografie                                 =
Een autobiografie (Grieks: αὐτός = zelf, βίος =  leven, γράφειν (graphein) =  schrijven) is de beschrijving die iemand geeft van zijn of haar eigen levensloop of van belangrijke periodes daaruit. 

De autobiografie toont vaak de geestelijke ontwikkeling van de schrijver en is een tekening van de tijd waarin de persoon leefde. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
-We leren wat fictie en non-fictie is.
-We leren wat realistisch en niet-realistisch is. 

-Wat betekenen deze woorden voor jou?
-We maken kennis met het boek: Alaska van Ana Woltz. 

Slide 14 - Tekstslide

Realistisch of niet?

Slide 15 - Tekstslide

Realistisch
Wat in het verhaal gebeurt, kan in de werkelijkheid ook echt gebeuren. 
- Mensen lijken echt in wat ze doen en zeggen.
- De omgeving lijkt echt.
- Gebeurtenissen kunnen in het echt ook voorkomen.
- Er komen mensen en plaatsen in voor die in het echt ook bestaan of 
hebben bestaan.

Niet-realistisch
Wat in het verhaal gebeurt, kan niet in de werkelijkheid niet gebeuren.
- Mensen doen en zeggen dingen die niet echt kunnen.
- De wereld is verzonnen.
- Gebeurtenissen zijn onwaarschijnlijk.
- Er komen verzonnen wezens of fantasiefiguren in voor.


Slide 16 - Tekstslide

Theorie (fictie en non-fictie) 

Slide 17 - Tekstslide

Realismelijn




realistisch                     beetje realistisch                  niet-realistisch


kan echt                                                                                   kan niet echt       gebeuren                                                                                    gebeuren





Slide 18 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
-We leren wat fictie en non-fictie is.
-We leren wat realistisch en niet-realistisch is. 

-Wat betekenen deze woorden voor jou?
-We maken kennis met het boek: Alaska van Ana Woltz. 

Slide 19 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
-We leren wat fictie en non-fictie is.
-We leren wat realistisch en niet-realistisch is. 

-Wat betekenen deze woorden voor jou?
-We maken kennis met het boek: Alaska van Ana Woltz. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht: Voor-Vragen fictieboek:
 Je krijgt een lijstje met woorden, beantwoord de vragen. 
Bij ja, moet je een toelichting geven. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Schrijfster: Anna Woltz. 
Anna Woltz
geboren in 1981

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link


We gaan lezen!

Slide 26 - Tekstslide

Aan het einde van de les... 
...weet ik het verschil tussen fictie en non-fictie.
...weet ik het verschil tussen realistisch en niet-realistisch. 

...weet ik wie Anna Woltz is. 
...hebben we gelezen in het boek Alaska van Anna Woltz. 

Slide 27 - Tekstslide

Wat is fictie?
A
Geen idee
B
Alles wat verzonnen is
C
Alles wat niet verzonnen is

Slide 28 - Quizvraag

Wat is non-fictie?
A
Geen idee
B
Alles wat verzonnen is
C
Alles wat niet verzonnen is

Slide 29 - Quizvraag


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 30 - Quizvraag


A
fictie
B
non-fictie

Slide 31 - Quizvraag

Realistisch of onrealistisch?
A
Realistische fictie
B
Onrealistische fictie

Slide 32 - Quizvraag

Een documentaire is
A
Fictie
B
non-fictie

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Ik vond deze les:
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Fijne dag!!!

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Personage
Leer je kennen door wat hij/zij:


DENKT
VOELT
ZEGT
DOET

Slide 38 - Tekstslide

SPANNING
Wat zorgt voor spanning in een verhaal?
DE OMGEVING spannend, griezelig
SPANNINGSVRAGEN wat gebeurt er nu
UITSTEL VAN GEBEURTENISSEN je wilt doorlezen
CLIFFHANGER filmpje

Slide 39 - Tekstslide

Beoordelingswoorden
Wat vind je van het verhaal?
Leg deze beoordelingswoorden uit 
met voorbeelden uit de tekst.

grappig
spannend
herkenbaar
eng
leerzaam
verrassend
mooi

Slide 40 - Tekstslide

plaats en tijd in een verhaal
Een verhaal speelt zich altijd ergens af: Nederland - Den Haag - Amerika - New York - op de camping - grot - kasteel enz. 
Tijd:
- geschiedenis
- heden
- toekomst
op volgorde = chronologisch

Slide 41 - Tekstslide

Aan de slag...
Lezen tekst 1
Maken vraag 3,4,5,6


Niet af, dan is het huiswerk voor de volgende les.


Slide 42 - Tekstslide

Voordelen van (voor)lezen 
  • lezen vermindert stress
  • vormt je persoonlijkheid 
  • het verbetert de hersenactiviteit / concentratie 
  • het maakt je een leuker mens
  • het verbetert je nachtrust
  • het vergroot je taalvermogen 

Slide 43 - Tekstslide

Fictie of non-fictie?

Slide 44 - Tekstslide


A
fictie
B
non-fictie

Slide 45 - Quizvraag

Realistische fictie

Niet-realistische fictie


Slide 46 - Tekstslide

Fictie en non-fictie
Fictie is een verzonnen verhaal, eventueel op waarheid gebaseerd.
Non-fictie is echt gebeurd.

Slide 47 - Tekstslide

realistisch vs onrealistisch
realistisch: het zou echt gebeurd kunnen zijn.
onrealistisch: het kan nooit echt gebeurd zijn.

Slide 48 - Tekstslide