BO les 10

Welkom!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsorientatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
- Check in
- Terugblik gedrag
- Start communicatie
- Check out

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren
Communiceren is het overdragen van informatie aan anderen. 

Je deelt dan je gedachten, ideeën en gevoelens. 

Communiceren gaat volgens een bepaald proces. Je noemt dit het communicatieproces

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van communiceren
                                                             Doelgericht
Het is belangrijk om vooraf goed na te denken over het doel van je communicatie. Op die manier communiceer je doelgericht. Als je doelgericht communiceert, is de kans groter dat je boodschap op de juiste manier overkomt waardoor je je doel bereikt.

Overtuigen: als je wilt dat de ander je mening of idee overneemt
Informeren: als je informatie aan de ander over wilt brengen 
Activeren: als je ervoor wilt zorgen dat de ander in actie komt of gemotiveerd raakt om zich ergens voor in te zetten.
Instrueren: als je de ander leren hoe hij iets moet doen of hoe iets moet gebeuren.




Slide 5 - Tekstslide

Doel van je communicatie
Het is belangrijk om vooraf goed na te denken over het doel van je communicatie. Op die manier communiceer je doelgericht. Als je doelgericht communiceert, is de kans groter dat je boodschap op de juiste manier overkomt waardoor je je doel bereikt. Als je wilt dat de ander je mening of idee overneemt is je doel overtuigen. Als je informatie aan de ander over wilt brengen wil je hem informeren. Het kan ook zijn dat je ervoor wilt zorgen dat de ander in actie komt of gemotiveerd raakt om zich ergens voor in te zetten. Je doel is dan activeren. Als instrueren je doel is wil je de ander leren hoe hij iets moet doen of hoe iets moet gebeuren.
Het communicatieproces 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatierichting
Als je tijdens het communiceren zowel zender als ontvanger bent – bij een gesprek of discussie – noem je dit meerzijdige communicatie. (maar ook het reageren op een WhatsAppje, telefoneren of het liken van een Facebook-bericht valt hieronder). 

Als je alleen zender of alleen ontvanger bent van de boodschap, noem je dit eenzijdige communicatie.  (kijken naar de televisie of het luisteren naar de radio).

Slide 7 - Tekstslide

Communicatierichting
Communicatie kan verschillende richtingen hebben. Als je tijdens het communiceren zowel zender als ontvanger bent – bij een gesprek of discussie – noem je dit meerzijdige communicatie. Maar ook het reageren op een WhatsAppje, telefoneren of het liken van een Facebook-bericht valt hieronder. Als je alleen zender of alleen ontvanger bent van de boodschap, noem je dit eenzijdige communicatie. Een voorbeeld hiervan is het kijken naar de televisie of het luisteren naar de radio. Je ontvangt de boodschap, maar je kunt niet reageren op de zender. Zodra je wel kunt reageren – als je bijvoorbeeld kunt stemmen via een app of reageren via Facebook – is er meerzijdige communicatie. Een ander voorbeeld van eenzijdige communicatie is het bijwonen van een presentatie die iemand geeft. Je luistert naar de spreker, maar er is geen mogelijkheid tot reageren of stellen van vragen.
Communicatierichting
  1. Eenzijdige communicatie -> Boodschap ontvangen maar niet kunnen reageren 
  2. meerzijdige communicatie ->Je bent zowel de zender als de ontvanger 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie 
  • Verbale communicatie 
  • Non verbale communicatie 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbale en non-verbale communicatie

We bekijken een videofragment over communicatie in de zorg.

Wat hoor en zie jij als het gaat om verbale en non-verbale communicatie?



Bespreken kort na wat je hebt gezien/ gehoord.


Slide 10 - Tekstslide

Check of studenten weten wat verbale en non-verbale communicatie is.

A: geen oogcontact, geen echt contact maken.

B: contact maken, benoemen wat je ziet, aansluiten behoefte client, echt contact.

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verbale en non-verbale communicatie
Verbale communicatie is een vorm van communicatie waarbij je je uit met woorden of geluiden (zowel gesproken als geschreven zijn). 

Voorbeelden zijn: het voeren van een gesprek of het schrijven van een e-mail. 

Non-verbale communicatie is communicatie tussen mensen zonder woorden. 

Voorbeelden zijn: gebaren, gezichtsuitdrukking, aanrakingen (als je dichtbij staat) en je lichaamshouding. 

Waarom is het belangrijk om te letten op de non-verbale signalen bij een cliënt?

Slide 12 - Tekstslide

Verbale communicatie is een vorm van communicatie waarbij je je uit met woorden of geluiden. Verbale communicatie kan zowel gesproken als geschreven zijn. Voorbeelden van verbale communicatie zijn: het voeren van een gesprek of het schrijven van een e-mail (schenk hier aandacht aan wanneer je gebruik maakt van schriftelijke communicatie!). Meestal richt je je aandacht vooral op het verbale gedeelte van de informatie-overdracht.

Non-verbale communicatie is communicatie tussen mensen zonder woorden. Denk hier bijvoorbeeld aan: gebaren, gezichtsuitdrukking, aanrakingen (als je dichtbij staat) en je lichaamshouding. Het is belangrijk dat je goed let op de non-verbale signalen die een cliënt geeft, en deze probeert te herkennen. Door je bewust te zijn van de non-verbale signalen die de cliënt geeft, kun je hem beter begrijpen. Dit bevordert de communicatie.
Non-verbale houding- oefeningen 
1. Inleidende oefening - remmen en stimuleren (docent) 

2. De klas gaat in twee rijen (tegenover) elkaar staan 
Je beeld non verbaal uit hoe je je voelt. Deze pose houd je vast! Als de docent een seintje geeft probeert degene die tegenover je staat te raden wat je gemoedstoestand is. 

3. Tijd over?  In groepjes maken jullie een tableau vivant 
(levende foto) waarin je een emotie uitdrukt. 

Slide 13 - Tekstslide

1. Inleidende oefening - remmen en stimuleren (docent)
Vraag een aantal studenten dezelfde vraag; Wat heb jij gisteren allemaal gedaan? En reageer verschillend (non verbaal) remmend: onderuitgezakt, expressieloos, gapen, fronsen, kauwen, wegkijken 
Of stimulerend: hummend, knikken, aankijken, samenvattend, vragen stellen. 
Ga daarna in gesprek met de studenten wat een luisterhouding kan doen.... 10 min 

2. de klas gaat in twee rijen (tegenover) elkaar staan
Je beeld non verbaal uit hoe je je voelt. Deze pose houd je vast! Als de docent een seintje geeft probeert degene die tegenover je staat wat je gemoedstoestand is. 10 min 

Heb je nog veel tijd over?? 
3. In groepjes maken jullie een tableau vivant
(levende foto) waarin je een emotie uitdrukt. Emoties: 
Verdriet (begrafenis), Lachen (verjaardag), Boos (Ruzie op straat) 
Verbaasd (huwelijksaanzoek) etc. 
Metacommunicatie 
  • Communiceren over de de communicatie: helikopterview
  • Interne en externe metacommunicatie 

Stel altijd de volgende drie vragen aan jezelf wanneer je metacommuniceren wilt toepassen:
1. Is de reactie (die ik wil geven) waar? 
2. Is het aardig? 
3. Is het nodig?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruis -> miscommunicatie
Is een probleem dat ontstaat tijdens de communicatie, als de boodschap die je zendt aan de ontvanger wordt vervormd en daardoor anders aankomt bij de ontvanger dan dat je bedoelde. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruis
Ruis voorkomen of beperken
Om ruis zo veel mogelijk te voorkomen is het belangrijk dat je steeds controleert of de ander echt heeft begrepen wat jij bedoelde te zeggen. Hoe kun je dit doen?
Verschillende soorten ruis
- Interne ruis (Semantische of Psychologische ruis)
- Externe ruis
Referentiekader
Verschillende referentiekaders zorgen vaak ook voor problemen of ruis. Het referentiekader is het geheel van waarden en normen, overtuigingen en verwachtingen die de zender en de ontvanger hebben. 

Slide 16 - Tekstslide

Zie hoofdstuk 1.4 voor meer uitleg.

Interne ruis:
Semantische ruis en psychologische ruis. Semantische ruis is een verstoring in de communicatie doordat je de taal van de ander niet begrijpt.

Psychologische ruis is een verstoring in de communicatie door verwachtingen en ideeën die je hebt over de ander.
Soorten ruis
  1. Interne ruis -> Semantische (ander taal) of psychologische ruis (vooroordelen)
  1. externe ruis 


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Videofragment Communicatie en Ruis
Kijkvragen:

- Welke rollen zijn er binnen communicatie met een ander?

- Kun jij een voorbeeld geven een eigen ervaring van ruis in communicatie?

https://www.youtube.com/watch?v=5Lt2uuoemnw

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Individuele opdracht
  • Zoek in het boek Communicatie (Boom) of Ga naar mijn.boomberoepsonderwijs.nl, paraaf 1.5 (blz 29). En de volgende aspecten op: 
1. Inhoudelijk aspect 
2.Relationeel aspect 
3.Expressief aspect 
4.Appellerend aspect 
  • Geef van elk aspect een korte beschrijving van wat het betekent.
  • Klassikale bespreking 
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent communicatie?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voorbeeld van eenzijdige communicatie is:
A
Luisteren naar de radio
B
Reageren op een facebook berichtje
C
Met een vriendin bellen
D
Verbale communicatie

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voorbeeld van meerzijdige communicatie
A
Niet reageren op de spreker
B
Op de televisie naar voetbal kijken
C
Reageren op een WhatsApp berichtje
D
Een podcast beluisteren

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kunnen we ruis voorkomen tijdens de communicatie?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht Afkortingen
Als het gaat om basiscommunicatie zijn er verschillende gesprekstechnieken die je kunt inzetten om een gesprek goed te laten verlopen (H 2.2 communicatie & gedrag)

Zoek voor jezelf de volgende afkortingen op: (noteer de antwoorden!)
- L.S.D
- A.N.N.A.
- N.I.V.E.A.U.
- O.M.A.
- O.E.N.
Bedenk waarom deze afkortingen belangrijk zijn in de communicatie met elkaar en met je cliënten straks in op stage?                                    

Slide 24 - Tekstslide

Als je deze gesprekstechnieken toepast voorkom je ruis in de communicatie en luister je actief!

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies