taal leren IV laatste deel

Ik ontdekte dat Andreas het feest in het geheim voorbereidde. Ik hoorde hem bellen met een cateringbedrijf.
A
doordat
B
zolang
C
sinds
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
NT2Hoger onderwijs

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Ik ontdekte dat Andreas het feest in het geheim voorbereidde. Ik hoorde hem bellen met een cateringbedrijf.
A
doordat
B
zolang
C
sinds

Slide 1 - Quizvraag

Ik schrijf me niet in voor een studie.
Ik weet niet of ik financiering kan krijgen.
A
sinds
B
zolang
C
wanneer

Slide 2 - Quizvraag

Ik vind het leuk om naar Nederlandse liedjes te luisteren.
Ik begrijp de grapjes in die liedjes.
A
alsof
B
tenzij
C
nu

Slide 3 - Quizvraag

Die plaats is moeilijk te bereiken.
Je beschikt over een auto.
A
alsof
B
doordat
C
tenzij

Slide 4 - Quizvraag

Het was ontzettend druk in het winkelcentrum.
Alles was vandaag gratis.
A
doordat
B
sinds
C
alsof

Slide 5 - Quizvraag

Ik heb Diana niet meer gezien.
Ze is verhuisd naar het Zuiden.
A
naarmate
B
opdat
C
sinds

Slide 6 - Quizvraag

Ze woont .... 5 jaar in Spanje.
A
al
B
sinds
C
al

Slide 7 - Quizvraag

De lucht wordt ijler.
Je komt hoger in de bergen.
A
naarmate
B
tenzij
C
alsof

Slide 8 - Quizvraag

U moet de printer terugsturen naar de fabriek.
De printer kan niet door onze reparatiedienst gerepareerd worden.
A
alsof
B
wanneer
C
zolang

Slide 9 - Quizvraag

Je hebt recht op een kaart voor de universiteitsbibliotheek.
Je bent ingeschreven als student.
A
zolang
B
naarmate
C
sinds

Slide 10 - Quizvraag

U kunt zich inschrijven voor deze cursus.
U hebt een diploma van de voorgaande cursus.
A
doordat
B
mits
C
alsof

Slide 11 - Quizvraag

doordat
mits
als
behalve als / maar niet als
geleidelijk, met de tijd
vanaf een specifiek moment
gedurende de tijd dat
een tijdsduur
alleen als, op voorwaarde dat
wanneer
tenzij
sinds
naarmate
alsof
zolang
omdat
al

Slide 12 - Sleepvraag

Slide 13 - Tekstslide

Welke uitdrukkingen betekent 'het is moeilijk' (...om de taal van je geliefde te leren)

Slide 14 - Open vraag

Met welke uitdrukking kan je zeggen 'kunnen of kennen'?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Link

We ... elkaar al sinds onze kindertijd.
A
kennen
B
kunnen

Slide 17 - Quizvraag

kUnnen of kEnnen?
Hij ... heel veel mensen.
A
kent
B
kan

Slide 18 - Quizvraag

Ik ... heel goed telefoonnummers onthouden.
A
ken
B
kan

Slide 19 - Quizvraag

Ik ... zijn telefoonnummer niet meer...
A
kan
B
ken

Slide 20 - Quizvraag

Vroeger ... ik veel woorden, maar nu ben ik veel vergeten.

Slide 21 - Open vraag

IMPERFECTUM
Ik was moe en ... me haar naam niet meer herinnneren.

Slide 22 - Open vraag