M & G H5. Diëten en voedingspatronen

Hoofdstuk 5
Diëten en voedingspatronen
Aan het einde van de les kan je:

  • Vertellen welke soorten diëten er zijn
  • Advies geven aan mensen wanneer zij willen afvallen
  • Meer vertellen over lightproducten
  • Uitleggen wat eetstoornissen zijn
  • Uitleggen wat voedselallergieën en voedselintolerantie is
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5
Diëten en voedingspatronen
Aan het einde van de les kan je:

  • Vertellen welke soorten diëten er zijn
  • Advies geven aan mensen wanneer zij willen afvallen
  • Meer vertellen over lightproducten
  • Uitleggen wat eetstoornissen zijn
  • Uitleggen wat voedselallergieën en voedselintolerantie is

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dieet=de voeding die afwijkt van de normale voeding. 
Een dieet is een voorgeschreven voedingswijzer
1. Voedingsbeperkte diëten
Deze diëten bevatten minder van een bepaalde voedingsstof
Voorbeelden: Natriumarm dieet, energiebeperkt dieet, glutenvrij dieet, koemelkvrij dieet en lactosevrij of -beperkt dieet

2. Voedingsstof verrijkende diëten
Deze diëten bevatten veel meer van een bepaalde voedingsstof dan normaal het geval is.
Voorbeeld: energieverrijkt dieet 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een natrium arm dieet is een dieet:
A
bedoeld voor mensen met een hoge bloeddruk- hart en nierproblemen
B
dat minder calorieën bevat
C
voor mensen die allergisch zijn
D
dat weinig tot geen zout bevat

Slide 3 - Quizvraag

B is energiebeperkt
C is een glutenvrij of lactosevrij dieet,    mensen kunnen allergische zijn voor gluten of voor lactose
D is voor een lactose allergie
Lactose is?
A
Een suiker dat alleen in melkproducten voorkomt
B
Een suiker dat voorkomt in fruit
C
Een suiker dat voorkomt in groente
D
Een suiker dat voorkomt in tarwe

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort dieet is een lactosevrij dieet?
A
Voedingsstof beperkend
B
Voedingsstof verrijkend
C
Voedingsstof vrij
D
Dieet zonder melkproducten

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een energiebeperkt dieet is...
A
Is een dieet waarbij MINDER calorieën binnenkrijgt dan je verbruikt, waardoor je afvalt.
B
Is een dieet waarbij je MINDER zout gebruikt. Dit is goed voor de bloeddruk.
C
Is een dieet waarbij je MEER calorieën eet, waardoor je extra aankomt.
D
Een dieet waarbij je MEER zout gebruikt.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

iemand wil op dieet, welke stoffen kan iemand dan beter minderen?
A
Brandstoffen en reservestoffen
B
Eiwitten en reservestoffen
C
Bouwstoffen en beschermende stoffen
D
reservestoffen en mineralen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn richtlijnen voor een energie- en eiwit verrijkt dieet?
A
Beperk koolhydraatrijke voeding
B
Gebruik voeding met veel vet en eiwit
C
Gebruik dagelijks drie maaltijden en beperk de tussendoortjes
D
Maak gebruik van grote maaltijden

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lightproducten
Een lightproduct lijkt een goed en gezond alternatief voor een gewoon product, maar is dat meestal niet.
In een lightproduct moet minstens 30% minder aan calorieën zitten dan in een gewoon product. 
Het woord light slaat op minder energie, vet of suiker. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Om het jojo-effect te voorkomen, kan je beter geen modediëten volgen.
A
niet waar, je valt in korte tijd veel af
B
niet waar, je komt blijvend op een laag gewicht uit
C
waar, je komt daarna meer aan
D
waar, je stofwisseling raakt blijvend ontregeld

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voedingssupplementen
  • Voedingssupplementen zijn bedoeld als aanvulling op de dagelijkse voeding. 
  • Als je gezond en gevarieerd eet, dan heb je geen voedingssupplementen nodig. 
  • Alleen speciale groepen die extra voedingsstoffen nodig hebben, zijn: zwangere vrouwen, jonge kinderen en ouderen ( vitamine D) 
  • Veganisten hebben extra Vitamine B12 nodig

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke extra voedingsstoffen hebben zwangere vrouwen nodig?
A
Foliumzuur
B
Vitamine D
C
Lightproducten
D
Mineralen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken anorexia zijn:

  • Gewichtsverlies en ondergewicht
  • Het wegblijven van menstruatie
  • Angst hebben om aan te komen
  • Ontkenning in beginfase
  • Negatief zelfbeeld uiterlijk
  • Het vaak koud hebben
  • Extreem veel sporten
  • Concentratie- en geheugenproblemen
  • Schaamte en proberen het te verbergen
Kenmerken boulimia zijn:

  • Vasten uit intense angst om dik te worden
  • Eetbuien: veel eten in weinig tijd
  • Ongecontroleerde drang om te eten
  • Veel calorierijke producten eten
  • Door braken of met laxeermiddelen het overmatig eten wegwerken
  • Last hebben van eenzaamheid, depressiviteit en schuldgevoelens 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een kenmerk van anorexia kan zijn:
A
Eetbuien
B
Braken en laxeermiddelen gebruiken
C
Calorierijke producten eten
D
Het vaak koud hebben

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het belangrijkste verschil tussen anorexia en boulimia?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke oorzaken voor obesitas worden in het filmpje genoemd?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jouw BMI?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voedselallergie
 Het afweersysteem denkt dat het voedingsmiddel een schadelijke stof is en maakt antistoffen. Je hele lichaam roept als het ware 'nee' tegen het voedingsmiddel. 
Reacties kunnen zijn: jeuk,  zwellingen en benauwdheid. Deze reactie kan zelfs levensbedreigend zijn. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Soorten voedselallergieën:

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsintolerantie
Dit is eten waar je niet goed tegen kunt. 
Voorbeelden van klachten zijn: buikpijn, buikkramp, diarree of je moet heel de tijd winden laten. 
Het afweersysteem speelt hier geen rol bij. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is heftiger?
A
VOEDSELALLERGIE
B
VOEDSELINTOLERANTIE

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om welke voedselallergie gaat het hier?
A
Gluten allergie
B
Notenallergie
C
Weekdieren allergie
D
Graanallergie

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voedselallergie is?
A
Bij een voedselallergie is er altijd sprake van een overactief immuunsysteem. Je hele lichaam roept als het ware ‘nee’ tegen het voedingsmiddel.
B
Een negatieve reactie op voeding, waarbij het immuunsysteem niet betrokken is.
C
Een allergie voor noten.
D
Een voorbeeld hiervan is een allergie voor latex.

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom komt voedselallergie vaker voor bij baby’s en jonge kinderen?

A
Hun darmen en afweersysteem zijn nog niet volledig ontwikkeld.
B
Hun voeding bevat meer stoffen die een allergie kunnen uitlokken.
C
Zij worden aan meer ziektekiemen blootgesteld.
D
Zij zijn vaker verkouden en eten dan niet goed.

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je meteen een dikke keel krijgt bij het eten van noten heb je dan een voedselallergie of een voedselintolerantie?
A
voedselallergie
B
voedselintolerantie

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In voedsel kunnen micro-organismen zitten die giftige stoffen aanmaken. Wat kun je krijgen als je die op eet?
A
Voedselallergie
B
Voedselinfectie
C
Voedselintolerantie
D
Voedselvergiftiging

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies