Herhaling hoofdstuk 3

Geschiedenis
Herhaling hoofdstuk 3
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Geschiedenis
Herhaling hoofdstuk 3

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
We herhalen de verschillende leerdoelen van hoofdstuk 3

Slide 2 - Tekstslide

Interbellum
Vrede van Versailles
Ik ken enkele bepalingen van de Vrede van Versailles.

Slide 3 - Tekstslide

Bepalingen Vrede van Versailles?

Slide 4 - Woordweb

Veel historici zien de afloop van de Eerste Wereldoorlog als een oorzaak van de Tweede Wereldoorlog.

Welk argument hoort bij deze mening?
A
De Sovjet-Unie sloot een niet-aanvalsverdrag met Duitsland.
B
Duitsland was ontevreden over het Verdrag van Versailles.
C
Frankrijk wilde het verloren grondgebied terug hebben.
D
Groot-Brittannië vond dat Duitsland niet hard genoeg was aangepakt.

Slide 5 - Quizvraag

Interbellum
Leven in de Sovjet-Unie
Je weet hoe het leven was in de Sovjet-Unie in het interbellum.
De Russische revolutie waaruit de Sovjet-Unie ontstond.
Lenin en Stalin
Ontwikkeling van planeconomie

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn gevolgen van de Russische Revolutie?
A
Communisme verliest de macht
B
Stalin grijpt de macht
C
Wapenstilstand/vrede in het oosten
D
De Sovjet-Unie

Slide 7 - Quizvraag

Goed of fout?:
Lenin maakte van de SU een totalitaire samenleving?
A
Goed
B
Fout

Slide 8 - Quizvraag

Bij wie hoort het begrip: Lenin of Stalin?
Lenin
Stalin
WO I
vijfjarenplan
Collectivisatie landbouw
Oktoberrevolutie
Goelag
Censuur

Slide 9 - Sleepvraag

Communisme
Fascisme
nationaal- socialisme
Niet denken, maar doen
1 leider
Geweld verheerlijkt
Mussolini
Vijfjarenplan
Lenin
Hitler
Rassenleer
Lebensraum
NSDAP
Collectivisatie
strafkampen
Vrede van Versailles ongedaan maken
Totalitaire dictatuur
Stalin

Slide 10 - Sleepvraag

Wat is een planeconomie?
A
De overheid bepaalt wat bedrijven produceren
B
Bedrijven bepalen zelf wat er geproduceerd wordt
C
Hulpmiddelen die je nodig hebt om te produceren
D
Een planeconomie heeft nooit bestaan

Slide 11 - Quizvraag

Interbellum
Hyperinflatie en falende democratie
Ik ken de economische en politieke gevolgen van de Vrede van Versailles voor Duitsland.
  • Republiek van Weimar is een parlementaire democratie
  • Dolkstootlegende
  • Bezetting Ruhrgebied
  • Hyperinflatie
  • Staatsgreep Hitler
  • Dawesplan

Slide 12 - Tekstslide

Na de Eerste Wereldoorlog verloren veel Duitse burgers het vertrouwen in hun regering. Kies de antwoorden die uitleggen hoe dat komt.
A
De regering had het Verdrag van Versailles getekend. Veel Duitse burgers waren daar kwaad om.
B
De regering legde de bevolking erg strenge wetten op. Onder de keizer had de bevolking veel meer vrijheid.
C
De regering had de Republiek van Weimar veroverd. Dit zou tot wraak van de geallieerden leiden.
D
De regering nam geen goede maatregelen tegen de economische crisis.

Slide 13 - Quizvraag

Wiens schuld is de Duitse overgave volgens deze Nazi-spotprent?

Slide 14 - Open vraag

Een vrouw laat haar kachel branden op papiergeld. Waar en wanneer is deze foto gemaakt?

A
in de Verenigde Staten, kort na de beurskrach van 1929
B
in Duitsland, tussen 1921 en 1924, toen de inflatie extreem hoog was
C
in Italië, kort nadat Mussolini aan de macht kwam.
D
in de Republiek van Weimar, direct nadat de keizer naar Nederland was gevlucht

Slide 15 - Quizvraag

In welk jaar en in welke plaats vond de Bierkellerputsch van Hitler plaats?
A
1919 in Berlijn
B
1921 in Hamburg
C
1923 in München
D
1925 in Frankfurt

Slide 16 - Quizvraag

De hyperinflatie in de Republiek van Weimar was een gevolg van:
A
De bierkellerputsch van Hitler
B
De beurskrach
C
Het bijdrukken van geld om de herstelbetalingen te kunnen betalen
D
Het Dawesplan

Slide 17 - Quizvraag

Leent geld aan...
DAWESPLAN
land?
land?
land?
betaalt herstelbetalingen
betaalt oorlogsschulden

Slide 18 - Sleepvraag

Interbellum
Beurskrach in New York
Ik weet hoe de Duitse economie zich herstelde na de Eerste Wereldoorlog en waarom de economische crisis van 1929 Duitsland extra zwaar trof.
  • Beurskrach op Wallstreet (1929)  
  • Duitsland extra zwaar getroffen

Slide 19 - Tekstslide

Waarom werd Duitsland extra zwaar getroffen door de wereldwijde economische crisis?

A
Het Dawesplan werd stopgezet.
B
Duitsland had geld uitgeleend aan andere landen om de economie weer op te bouwen.
C
Hitler had enorme schulden gemaakt om het leger weer op te bouwen.
D
De Amerikaanse president had opdracht gegeven om alle Duitse producten uit Amerikaanse winkels te halen.

Slide 20 - Quizvraag

Interbellum
Hitler aan de macht
Ik weet hoe Duitsland veranderde nadat Adolf Hitler er de macht kreeg.
  • Machtsovername (1933)
  • Invoering totalitaire dictatuur (indoctrinatie, censuur, propaganda en terreur)
  • Vervolging politieke tegenstanders
  • Herbewapening

Slide 21 - Tekstslide

In 1933 kwam er een einde aan de Republiek van Weimar omdat
A
Hitler een grote verkiezingsoverwinning behaalde
B
Hitler vroegtijdig uit de gevangenis kwam
C
de Machtigingswet werd aangenomen
D
Amerika en versneld tempo leningen opeiste

Slide 22 - Quizvraag

Welk begrip hoort niet in het rijtje thuis?

dictatuur - grondwet - Machtigingswet - Hitler
A
dictatuur
B
grondwet
C
Machtigingswet
D
Hitler

Slide 23 - Quizvraag

1919
1923
1924
1929
1933
1939
Duitsland kreeg schuld WOI
Hitler naar de gevangenis.
Hitler uit de gevangenis.
Hitler komt aan de macht.
Economische crisis
Begin Tweede Wereldoorlog.

Slide 24 - Sleepvraag

Welke reden hadden Engeland en Frankrijk om niet op te treden tegen de herbewapening van Duitsland?
A
Ze konden niet tegen de Duitsers op.
B
Dat was afgesproken tijdens de Conferentie van München.
C
Ze vonden het Verdrag van Versailles eigenlijk ook te streng.
D
Ze wilden Hitler een plezier doen.

Slide 25 - Quizvraag

Interbellum
Kenmerken nationaalsocialisme
Ik ken de belangrijkste kenmerken van een nationaalsocialistische staat.
  • antisemitisme: rassenleer en rassenwetten
  • nazi-organisaties
  • gelijkschakeling
  • indoctrinatie

Slide 26 - Tekstslide

Dit is een voorbeeld van...
A
Nationalisme
B
Holocaust
C
Propaganda
D
Antisemitisme

Slide 27 - Quizvraag

Tussen de oorlogen
1918-1939

Nederland in het Interbellum


Slide 28 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe het leven in Nederland tijdens het Interbellum was & je kunt de verschillende zuilen + verschillen benoemen. 

Slide 29 - Tekstslide

Welk woord moet op de puntjes staan?

Daarnaast probeerde de regering Colijn mensen aan het werk te krijgen door het stimuleren van...
A
werkverschaffingsprojecten
B
omscholingen

Slide 30 - Quizvraag

Wat houdt de 'aanpassingspolitiek' van Colijn in?
A
De regering geeft minder geld uit omdat er minder inkomsten zijn
B
De regering geeft meer geld uit om de zwakkere mensen te ondersteunen
C
De regering kijkt naar de politiek van de buurlanden en past zich daarop aan
D
De regering treedt hard op tegen stakende Amsterdammers

Slide 31 - Quizvraag


Wat is verzuiling?
A
Verdeling van arm en rijk
B
Verdeling van de samenleving
C
Verdeling van katholiek en protestanten
D
Verdeling van ministers en regering

Slide 32 - Quizvraag

Nederland was neutraal. Wat betekent dat het dat Nederland neutraal is?
A
Dat je niet mee doet aan de oorlog.
B
Dat je niet een kant kiest tijdens een oorlog.
C
Dat je het leger klaar zet om aan te kunnen vallen.
D
Dat je het leger klaar zet om te kunnen verdedigen.

Slide 33 - Quizvraag

Wat heb je geleerd over het interbellum?

Slide 34 - Woordweb

Waar wil je meer uitleg over?

Slide 35 - Woordweb