genexpressie en genregulatie

genexpressie en genregulatie
bouw van dna
mutaties


1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

genexpressie en genregulatie
bouw van dna
mutaties


Slide 1 - Tekstslide

In welk rijtje staan de woorden in juiste volgorde van klein naar groot?
A
thymine - nucleotide - triplet - DNA-molecuul - chromosoom - gen -genoom
B
thymine - triplet - gen - nucleotide -DNA-molecuul - chromosoom - genoom
C
thymine - nucleotide - triplet - gen - DNA-molecuul - chromosoom - genoom
D
thymine - nucleotide - triplet - gen -genoom - DNA-molecuul - chromosoom

Slide 2 - Quizvraag

Het erfelijk materiaal in virussen is heel verschillend. Dit virus komt voor in varianten met enkel- en met dubbelstrengs DNA.
Het erfelijk materiaal van een bepaald virus heeft de volgende samenstelling van stikstofbasen: cytosine = 19%, adenine = 25%, thymine = 33% en guanine = 23%.
Kan men op grond van deze gegevens bepalen wat voor erfelijk materiaal het is? Zo ja, welke vorm is het?
A
ja, het is enkelstrengs
B
ja, het is dubbelstrengs
C
nee, niet te bepalen

Slide 3 - Quizvraag

Een onderzoeker ontdekte dat een bepaalde mutatie in een gen geen invloed had op (de vorming van) het eiwit dat door het betreffende gen werd gecodeerd.
De betreffende mutatie omvatte waarschijnlijk
A
een vervanging van een base
B
een verwijdering van een base
C
een toevoeging van een base
D
een verandering in een startcodon

Slide 4 - Quizvraag

Een onderzoeker wil een bepaald enzym veranderen door een bepaalde plaats in het enzymmolecuul het aminozuur methioninen te vervangen door arginine. Het blijkt dat dit mogelijk is door in het DNA van de template streng 1 nucleotide te vervangen.
Welke nucleotide moet hij dan vervangen in de template streng?
A
een base met cytosine
B
een base met guanine
C
een base met thymine
D
een base met adenine

Slide 5 - Quizvraag

doel van genregulatie
* variatie in intensiteit van genexpressie (tot uiting komen)

enzymen nodig voor basisfunctie cel                    altijd expressie
enzymen voor specifieke functie cel             niet altijd expressie

* voorkomen van verspilling grondstoffen en energie

Slide 6 - Tekstslide

eukaryoot

Slide 7 - Tekstslide

Genregulatie eukaryoot
  • DNA regulatorgenen coderen voor transcriptiefactoren
  • RNA-polymerase kan alleen aan promotor binden als daar transcriptiefactoren aanwezig zijn
  • Regulatorgenen en transcriptiefactoren kunnen elkaar beïnvloeden
  • Cellen specialiseren

Slide 8 - Tekstslide

Enhancer: zorgt ervoor dat RNA polymerase beter bindt aan de promotor en er meer eiwit gemaakt wordt (activatoreiwitten binden aan de enhancers)
Silencer: zorgt ervoor dat RNA polymerase slechter bindt aan de promotor en zorgt voor verlaging van transcriptie
(repressoreiwitten binden aan de silencers) 

Slide 9 - Tekstslide

Genregulatie in een prokaryoot 
(gen staat uit)
Genregulatie in een prokaryoot 
(gen staat aan)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Verder met examenvragen oefenen

Slide 12 - Tekstslide