Week 2: EDI

Guten Morgen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Guten Morgen

Slide 1 - Tekstslide

Ich wünsche euch...
ein frohes, glückliches und gesundes neues Jahr!

Slide 2 - Tekstslide

Was willst du dieses jahr gerne machen/ erreichen?

Slide 3 - Open vraag

Programm:
- Vandaag doen we een klein woordquizje waarmee we nieuw taalmateriaal verzamelen.
- We doen een luisteroefening, ter verdere voorbereiding op het examen.

Slide 4 - Tekstslide

Het bedrijf
A
Der Betrieb
B
Das Büro
C
Das Unternehmen

Slide 5 - Quizvraag

Het kantoor
A
Der Betrieb
B
Das Geschäft
C
Das Büro

Slide 6 - Quizvraag

Het bureau
A
Das Büro
B
Der Tafel
C
Der Schreibtisch

Slide 7 - Quizvraag

De afdeling
A
Die Abteilung
B
Der Raum
C
Der Arbeitszimmer

Slide 8 - Quizvraag

Het contract
A
Das Kontrakt
B
Die Akte
C
Der Vertrag

Slide 9 - Quizvraag

De paperclip
A
Der Trombone
B
Der Büroklammer
C
Der Paperclip

Slide 10 - Quizvraag

De prullenmand
A
Der Mülleimer
B
Der Papierkorb
C
Der Abfallbehälter

Slide 11 - Quizvraag

De nietmachine
A
Die Nichtmaschine
B
Die Heftmaschine
C
Die Nietmaschine

Slide 12 - Quizvraag

In de volgende link...
kunnen jullie met deze en andere woorden oefenen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Hörübung
Jullie krijgen zo een luisteroefening te zien/ horen over een 'tiny house'. 
Tijdens het filmpje krijgen jullie vragen welke jullie moeten beantwoorden.

Slide 15 - Tekstslide

14

Slide 16 - Video

00:11
Wat gebeurt er met de huizen in de stad?
A
ze worden kleiner en goedkoper
B
ze worden groter en duurder
C
ze worden kleiner en duurder

Slide 17 - Quizvraag

00:24
Noem de juiste volgorde waarin de volgende woorden worden genoemd
A
Bad, Küche, Tisch, Bett
B
Bett, Küche, Tisch, Bad
C
Tisch, Küche, Bad, Bett
D
Bett, Tisch, Küche, Bad

Slide 18 - Quizvraag

00:57
Wat zegt de architect over woonruimte?
A
We hebben niet te weinig woonruimte, maar te weinig fantasie.
B
We hebben niet te weinig woonruimte, maar te veel spullen.
C
We hebben niet te weinig woonruimte, maar te weinig opbergruimte.
D
We hebben niet te weinig woonruimte, maar te veel eisen.

Slide 19 - Quizvraag

01:08
Hoe groot is de woning van de architect zelf?

Slide 20 - Open vraag

01:12
Met wie woont de architect in het appartement?

Slide 21 - Open vraag

02:05
Hoeveel woningen kunnen er op 1 etage, wanneer ze allemaal 6,4 m2 groot zijn?

Slide 22 - Open vraag

02:23
Hoe groot is de 'co-being space'?

Slide 23 - Open vraag

02:55
Voor wie zijn deze woningen geschikt?
A
Voor ouderen, singles en studenten
B
Voor singles, studenten en forenzen
C
Voor singles, mensen met weinig geld en forenzen

Slide 24 - Quizvraag

03:13
Wat is een optie voor grotere groepen mensen?

Slide 25 - Open vraag

03:27
Wat is een ‘Gemeinschaftsbereich’?

Slide 26 - Open vraag

05:17
Wat vindt de bewoonster lastig aan het tiny-house?
A
Het is er klein
B
Ze heeft niet veel spullen tot haar beschikking
C
Ze heeft geen verwarming
D
Ze hoort veel lawaai van de straat

Slide 27 - Quizvraag

05:31
Hoe groot is de badkamer?

Slide 28 - Open vraag

07:34
Is de bewoonster tevreden over het wonen in een tiny-house?

Slide 29 - Open vraag

08:32
Waarom kan deze bewoonster goed in de unit wonen?
A
Ze is het gewend om klein te wonen en stelt zich erop in
B
Ze heeft toch niet meer geld en stelt zich erop in
C
Ze is toch maar alleen en vrienden ontmoet ze wel ergens in de stad
D
Ze is het gewend; haar ouders hebben haar zo opgevoed

Slide 30 - Quizvraag