1hv unité 3: herhaling persoonlijk voornaamwoorden + ww avoir, être, ww-er
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Nederlandse
pers.voornaamwoorden
pers.voornaamwoorden
Slide 3 - Woordweb
Franse
pers.voornaamwoorden
pers.voornaamwoorden
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Parler
(b.v. je parle)
(b.v. je parle)
Slide 6 - Woordweb
tu (chanter)
Slide 7 - Open vraag
nous (chanter)
Slide 8 - Open vraag
vous (jouer)
Slide 9 - Open vraag
il (jouer)
Slide 10 - Open vraag
ils (danser)
Slide 11 - Open vraag
la prof (danser)
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Video
Avoir
(b.v. j'ai)
(b.v. j'ai)
Slide 14 - Woordweb
Slide 15 - Video
Vertaal "je suis"
A
Ik heb
B
Ik ben
C
ik doe
D
ik ga
Slide 16 - Quizvraag
nous ~ être
A
avons
B
sommes
C
êtons
D
être
Slide 17 - Quizvraag
Elles ~ être
A
suis
B
être
C
sont
D
est
Slide 18 - Quizvraag
nous ~ être
A
avons
B
sommes
C
êtons
D
être
Slide 19 - Quizvraag
Claire et Sophie ~ être
A
sont
B
être
C
ont
D
est
Slide 20 - Quizvraag
être avoir
je (j')
tu
il/elle
nous
vous
ils/elles
suis
avons
sont
a
sommes
avez
ont
es
êtes
as
est
ai
