Vrijdag 17 november

Vrijdag 17 november
1e, 2e en 4e uur 
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vrijdag 17 november
1e, 2e en 4e uur 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
- Huiswerk laten zien.
- Uitleg over bijvoeglijke naamwoorden.
- Samen oefenen.
- Zelf oefenen 

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les:

Aan het einde van deze les kun je bijvoeglijke naamwoorden in een zin gebruiken. 

Slide 3 - Tekstslide

- Laptop 
- Pen 
- Schrift
Wat heb je nodig deze les?
- Pen 
- Schrift
- Laptop.

Slide 4 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Tekstslide

Wat is dat?

Een woordje dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord.

Wat is een zelfstandig naamwoord ook alweer?

Slide 6 - Tekstslide

Noem een zelfstandig naamwoord:

Slide 7 - Open vraag

Huiswerk controleren 
3x niet gemaakt = nablijven

Slide 8 - Tekstslide

Een mooi boek.
De leuke trui.
Een lief meisje.
Een grappig verhaal.
De vuile ramen.
De strenge juf.

Voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Lees de tekst
- Je krijgt een tekst.
- Lees de tekst. 
- Markeer wat jij denkt dat bijvoeglijke woorden zijn.
- Gebruik een gekleurd potlood of stift. 
- Na de uitleg gaan we nakijken. 

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de regel?
Als het woordje de of het voor het bijvoeglijk naamwoord staat, zet je er een -e achter

De mooie schoenen.
Het gezellige huis.
De vervelende klas. 

Slide 11 - Tekstslide

Maar let op!
Als het zelfstandig naamwoord in meervoud staat. Komt er ook een -e achter het bijvoeglijk naamwoord.

Wat een vuile ramen.
Wat een dikke boeken

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de regel? Spelling:
Lange klanken hebben pech, ik haal gewoon een letter weg!
De man is kaal. -> De kale man. 
De bal is rood. -> De rode bal

De klank is kort, ik leg een extra medeklinker op mijn bord.
Het boek is dik. -> Het dikke boek.
De jongen is stom. -> De stomme jongen. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Samen oefenen

Slide 16 - Tekstslide

De pan is leeg.
De ......... pan.

Slide 17 - Open vraag

De jas is duur.
De ............... jas.

Slide 18 - Open vraag

De straat is smal.
De ............... straat

Slide 19 - Open vraag

Het boek is dik.
Een ................ boek.

Slide 20 - Open vraag

Zelf oefenen
Maak grammatica les 13 in DISK.

Slide 21 - Tekstslide

Doel van de les:

Aan het einde van deze les kun je een bijvoeglijk naamwoord in een zin gebruiken. 
Gelukt?

Slide 22 - Tekstslide

Mentoruur
Mentoruur

Slide 23 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Check in met de klas -> hoe gaat het met jullie?
- Reflectie kaartjes 
- Agenda voor de komende tijd. 
- Spelletjes en gesprekjes. 


Slide 24 - Tekstslide

Agenda:
maandag 20 november - vrij!!!!!
Dinsdag 21 november - 12:15 - 14:00 naar het keramiek museum.
woensdag 29 november oudermiddag. 
donderdag 7 december verkeersvoorstelling.
Toetsen: staan elke week op het bord.  

Slide 25 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Woorden van de woordmuur herhalen.
- Woordschriften inleveren. 
- Introductie nieuwe thema DISK

Slide 26 - Tekstslide

Doel van de les:
In deze les ga je woordenschat herhalen.

In deze les ga je leren waar het nieuwe DISK thema over gaat.

Slide 27 - Tekstslide

Wat betekent vergaderen?
A
Praten met mensen om beslissingen te nemen.
B
Regels bepalen.
C
Kiezen voor degene die jij het beste vindt
D
Wonen in een stad of dorp.

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een mening?
A
Iets wat niet waar is.
B
Iets wat echt waar is.
C
Iets waar je voor kunt kiezen.
D
Wat jij denkt of voelt over iets.

Slide 29 - Quizvraag

Wat zijn de verkiezingen?
A
Kiezen voor degene die jij het beste vindt.
B
Een soort wedstrijd om te kiezen wie het beste is.
C
Een ruzie tussen burgemeesters
D
Mensen die de baas zijn van een stad

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de politiek?
A
Een systeem waarbij mensen de keuzes maken voor een land
B
Een systeem waarbij iedereen alles zelf mag bepalen.
C
Mensen die heel veel vergaderen.
D
Een groep kinderburgemeesters.

Slide 31 - Quizvraag

Gebruik het woord `stemmen' in een zin.

Slide 32 - Open vraag

Welke woorden heb je deze week geleerd?
Zorg dat je naam erop staat!

Slide 33 - Tekstslide

DISK thema 2 
Bellen en mailen

Slide 34 - Tekstslide

Afbellen
- We gaan 2 telefoongesprekjes voordoen.
- Luister goed naar beide gesprekjes. 

Slide 35 - Tekstslide

Afbellen 
Wat was het verschil tussen de gesprekken?
Welk gesprek was beter?

Slide 36 - Tekstslide

Gesprek 1
Gesprek 2

Slide 37 - Tekstslide

Tips voor bellen
  • Jullie krijgen van mij allemaal een sticky note.
  • Schrijf op de sticky note een tip voor een goed telefoongesprek.
  • bijvoorbeeld: 
- Oefen eerst wat je wil zeggen.
- Zeg altijd eerst je voor- en achternaam.
- Gebruik 'u'.
- Zeg duidelijk wat je wil.
  • Wat voor tips heb jij?



Slide 38 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer met de email?

Slide 39 - Tekstslide

Wat is een goed emailadres?
A
vil&almerecollege.nl
B
vil.almerecollege@nl
C
vil@almerecollege.nl
D
vil.almerecollege.nl

Slide 40 - Quizvraag

Wat moet je typen bij 'onderwerp'?
A
waar je email over gaat
B
groetjes
C
het emailadres van iemand
D
jouw telefoonnummer

Slide 41 - Quizvraag

Welke woorden kun je typen als aanhef?

Slide 42 - Open vraag

Wat typ je als afsluiting?

Slide 43 - Open vraag

Welk woord is GEEN aanhef?
A
Hoi
B
Beste
C
Geachte
D
Groetjes

Slide 44 - Quizvraag

Wanneer gebruik je geachte?

Slide 45 - Open vraag

Werken in DISK
Begin met thema 2 in DISK. 
Zoek bij de start opdracht op wat het woord uiteraard betekent.
Nu kun je beginnen met de bronnen. 

Slide 46 - Tekstslide

Huiswerk voor dinsdag:
Opdrachten voor oefenen van je adres.
Maak alle opdrachten.
Lees goed wat er staat!
Lever dinsdag bij mij in. 

Slide 47 - Tekstslide

Doel van de les:
In deze les ga je leren waar het nieuwe DISK thema over gaat.

Slide 48 - Tekstslide

Het kopje is geel.
Het ............. kopje.

Slide 49 - Open vraag