Les 4: Wat heb ik te bieden?

Les 4: Wat heb ik te bieden?
Waar ben ik goed in en waar ben ik minder goed in? Wat onderscheidt mij?
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
SalesPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Les 4: Wat heb ik te bieden?
Waar ben ik goed in en waar ben ik minder goed in? Wat onderscheidt mij?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van deze les:
Dat je weet wat (kern)kwaliteiten zijn;
Dat je weet wat vaardigheden zijn;
Dat je weet wat jouw kwaliteiten zijn;
Dat je weet wat je wilt uitstralen én uitstraalt.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we deze les doen:
Kernkwaliteiten
Kernkwadranten
De spiegel
Enneagram

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn jouw kwaliteiten?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwaliteiten en Kernkwaliteiten
Het vierde onderdeel van je persoonlijke sleutel is wat jij te bieden hebt. Waar ben je goed in? En waar ben je minder goed in? Wat onderscheidt jou van anderen? Wat straal je uit naar anderen en wat laat je van jezelf zien?
Iemands kwaliteiten zijn iemands sterke punten. Dat kunnen veel kwaliteiten zijn. Je kunt bijvoorbeeld beschikken over technische kwaliteiten of over schrijfkwaliteiten. Kernkwaliteiten zijn kwaliteiten die iemand het meest typeren. Dit zijn in feite je persoonskenmerken of karaktereigenschappen.
Kernkwaliteiten zijn dus eigenschappen die tot de kern van je persoonlijkheid horen. Het is iets wat bij jou hoort, wat je niet zomaar aan of uit kunt zetten. Het zijn de positieve punten die het eerst bij een ander opkomen als het hem gevraagd wordt. Bijvoorbeeld dat je erg creatief bent. Iedereen heeft een eigen set aan (kern)kwaliteiten.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen (kern)kwaliteiten en vaardigheden?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vaardigheden
Een vaardigheid is iets anders dan een kwaliteit. Vaardigheden kun je aanleren. Een (kern)kwaliteit is iets waarover je beschikt en wat je kunt ontwikkelen. Kwaliteiten komen van binnenuit en vaardigheden zijn van buitenaf aangeleerd.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Talent
De een denkt dat hij heel veel talenten bezit en de ander noemt zichzelf misschien wel talentloos. Toch heeft iedereen wel ergens talent voor. Iedereen heeft iets wat hij goed kan of waar hij veel van weet. En soms heb je het niet eens door!
Wat verstaan jullie onder talent? Is talent aangeboren of kun je ergens beter in worden? Is talent alleen genoeg?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht Talent
Beantwoord de volgende vragen en verwerk in je verslag;

1. Wie bewonder jij om zijn of haar talent? En waarom bewonder jij deze talenten? Het maakt niet uit of dit een bekend persoon is of iemand uit je kennissenkring.
2. Wat zijn dingen die jij goed kunt of waar je veel van weet? Wat bewonderen anderen in jou? Schrijf deze dingen op.
3. Het is niet alleen goed om na te denken over wat voor talenten je denkt te hebben; het is ook leuk om na te denken over welke talenten je zou willen hebben.
Denk na over welk talent jij zou willen hebben. Alles mag en alles kan!
 Schrijf tien dingen op. Dit kunnen serieuze dingen zijn maar ook grappige. Grote dingen, maar ook kleine dingen die je graag goed zou willen kunnen.
Leg per punt uit waarom je dit talent zou willen hebben of wat je met dit talent zou doen.

timer
20:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht Opscheppen
Opscheppers, daar houdt eigenlijk niemand van. Opscheppen wordt vaak als een negatieve eigenschap ervaren. Bij opscheppen denken we vaak aan arrogant en niet bescheiden zijn. 
‘Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg’, past veel meer in onze cultuur. Maar een beetje opscheppen over jezelf mag best. Best lastig, maar ook leuk!

1. Denk na over waar jij goed in bent. Schrijf een aantal dingen op een blaadje.
2. Kies één of twee dingen uit waarvan jij vindt dat je er echt goed in bent. Dit ga je overdrijven! Bedenk waarom je hier zo goed in bent. Wat gebeurt er allemaal doordat je hier zo goed in bent? Dit mag je opschrijven.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht Opscheppen
1. Ga voor de groep staan en vertel een minuut iets over jezelf waarbij je enorm opschept en overdrijft. Begin met: ‘Dit wisten jullie nog niet, maar ik ben super goed in …’
Vertel waarom je er goed in bent en wat er gebeurt doordat je er zo goed in bent.
Is je minuut nog niet om, dan noem je iets anders waar je ook goed in bent. Wat je vertelt mag je zelf weten. Niets is te gek, alles is goed. Heb lol! Dit is best lastig, maar ook heel leuk.

2. Je medestudenten luisteren naar jouw verhaal. Zij schrijven bij jou presentatie één of meerdere kenmerken op. Deze kenmerken gaan net over hoe goed je een presentatie geeft, maar over wat er opvalt. Je bent bijvoorbeeld grappig, gedreven, enthousiast, verlegen enzovoort. Deze feedback gaan we met elkaar delen!
timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitstraling
Als je iemand ontmoet, vorm je je meteen een beeld van iemand; de eerste indruk. Dit geldt voor degene die jij ontmoet, maar de ander heeft ook een eerste indruk van jou! Het bepaalt wat jij van de ander vindt en hoe jij op de ander reageert.

Welke eerste indruk laat jij achter? En klopt dit ook met hoe jij jezelf ziet? 
Jij kunt bijvoorbeeld heel druk overkomen op een ander, maar eigenlijk ben jij heel onzeker. Daardoor ga je snel praten en druk doen. De ander denkt: wat een druktemaker! Maar jij ziet jezelf helemaal niet zo. Leerzaam om te ontdekken dus!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht Uitstraling
1. Welke eerste indruk denk je dat jij maakt op anderen? Wat denk je dat anderen over jou zullen aankruisen? Vul de Checklist uitstraling in:
Kruis minimaal 4 en maximaal 8 kenmerken aan.
Geef met een kleur of extra kruisje aan welke 3 kenmerken jij belangrijk vindt. 
Wat moeten mensen echt over jou invullen?

2. En wat denken ze over jou? Laat nu dezelfde lijst, zonder kruisjes, invullen door vier mensen die jou nog niet zo heel lang kennen.
Laat ze minimaal 4 en maximaal 8 kenmerken aankruisen over hun eerste indruk van jou.
Laat ze een 2 zetten bij de kenmerken die passen bij de indruk die ze nu van jou hebben. 
De tweede indruk! Dit mogen ook dezelfde kenmerken zijn.


Slide 14 - Tekstslide

checklist uitstraling printen uit boom

Opdracht Uitstraling
3. Reflectie:

Verzamel en bekijk alle antwoorden en maak een samenvatting. Beantwoord de volgende vragen:
Wat is je eerste reactie op wat ze hebben aangekruist?
Waar ben je blij mee?
Wat heeft je verrast?
Klopt jouw beeld over jezelf met dat van anderen?
Welk kenmerk wil je meer naar voren laten komen? Van welk kenmerk wil je het liefst zo snel mogelijk af? En waarom?
Tip! Vraag de mensen die de kenmerken hebben aangekruist om uitleg. Het kan namelijk zijn dat jij een bepaald kenmerk negatief vindt, terwijl een ander dat juist niet vindt.

timer
30:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mijn kwaliteiten
Er komt altijd een moment dat aan jou gevraagd wordt: ‘Wat zijn jouw kwaliteiten?’ Bijvoorbeeld bij een sollicitatiegesprek. Misschien kun je ze al heel goed noemen, maar misschien vind je dit ook best moeilijk. Tijd om hier eens naar te kijken. En aan het eind van de opdracht weet jij wat jouw kwaliteiten zijn!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht Mijn Kwaliteiten
1. Bekijk het interview met Bibiana Steinhaus, de eerste vrouwelijke scheidsrechter op het hoogste voetbalniveau.
2. Wat heeft zij gedaan om zichzelf te onderscheiden en haar kwaliteiten te laten zien?
3. Bekijk de lijst met kwaliteiten. Kies vijf kwaliteiten uit die het best bij jou passen. Schrijf ze op. Tip! Als je over je kwaliteiten nadenkt, denk dan even echt goed na. Kies niet de voor de hand liggende kwaliteiten, maar probeer echt te kijken wat jou jou maakt!
4. Laat nu 2 klasgenoten ook de lijst met kwaliteiten zien. Vraag deze vijf personen ook vijf kwaliteiten van jou aan te kruisen. Vraag ook of ze een voorbeeld kunnen noemen.
5. Verzamel al deze kwaliteiten en schrijf ze op. Als je een kwaliteit meerdere keren krijgt, schrijf je erachter hoe vaak. Bijvoorbeeld: Behulpzaam 3x, vriendelijk 2x enzovoort.

Slide 18 - Tekstslide

kwaliteitenlijst printen/mee
Opdracht Mijn Kwaliteiten
6. Kijk naar jouw lijst en naar de lijst van je buurman/buurvrouw.

Welke kwaliteiten staan op beide lijsten? Welke kwaliteit is nieuw voor je of had je niet verwacht?Welke kwaliteit vind je fijn om te krijgen van anderen?
7. Je hebt nu verschillende kwaliteiten voor je liggen. Kies de vijf kwaliteiten die jij het beste bij jezelf vindt passen. Maak hier een top vijf van.
8. Laat je lijstje ook aan anderen in je omgeving zien. Spannend of een beetje gek misschien, maar gewoon doen! Vraag of zij de top vijf bij jou herkennen.

Verwerk bovenstaande opdracht uit in je verslag!

timer
30:00

Slide 19 - Tekstslide

kwaliteitenlijst printen/mee
Kernkwadranten
Een handige methode om achter je kernkwaliteiten te komen zijn de kernkwadranten van Ofman.

Een kernkwadrant is een model waarin je in één oogopslag zicht hebt op jouw:
  • (kern)kwaliteiten
  • valkuilen
  • uitdagingen
  • allergieën.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Valkuil
Iedere kernkwaliteit heeft ook een negatieve kant. Als je een kwaliteit te veel overdrijft, is dat je ‘valkuil’. Dan wordt iemands kracht zijn zwakte. Stel dat jouw kernkwaliteit daadkracht is. Als je te daadkrachtig bent, bijvoorbeeld in situaties waar hier niet om gevraagd wordt, kan dit overkomen als drammerig.

 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitdaging
Naast een valkuil heeft elke kernkwaliteit ook een uitdaging. De uitdaging is het positief tegenovergestelde van de valkuil. Een valkuil gaat vaak gepaard met een uitdaging. Bij ‘drammerigheid’ kan dat bijvoorbeeld ‘geduld’ zijn.

Uitdagingen zijn dingen die je in een ander bewondert en die je zelf wat meer of vaker zou willen hebben. Misschien wil je beter in iets worden en dat kan nou net de oplossing zijn voor jouw valkuil. Denk dus goed na over waar je zelf beter in zou willen worden en kijk eens naar mensen die jij waardeert of respecteert. Vaak hebben zij die eigenschappen die jij zelf ook wel zou willen hebben.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Allergie
Welke eigenschappen irriteren jou mateloos bij anderen? Wie vind jij een vervelend persoon en wat voor eigenschappen heeft die persoon eigenlijk? Die eigenschappen zijn jouw allergieën. Iemand met bijvoorbeeld veel daadkracht vindt een teveel aan de uitdaging ‘geduld’ vaak niet erg prettig. Hij ziet wachten en niets doen als passiviteit. Hij kan daar moeilijk mee omgaan en het irriteert hem: hij is allergisch voor passiviteit. Deze weerzin tegen te veel uitdaging noem je dus de ‘allergie’. Wat iemand het meest kwetsbaar maakt is niet zijn valkuil, maar zijn allergie.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht Kernkwaliteiten opsporen
Je eigen (kern)kwaliteiten vind je zo vanzelfsprekend dat je ze zelf vaak niet ziet. Je kunt je kernkwaliteiten achterhalen door de volgende zinnen af te maken:

Anderen waarderen mij om …
Ik vind het heel gewoon …
Anderen moedig ik aan om …
Van anderen eis ik dat …
In anderen stimuleer ik …
timer
5:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht Valkuilen herkennen
Valkuilen spoor je op als je de volgende zinnen afmaakt:

Wat ik bij anderen relativeer is …
Anderen verwijten mij dat ik …
Ik rechtvaardig mijzelf in …
Ik krijg wel eens naar mijn hoofd geslingerd …
Onder druk verval ik soms in …
timer
5:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht Uitdagingen opsporen
Uitdagingen achterhaal je als je de volgende zinnen afmaakt:

Ik mis in mijzelf …
Anderen wensen mij toe dat ik …
In anderen bewonder ik …
Ik ben wel eens jaloers (geweest) op …
Wat ik nodig heb om als mens compleet te zijn is …
Wat ik nodig heb om als mens meer in harmonie te zijn met mijzelf is …
timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enneagram
Het enneagram is een heel oud model. Het is een paar duizend jaar geleden ontstaan in het Midden-Oosten. Het helpt je om te kijken naar je zwakke en sterke punten.
Het enneagram beschrijft negen verschillende typen mensen. Iedereen heeft een beetje van elk type in zich, maar toch past één type het beste bij jou.
https://www.carrieretijger.nl/functioneren/ontwikkelen/persoonlijkheidsmodellen/enneagram

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht Enneagram
1. Bekijk de website. Schrijf hieronder kort op wat het karakter is van de negen types.
2. In welk type herken jij je het meest?
3. Doe de volgende test: https://egowijsleiderschapacademie.nl/type-test
4. Bij welk type scoor jij het hoogst?
5. Wat vind je ervan en herken je jezelf erin? Leg je antwoord uit.
6. Je bent in vorige opdrachten bezig geweest met je kwaliteiten en waarden. Welke kwaliteiten en waarden komen ook naar voren in deze Enneagramtest?
7. Maak een korte samenvatting. Schrijf op wat je sterke en je zwakke punten zijn en wat je nog zou kunnen leren.

Verwerk bovenstaande opdracht in je verslag!


timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de belangrijkste inzichten welke je vandaag hebt opgedaan?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud Portfolio
Opdracht Talent
Opdracht Uitstraling
Opdracht mijn Kwaliteiten
Opdracht Enneagram

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies