1A_les_

• Techniek
• Voortgezet speciaal onderwijs

Cours de français

le 8 juin 2020

Leerdoelen

1. Ik kan bepaalde woorden in het Frans uitspreken. 

2. Ik kan het rijtje van faire herkennen en toepassen

3. Ik kan leesstrategiëen toepassen bij een tekst.

programma 

1. C.G.

2. Voca F

3. Grammaire C I & H (H)

4. Oefentoets.. 

1. C.G.

-Des question?

-Tout le monde est là?

ex. 27, 29, 30, 31, 32

vragen?

2. Voca F

Uitspraak

3. Grammaire C & H

vragen?

Passé composé

Avoir als hulpwerkwoord

1 - Het rijtje van Avoir

2 - het voltooid deelwoord

Parler - er + é

parlé

Elle …. (parler) beaucoup.

Nous …. (faire) une chanson.

Les garçons …. (regarder) un film.

J'/je ….. (raconter) une belle histoire.

Faire 

je fais 

tu fais

il/elle/on fait        

nous faisons

vous faites

ils/elles font

le sport 

je fais de + lidwoord

de + le = du

de la

de l'

4. Oefentoets

vragen?

COurs de français

le 2 avril 2020

Leerdoelen

1. Ik kan bepaalde woorden in het Frans uitspreken. 

2. Ik kan ezelsbruggetjes bij de woorden van Voca B bedenken.

3. Ik kan de passé composé toepassen. Ik weet ook het verschil tussen PC met être en met avoir. 

4. Ik kan leesstrategiëen toepassen bij een tekst.

programma 

1. C.G.

2. Le petit prince (5 min)

3. Voca B

4. Grammaire C

5. Ex. 11/18

1. C.G.

-Des question?

-Tout le monde est là?

2. Le petit prince

Imagination

– Tu sais… quand on est tellement triste on aime les couchers de soleil…  

  

– Le jour des quarante-trois fois tu étais donc tellement triste ?  

  

Mais le petit prince ne répondit pas. 

3. Voca B

Uitspraak

Ezelsbruggetjes (imagination)

Voca B

4. Grammaire C

Passé composé

être als hulpwerkwoord

1 - Het rijtje van être

2 - het voltooid deelwoord

Parler - er + é

parlé

3 - identificeren 

allé + (e)(s)

5. ex. 11/18

voorbeeld

vragen? 

Leerdoelen

1. Ik kan bepaalde woorden in het Frans uitspreken. 

2. Ik kan ezelsbruggetjes bij de woorden van Voca B bedenken.

3. Ik kan de passé composé toepassen. Ik weet ook het verschil tussen PC met être en met avoir. 

4. Ik kan leesstrategiëen toepassen bij een tekst.

Afsluiting

Voor extra vragen:

Yammer

Attention! vul het logboek in op One Note

Cours de français

le 20 avril 2020

Leerdoelen

1. Ik kan bepaalde woorden in het Frans uitspreken. 

2. Ik kan ezelsbruggetjes bij de woorden van Voca B bedenken.

3. Ik kan de passé composé toepassen. Ik weet ook het verschil tussen PC met être en met avoir. 

4. Ik kan leesstrategiëen toepassen bij een tekst.

programma 

1. C.G.

2. Le petit prince (5 min)

3. zinnen D

4. Grammaire C

5. Ex. 19/25

1. C.G.

-Des question?

-Tout le monde est là?

Hw: ex. 11/18

2. Le petit prince

Imagination

– Tu sais… quand on est tellement triste on aime les couchers de soleil…  

  

– Le jour des quarante-trois fois tu étais donc tellement triste ?  

  

Mais le petit prince ne répondit pas. 

3. Voca B

Uitspraak

Ezelsbruggetjes (imagination)

Voca B

4. Grammaire C

Passé composé

Avoir als hulpwerkwoord

1 - Het rijtje van Avoir

2 - het voltooid deelwoord

Parler - er + é

parlé

être als hulpwerkwoord

1 - Het rijtje van être

2 - het voltooid deelwoord

Parler - er + é

parlé

3 - identificeren 

allé + (e)(s)

5. ex. 11/18

voorbeeld

vragen? 

Leerdoelen

1. Ik kan bepaalde woorden in het Frans uitspreken. 

2. Ik kan ezelsbruggetjes bij de woorden van Voca B bedenken.

3. Ik kan de passé composé toepassen. Ik weet ook het verschil tussen PC met être en met avoir. 

4. Ik kan leesstrategiëen toepassen bij een tekst.

Afsluiting

Voor extra vragen:

Yammer

Attention! vul het logboek in op One Note

H6