Koolstofchemie alkanen en alcoholen

Koolstofchemie
basis
alkanen, alkylgroepen, telwoorden, 
(on)vertakt, isomerie
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3-6

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Koolstofchemie
basis
alkanen, alkylgroepen, telwoorden, 
(on)vertakt, isomerie

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet op de open plekken worden ingevuld?
Dit molecuul is een                          alkaan
In een alkaan bevinden zich - tussen de niet-metaal atomen - alleen enkelvoudige atoombindingen (ook wel covalente bindingen genoemd).
Stamlengte is :
De tellingslocaties zijn:
2 en 2
7
2 en 4
methylgroep
vertakt
ethyl
5

Slide 2 - Sleepvraag


Welke soorten atomen komen voor in koolwaterstoffen
A
C en O
B
C en H
C
C, H en O
D
C, H, O en N

Slide 3 - Quizvraag


Welke stof behoort tot de groep van stoffen met de algemene formule: CnH2n + 2
A
alkaan
B
alkeen
C
aardolie
D
koolstofdioxide

Slide 4 - Quizvraag


Welke formule kan de formule van een alkaan zijn?
A
C3H6
B
C2H2
C
C5H8
D
C4H10

Slide 5 - Quizvraag


Wat betekent het voorvoegsel tri?
A
3
B
1
C
4
D
2

Slide 6 - Quizvraag


In de structuurformule van C-C-C-C zijn de waterstofatomen weggelaten.
Hoeveel waterstofatomen bevat een molecuul van de stof met deze structuurformule?

A
5
B
8
C
6
D
10

Slide 7 - Quizvraag


Tot welke categorie behoort de volgende stof: 
2-methylbutaan?

A
alkeen
B
halogeenalkaan
C
vertakt alkaan
D
onvertakt alkaan

Slide 8 - Quizvraag


Welk stamdeel hoort bij 8 C-atomen?
A
oct
B
hept
C
dec
D
non

Slide 9 - Quizvraag


Van de stoffen C3H8 en C4H10 wordt een gelijk aantal moleculen volledig verbrand waarbij waterdamp en koolstofdioxide ontstaan. Voor welke verbranding(en) zijn de meeste O2-moleculen nodig?


A
Voor de verbranding van C3H8
B
Voor de verbranding van C4H10
C
Voor beide verbrandingen evenveel
D
Er treedt geen verbranding op

Slide 10 - Quizvraag

Van de stoffen C3H8 en C4H10 wordt een gelijk aantal moleculen volledig verbrand waarbij waterdamp en koolstofdioxide ontstaan. 
Voor welke verbranding(en) zijn de meeste O2-moleculen nodig?

C3H8 + 5 O2 --> 3 CO2 + 4 H2O
2 C4H10 + 13 O2 --> 8 CO2 + 10 H2O

Dus voor de verbranding van C4H10 zijn meer O2-moleculen nodig

Slide 11 - Tekstslide


Hoe noemen we het verschijnsel dat moleculen dezelfde molecuulformule hebben maar verschillende structuurformules?

Slide 12 - Open vraag


Geef de naam van de volgende structuurformule:
(let op notatie)

Slide 13 - Open vraag

Geef de naam van de volgende structuurformule:
(let op notatie)

- Links --> rechts geeft voor de 3 alkylgroepen 2,2,3
- Rechts --> links geeft voor de 3 alkylgroepen 3,4,4
- Leesrichting is daarom links --> rechts omdat dit de laagste tellingsreeks oplevert. Dit is omdat als je de roodgekleurde getallen met elkaar vergelijkt dan is de locatie 2 daarin lager dan de 3. Je kan ook stellen dat de eerste vertakking aan de linkerkant zit want aan de rechterkant zou dan aan de 2e nog geen vertakking vastzitten maar pas aan de 3.
- alkylgroepen worden altijd alfabetisch als een voorvoegsel verwerkt in de naam. 
De e van ethyl komt eerder in het alfabet dan de m van methyl.
- De vervoeging gaat via (plaatsnummers-telwoord-groepnaam)

Antwoord: 3-ethyl-2,2-dimethylpentaan

Slide 14 - Tekstslide

Wat moet op de open plekken worden ingevuld?
C6H14        +        O2     -->        CO2        +        H2O
Coëfficiënt getallen waar je uit kunt kiezen:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20

Slide 15 - Sleepvraag

Een alkaan bevat 30 H-atomen. Hoeveel C-atomen bevat dit alkaan?
A
14
B
60
C
15
D
120

Slide 16 - Quizvraag


De koolwaterstoffen die hiernaast staan horen bij dezelfde groep. Welke groep is dit?
A
alkanen
B
alkenen
C
alcoholen

Slide 17 - Quizvraag

Geef de systematische naam van deze stof.
A
methylethaan-1-ol
B
2-methylpropaan-1-ol
C
2-methylpropaan-3-ol
D
1-methylpropaan-2-ol

Slide 18 - Quizvraag

Geef de systematische naam van deze stof.
A
heptanol
B
hept-6-aan-2-ol
C
heptaan-6-ol
D
heptaan-2-ol

Slide 19 - Quizvraag