4.3 Hormonen en menstruatie dl1






Paragraaf 4.3 Hormonen regelen de start van de puberteit

Deze lessonup: 
- Herhaling meiose (4.2)
- Hormonale regulatie en de menstruatiecyclus (4.3)
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les






Paragraaf 4.3 Hormonen regelen de start van de puberteit

Deze lessonup: 
- Herhaling meiose (4.2)
- Hormonale regulatie en de menstruatiecyclus (4.3)

Slide 1 - Tekstslide

Van geslachtscellen naar embryo

Slide 2 - Tekstslide

Reductiedeling
Meiose I 
Chromosoomparen gaan uit elkaar 

Meiose II 
Chromatiden gaan uit elkaar

Slide 3 - Tekstslide

Een homoloog chromosomenpaar heeft genen voor dezelfde erfelijke eigenschappen, maar in andere varianten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Hoe verandert de hoeveelheid chromosomen tijdens meiose 1?
A
2n -> 2n+2n
B
2n -> n + n
C
n -> n+n
D
n -> 2n +2n

Slide 5 - Quizvraag

Hoe verandert de hoeveelheid chromosomen tijdens meiose 2?
A
2n -> 2n+2n
B
2n -> n + n
C
n -> n+n
D
n -> 2n +2n

Slide 6 - Quizvraag

In de afbeelding bij C zie je ...
A
Anafase / Meiose 1
B
Anafase / Mitose
C
Metafase / Meiose 1
D
Metafase / Mitose

Slide 7 - Quizvraag

Aan het einde van de meiose zijn er ...
A
2 genetisch identieke dochtercellen
B
4 genetisch identieke dochtercellen
C
2 genetisch verschillende dochtercellen
D
4 genetisch verschillende dochtercellen

Slide 8 - Quizvraag

Een stuifmeelkorrel van een appelboom bevat 16 chromosomen. Hoeveel chromosomen bevat een bladcel van deze appelboom?
A
16
B
32
C
8
D
46

Slide 9 - Quizvraag

BINAS 86D

Slide 10 - Tekstslide

Doel en begrippen 4.3
Je leert hoe hormonen de vruchtbaarheid van mannen en vrouwen regelen

hypofyse, hypothalamus, FSH, LH, negatieve terugkoppeling, oestrogenen, progesteron, gele lichaam, ontsluitingsweeën, baarmoedermond, oxytocine, persweeën, nageboorte

Slide 11 - Tekstslide

Hormonen
Hypothalamus: regelcentrum
Hypofyse: centrale hormoonklier 

Vanaf de puberteit: hypothalamus produceert
GnRH (gonadotropine- releasing-hormone).
Via bloedvaten komt dit hormoon bij de hypofyse.
De hypofyse produceert daardoor FSH (follikel stimulerend hormoon) en LH (luteïniserend hormoon).

Slide 12 - Tekstslide

Hormonen
De hypofyse bestaat uit een voorkwab en achterkwab die beide verschillende hormonen maken.

Slide 13 - Tekstslide

Menstruatiecyclus

Slide 14 - Tekstslide

OPDRACHT
Bekijk de volgende dia's en noteer de functie van de hormonen in de begrippenlijst van 4.3:
-FSH
-LH
-oestrogeen
-progesteron

Slide 15 - Tekstslide

FSH stimuleert de ontwikkeling en rijping van follikels in de eierstokken (ovaria).

FSH en LH stimuleren de follikels om oestrogenen te produceren.
Oestrogenen zijn vrouwelijke geslachtshormonen.

Oestrogenen zorgen voor de ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken en maken het baarmoederslijmvlies dikker (klierrijker).


Dag 1-14 menstruatiecyclus

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer oestrogenen concentratie in het bloed boven een drempelwaarde komen, dan is er een positieve terugkoppeling.

Dan snelle toename van LH (en FSH) door de hypofyse.

Daardoor voltooiing meiose I en ovulatie !



Dag 1-14 menstruatiecyclus

Slide 17 - Tekstslide

Na ovulatie blijft het gele lichaam achter.

Gele lichaam produceert nu oestrogenen en progesteron.
Progesteron stimuleert de groei en ontwikkeling van het baarmoederslijmvlies.

Oestrogenen en progesteron remmen de hypothalamus en de hypofyse = negatieve terugkoppeling




Dag 14-28 menstruatiecyclus

Slide 18 - Tekstslide

Na ovulatie blijft het gele lichaam achter.

Gele lichaam produceert nu oestrogenen en progesteron.
Progesteron stimuleert de groei en ontwikkeling van het baarmoederslijmvlies.

Oestrogenen en progesteron remmen de hypothalamus en de hypofyse = negatieve terugkoppeling




Dag 14-28 menstruatiecyclus

Slide 19 - Tekstslide

Eicel leeft maar 24 uur. Is er geen bevruchting (in de eileider) dan is er ook geen innestelling in het baarmoederslijmvlies en dus geen zwangerschap.

Bij uitblijven zwangerschap sterft het gele lichaam (10-14 dagen na ovulatie).

Als gele lichaam sterft, dan stopt de productie van progesteron.
Gevolg = menstruatie rond dag 28





Dag 14-28 menstruatiecyclus

Slide 20 - Tekstslide

Wanneer oestrogeen en progesteron daalt, dan valt de remming van hypothalamus en hypofyse weg.

Hypofyse maakt weer FSH en LH en dus weer rijping van de follikels.


Start nieuwe menstruatiecyclus





Dag 14-28 menstruatiecyclus

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link

Welk hormoon kan, na kunstmatige toediening, het rijpen van meer eicellen tegelijk bevorderen?
(dit wordt bv. gedaan bij IVF)
A
FSH
B
LH
C
oestrogeen
D
progesteron

Slide 24 - Quizvraag

Welk proces vindt plaats op tijdstip P?
A
bevruchting
B
menstruatie
C
ovulatie
D
afronding meiose II

Slide 25 - Quizvraag

Welk hormoon houdt na de eisprong
het baarmoederslijmvlies in stand?

Slide 26 - Open vraag

Over welk onderdeel van 4.3 menstruatiecyclus wil je extra uitleg?

Slide 27 - Open vraag