Koppelteken h/v 2

koppelteken en weglatingsstreepje
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

koppelteken en weglatingsstreepje

Slide 1 - Tekstslide

Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 2 - Quizvraag

Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
BMIwaarden
B
BMI-waarden

Slide 3 - Quizvraag

Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
14 jarigen
B
14-jarigen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is juist?
A
ex-roker
B
ex roker
C
exroker
D
ëxroker

Slide 5 - Quizvraag

ex-  non-  niet-  oud- 
Bij deze woorden ALTIJD een koppelteken.
ex-man
non-actief
niet-gelovigen
oud-president (voormalig president)

Slide 6 - Tekstslide

Wat is juist?
A
mee-ëten
B
mee-eten
C
meeëten
D
meëeten

Slide 7 - Quizvraag

Gebruik waar mogelijk een weglatingsstreepje.
dorpsstraten en dorpspleinen

Slide 8 - Open vraag

Gebruik waar mogelijk een weglatingsstreepje.
grote kinderen en kleine kinderen

Slide 9 - Open vraag

Gebruik waar mogelijk een weglatingsstreepje.
hoestsiroop en hoesttabletjes

Slide 10 - Open vraag

Gebruik waar mogelijk een weglatingsstreepje.
volle flessen en lege flessen

Slide 11 - Open vraag


Wat is de juiste schrijfwijze?
A
whiskycola
B
whisky cola
C
whisky-cola

Slide 12 - Quizvraag


Wat is de juiste schrijfwijze?
A
adjunctdirecteur
B
adjunct directeur
C
adjunct-directeur

Slide 13 - Quizvraag


Wat is de juiste schrijfwijze?
A
winkelcentrum
B
winkel centrum
C
winkel-centrum

Slide 14 - Quizvraag

Als je het niet weet...
  • De site van Onze Taal geeft taaladvies en beantwoordt veel vragen over de juiste spelling
  • De site woordenlijst.org geeft altijd de juiste spelling aan zoals we die met elkaar hebben afgesproken
  • Gebruik geen Google!

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een lange afstandsloper?
A
Iemand die lang is en afstanden loopt
B
Iemand die lange afstanden loopt

Slide 16 - Quizvraag

Als ik een rode broek zoek, ga ik naar een
A
rode broekenwinkel
B
rodebroekenwinkel

Slide 17 - Quizvraag

Veel leerlingen halen een
A
vmbo-diploma
B
vmbodiploma

Slide 18 - Quizvraag

Gisteren zag ik mijn ...
A
oud leraar
B
oud-leraar

Slide 19 - Quizvraag

Laatst bezocht ik een

(beurs met gebruikte boeken)
A
tweedehandsboekenbeurs
B
tweede hands boeken beurs
C
Tweedehands boekenbeurs
D
tweedehands boeken beurs

Slide 20 - Quizvraag

Korte herhaling

Slide 21 - Tekstslide

bij gelijkwaardige woorden
Je kunt deze woorden ook omdraaien -> gelijkwaardig
  • minister-president
  • democratisch-liberaal
  • chef-kok

Slide 22 - Tekstslide

Wanneer je ze niet kunt wisselen:
schrijf je het aan elkaar
  • sociaalpedagogisch
  • privaatrechtelijk
  • weloverwogen


Slide 23 - Tekstslide

Na een teken/cijfer/letters
  • %-teken
  • 50-jarige
  • cao-akkoord
  • ook in samenstellingen met letters of letterwoorden die uit één of meer hoofdletters bestaan: 
  • X-benen
  • T-shirt

Slide 24 - Tekstslide

Samenstelling aardrijkskundige namen
  • Zuid-Amerika
  • Noord-Holland
  • West-Friesland

Slide 25 - Tekstslide

In sommige plaatsnamen
's-Gravenhage
's-Hertogenbosch

Slide 26 - Tekstslide

In samenkoppelingen
  • rood-wit-blauw
  • staakt-het-vuren
  • kant-en-klaar
  • vergeet-mij-nietje
  • glas-in-lood

Slide 27 - Tekstslide

Bij klinkerbotsingen
  • zee-egel
  • toe-eigenen
  • foto-onderschrift
  • macho-uiterlijk
  • auto-ongeluk

Slide 28 - Tekstslide

Samenstelling met naam (2e deel begint met een hoofdletter)
  • kabinet-Rutte
  • anti-Russich
  • pro-Amerikaans 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video