H8.3 - Vergroten & Verkleinen

Vergroten en verkleinen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vergroten en verkleinen

Slide 1 - Tekstslide


Wat is de inhoud van de piramide?
A
36 cm3
B
12 cm3
C
18 cm3
D
108 cm3

Slide 2 - Quizvraag

Bereken de inhoud van de kegel?
1 decimaal
timer
2:00

Slide 3 - Open vraag

Lesdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat de termen vergrotingsfactor en gelijkvormigheid betekenen, de vergrotingsfactor berekenen tussen een origineel en een beeld en de afmetingen van het origineel of het beeld berekenen met de vergrotingsfactor.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Op welke schaal is het model gemaakt?
lengte: 1,33m                          lengte: 79,8m

Slide 6 - Tekstslide

lengte: 1,33m                      lengte: 79,8m
1,3379,8=60
M.a.w. Het echte vliegtuig is 60x groter dan het schaalmodel.

Slide 7 - Tekstslide

lengte: 1,33m                                                             lengte: 79,8m
1,3379,8=60
Je kunt ook zeggen:
De vergrotingsfactor is 60
of
Bij het schaalmodel hoort de schaal 1 : 60

Slide 8 - Tekstslide

origineel                                                                      beeld
Zowel voor vergroten als verkleinen gebruiken we het woord Vergrotingsfactor
beeld                                                                      origineel
601
60
=


=

Slide 9 - Tekstslide



In het algemeen geldt:
k=origineelbeeld=
Vergrotingsfactor                                     ?
Bij vergroting: Een vergrotingsfactor groter dan 1
Bij verkleining: Een vergrotingsfactor kleiner dan 1

Slide 10 - Tekstslide

Gelijkvormig
Bij vergrotingen en verkleiningen hebben origineel en beeld dezelfde vorm.

Dit noemen we gelijkvormigheid.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de vergrotingsfactor?
1 decimaal

Slide 12 - Open vraag

Teken de vergroting
na een vergroting
met k = 3,0

Slide 13 - Open vraag

Huiswerk
voor dinsdag 27 juni

m. par. 8.3, oef. 28, 30 en 32 t/m 35

Slide 14 - Tekstslide