Mijn proefles

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
LogistiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat moet een logistiek medewerker doen als zijn bedrijf een ISO-certificering heeft?
A
Werken volgens Arboregels
B
Werken volgens de regels van de teamleider
C
Werken volgens de procedures in het kwaliteitshandboek

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat wordt in de Arbowet geregeld?
A
De arbeidsomstandigheden van medewerkers
B
De gezondheid, het welzijn en de pauzes van werknemers
C
De pauzes, het ziekmelden en het klimaat op de werkplek

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Welk schoonmaakmiddel reinigt een vette vloer het beste?
A
Een Base, Ph waarde 7 t/m 14
B
Een Neutrale, waarde 0
C
Een Zuur, Ph waarde 0 tot 7

Slide 16 - Quizvraag

Een distributiecentrum maakt gebruik van een laadperron met dockshelters. Wat is het voordeel van een dockshelter?
A
De vrachtwagenchauffeur kan snel wegrijden
B
Je kan de vrachtwagen lossen zonder dat je last hebt van weersinvloeden
C
Vrachtwagens kunnen toch gelost worden terwijl de hoogte ongelijk is

Slide 17 - Quizvraag

Gevaarlijke stoffen zijn verdeeld in negen gevarenklassen. Welke stoffen vallen in gevarenklasse 6?
A
Brandbare stoffen
B
Gassen
C
Giftige stoffen

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het nadeel van een vast locatiesysteem?
A
De logistiek medewerker moet goed bijhouden waar de goederen worden opgeslagen
B
De logistiek medewerker moet lang zoeken om producten te vinden
C
De logistiek medewerker kan de magazijnruimte niet optimaal benutten

Slide 19 - Quizvraag

Waarom maakt een groothandel in voedsel gebruik van geconditioneerde opslag?
A
Omdat alle vrije ruimte dan goed benut wordt
B
Omdat de goederen anders snel zullen bederven
C
Omdat dit bij de FIFO methode noodzakelijk is

Slide 20 - Quizvraag

Een transportbedrijf gaat goederen vervoeren van een DC in Utrecht naar een winkel in Den Haag. Welke vrachtbrief gebruikt hij hiervoor?
A
AVC
B
CMR
C
Bill of lading
D
CIM

Slide 21 - Quizvraag

Hoe heet dit transportmiddel?

Slide 22 - Open vraag

In een magazijn kom je verschillende soorten vuil tegen. Hoe kan droog vuil het beste worden opgeruimd?

Slide 23 - Open vraag

Schrijf twee situaties op wanneer er crossdocking plaatsvindt

Slide 24 - Open vraag