HAVO 2 6.1 Licht en Kleur

6.1 Licht en Kleur
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.1 Licht en Kleur

Slide 1 - Tekstslide

Zien

We zien voorwerpen alleen als er licht via die voorwerpen in onze ogen terecht komt.

koplamp fiets
lasershow

Slide 2 - Tekstslide

Lichtbronnen
Een lichtbron is een voorwerp dat zelf licht geeft.
- Natuurlijke lichtbronnen
                     lichtbronnen die in de natuur voorkomen
                     (vb. : zon, sterren, vuurvliegjes, bliksem, vulkaan)
- Kunstmatige lichtbronnen
                      lichtbronnen die door de mens zijn gemaakt
                      (vb. : gloeilamp, kaars)

Slide 3 - Tekstslide

Lichtbundels
Lichtstralen lopen in een rechte lijn. 
Een verzameling lichtstralen noemen we een lichtbundel.
 Er zijn 3 soorten lichtbundels:

   - Divergente lichtbundel       
- Convergente lichtbundel
- Evenwijdige  lichtbundel

Slide 4 - Tekstslide

Convergente lichtbundel
  • Een bundel die steeds kleiner wordt heet een convergente bundel. 

  • De lichtbundel richt zich op een bepaald punt. Dit punt noemen we het brandpunt.

  • Als je een vergrootglas in de zon houdt ontstaat er een convergente lichtbundel.  Ook een holle spiegel kan een convergente bundel laten ontstaan.

Slide 5 - Tekstslide

Divergente lichtbundel

  • De meeste lichtbronnen maken een divergente bundel. 

  • Dit is een bundel waarbij de lichtstralen steeds verder uit elkaar gaan lopen. 

  • Bijvoorbeeld een zaklamp. Als je een zaklamp dicht bij de muur houdt is de bundel klein. Als je verder weg gaat staan wordt de bundel groter.

Slide 6 - Tekstslide

Evenwijdige lichtbundel
  • Een laser is een evenwijdige lichtbundel. 

  • Deze bundel wordt niet groter en niet kleiner. De lichtstralen lopen parallel.

  • Deze bundel houdt zijn energie veel langer vast houd dan een divergente bundel. Hierdoor schijnt een laser heel ver.

Slide 7 - Tekstslide

Een lichtbundel tekenen
Een lichtbundel wordt getekend met twee lichtstralen. Deze worden randstralen genoemd.
Alle voorwerpen tussen de randstralen worden verlicht. Daarbuiten niet.

Slide 8 - Tekstslide

Lichtbundel zichtbaar maken

Slide 9 - Tekstslide

Lichtbundel zichtbaar maken

Door gebruik te maken van diffuse terugkaatsing kun je een lichtbundel zichtbaar maken met:

  • rookdeeltjes
  • stofdeeltjes
  • mistdeeltjes

Slide 10 - Tekstslide

Wat voor lichtbundel geeft plaatje B aan?
A
Evenwijdig
B
Divergerende
C
Convergerende
D
Bolle

Slide 11 - Quizvraag

Wat voor soort lichtbron is een Ledlamp?
A
Natuurlijke lichtbron
B
Geen lichtbron
C
Kunstmatige lichtbron
D
Spectrumloze lichtbron

Slide 12 - Quizvraag

Wat voor soort lichtbron is de maan?
A
Natuurlijke lichtbron
B
Geen lichtbron
C
Kunstmatige lichtbron
D
Spectrumloze lichtbron

Slide 13 - Quizvraag

Kleurenspectrum
Kleurenspectrum

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Kleurenspectrum
Wit licht bestaat uit verschillende kleuren. Deze verzameling van kleuren noemen we het kleurenspectrum.

Rood , Oranje, Geel, Groen, Blauw, Indigo, Violet

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Niet elke lichtbron zend het volledige spectrum van kleuren uit. 

Denk hierbij bijvoorbeeld aan het spectrum van een natriumlamp uit de lichtshow.

Slide 18 - Tekstslide

Natriumlamp

Een natriumlamp zend alleen geel licht uit.
(de andere kleuren uit het spectrum ontbreken dus)

Slide 19 - Tekstslide

Kleuren Zien

Slide 20 - Tekstslide

Kleuren Zien

Als er licht op een gekleurd voorwerp valt, wordt alleen die kleur licht teruggekaatst. Alle andere kleuren uit het spectrum worden door het voorwerp geabsorbeerd (opgenomen).

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Kleuren Zien
Wit oppervlak:
Alle kleuren licht die erop vallen worden weerkaatst. De kleur van het opvallende en het weerkaatste licht is gelijk.  
Gekleurd oppervlak:
Alleen het licht met de kleur van het voorwerp wordt weerkaatst,
de rest wordt geabsorbeerd. De kleur van het opvallende en het weerkaatste licht hoeft niet hetzelfde te zijn. 
Zwart oppervlak: Alle kleuren licht die erop vallen worden geabsorbeerd 

Slide 23 - Tekstslide

Een blauw voorwerp bij daglicht,
zien we in wit licht als:
A
Blauw
B
Zwart
C
Wit
D
Rood

Slide 24 - Quizvraag

Een blauw voorwerp bij daglicht,
zien we in rood licht als:
A
Blauw
B
Zwart
C
Wit
D
Rood

Slide 25 - Quizvraag

Een wit voorwerp bij daglicht,
zien we in rood licht als:
A
Roze
B
Zwart
C
Wit
D
Rood

Slide 26 - Quizvraag

Een zwart voorwerp bij daglicht,
zien we in rood licht als:
A
Paars
B
Zwart
C
Wit
D
Rood

Slide 27 - Quizvraag

Opdrachten

Hoofdstuk 6 ,  paragraaf 1
maken opdrachten 1  t/m 10

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide