kaarten, kaartlezen en soorten kaarten

Kaarten, kaartlezen en soorten kaarten 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Kaarten, kaartlezen en soorten kaarten 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze paragraaf weet je/ken je/kun je:
  • Weet je wat aardrijkskunde is en welke soorten aardrijkskunde er zijn
  • Wat een natuurlijke overzichtkaart, een staatkundige overzichtskaart en een thematische kaart zijn
  • Waar kaarten voor gebruikt worden
  • Welke elementen er op een goede kaart staan

De slides met een               zijn aantekeningen. De tekst op deze slides neem je over in je schrift

Slide 2 - Tekstslide

Aardrijkskunde
bestudeert de aarde (geo-grafie)
Fysische geografie: gaat over de natuur
  • natuurrampen
  • weer en klimaat
  • bodem
Sociale geografie: gaat over de mensen
  • bevolking
  • economie
  • toerisme

Slide 3 - Tekstslide

Bij aardrijkskunde stellen we 3 vragen
Wat?
Waar?
Waarom daar?

Deze vragen gebruiken we om te kunnen beschrijven en verklaren

Slide 4 - Tekstslide

Bij aardrijkskunde gebruiken we vaak kaarten
Waarvoor gebruiken we kaarten?
Hoe worden kaarten gemaakt?
Welke soorten kaarten zijn er?
Wat zijn de voordelen en nadelen van een kaart?

Slide 5 - Tekstslide

Waarom gebruiken we kaarten?

Slide 6 - Tekstslide

Welke soorten kaarten zijn er?
Natuurlijke overzichtskaart
Gebruiken voor 
natuurverschijnselen

Slide 7 - Tekstslide

Welke soorten kaarten zijn er?
Staatkundige overzichtskaart
gebruiken voor 
steden, landen, enz.

Slide 8 - Tekstslide

Welke soorten kaarten zijn er?
Navigatiekaart
Om de weg te vinden

Slide 9 - Tekstslide

Welke soorten kaarten zijn er?
Thematische kaart
Kaarten met een specifiek thema 
(onderwerp)

Slide 10 - Tekstslide

Welke 4 hulpmiddelen gebruiken we bij het kaartlezen?

Slide 11 - Open vraag

Hulpmiddelen om goed te kunnen kaartlezen:
  • Legenda: wat betekenen de kleuren/symbolen
  • schaal:  Geeft de verkleining aan. 
       Bijvoorbeeld 1: 50.000 
      1 cm =50.000 cm
  • noordpijl/windroos
       Laat zien waar het noorden is 
  • titel: vertelt waar de kaart over gaat.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Voordelen en nadelen?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Link

Er is dus altijd iets dat niet klopt
Daarom zijn er vele kaartprojecties, elk met een eigen doel

Slide 17 - Tekstslide