In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS
Slide 1 - Tekstslide
DOEL
LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN
- je weet wanneer je een hoofdletter gebruikt
- je kunt punt, vraagteken, uitroepteken en komma gebruiken
- je kunt dubbele punt en aanhalingstekens gebruiken bij een citaat
Slide 2 - Tekstslide
Dit gaat jou
niet
overkomen!
Slide 3 - Tekstslide
Waarom gebruiken we leestekens?
Slide 4 - Woordweb
Weet je nog? Wanneer gebruik je hoofdletters?
Slide 5 - Open vraag
Waarom leestekens en hoofdletters?
hoofdletters en leestekens maken een tekst makkelijker om te lezen je weet waar een zin begint en eindigt hierdoor begrijp je de tekst ook beter
Hoofdletters en leestekens maken een tekst makkelijker om te lezen. Je weet waar een zin begint en eindigt. Hierdoor begrijp je de tekst ook beter.
Slide 6 - Tekstslide
Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van winkels
B
Familienamen
C
Namen van maanden
D
Namen van musea
Slide 7 - Quizvraag
Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van feestdagen
B
Namen van jaargetijden
C
Namen van personen
D
Namen van bedrijven
Slide 8 - Quizvraag
Verschillen in betekenis
- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen
- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen
Waardoor komt het verschil in betekenis?
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Wanneer gebruik je een punt?
Slide 12 - Open vraag
Wanneer gebruik je een vraagteken?
Slide 13 - Open vraag
Wanneer gebruik je een uitroepteken?
Slide 14 - Open vraag
Een komma zet je ...
A
Tussen twee persoonsvormen
B
Tussen twee verbindingswoorden
C
Tussen twee moeilijke woorden
D
Tussen delen van een opsomming
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Video
Slide 17 - Video
LEESTEKENS (1)
- punten
- vraagtekens
- uitroeptekens
- komma's
Slide 18 - Tekstslide
PUNTEN (1)
- Aan het einde van een zin
Vandaag heb ik een hockeywedstrijd.
Morgen ga ik logeren bij mijn vriendin.
Slide 19 - Tekstslide
PUNTEN (2)
- Na of in sommige afkortingen
d.m.v. - m.a.w. - i.i.g.
dhr. - mevr. - mej.
max. - min. - nr.
Slide 20 - Tekstslide
VRAAGTEKENS
- Na een directe vraag
Tot hoe laat ben jij vanmiddag op school?
'Neem jij mijn tas mee?' vroeg Martijn.
Wanneer geen vraagteken?
Bij een indirecte vraag gebruik je géén vraagteken.
Ik zou graag weten, wanneer je op school komt.
Slide 21 - Tekstslide
UITROEPTEKENS (1)
- Om aan te geven dat iemand luid roept
'Ik ben beneden!' klonk het vanuit de kelder.
Slide 22 - Tekstslide
UITROEPTEKENS (2)
- Om een bevel of waarschuwing aan te geven
Halt, of ik schiet!
Stop!
Kom hier!
Slide 23 - Tekstslide
KOMMA'S
- Maakt een zin overzichtelijker
- Staat op de plaats waar je bij hardop lezen even een rust neemt
Slide 24 - Tekstslide
KOMMA'S (1)
- Als pauzeteken in een zin
Onze hond eet erg veel, toch is hij niet dik.
Slide 25 - Tekstslide
KOMMA'S (2)
- Tussen de delen van een opsomming
Ik hou van verschillende smaken ijs: chocolade, vanille, bosvruchten en cookie&caramel.
Slide 26 - Tekstslide
KOMMA'S (3)
- Tussen twee persoonsvormen
Als je fietsband lek is, moet je ervoor zorgen dat het gemaakt wordt.
Slide 27 - Tekstslide
LEESTEKENS (2)
- dubbele punt bij een citaat
- aanhalingstekens bij een citaat
Slide 28 - Tekstslide
Weet jij (nog) wat een citaat is?
Slide 29 - Woordweb
CITAAT
- Wanneer iemands woorden letterlijk weergegeven worden, heet dit een citaat
- staat altijd tussen aanhalingstekens
- wordt ook directe reden genoemd
- begint altijd met een hoofdletter
Slide 30 - Tekstslide
AANHALINGSTEKENS bij citaat
- Een citaat staat altijd tussen aanhalingstekens
Selma zei: 'Ik vond die film erg goed!'
Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'
Slide 31 - Tekstslide
DUBBELE PUNT bij citaat
- Een dubbele punt wordt voor het citaat gebruikt
Selma zei: 'Ik vond die film erg goed!'
Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'
Hoofdletter
Na de dubbele punt volgt normaal nooit een hoofdletter. Een citaat wordt wel met een hoofdletter geschreven. Na een dubbele punt bij een citaat gebruik je WEL een hoofdletter!
Slide 32 - Tekstslide
Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.
Als het pijn doet geef je maar een gil
Slide 33 - Open vraag
Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet. Levi wil je die bak met pennen potloden en stiften aangeven
Slide 34 - Open vraag
Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.
Ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben
Slide 35 - Open vraag
Juist of onjuist: Pieter Van Duinrade
A
Juist
B
Onjuist
Slide 36 - Quizvraag
Juist of onjuist: maandag
A
Juist
B
Onjuist
Slide 37 - Quizvraag
Juist of onjuist: Audi
A
Juist
B
Onjuist
Slide 38 - Quizvraag
Juist of onjuist: afrikaanse
A
Juist
B
Onjuist
Slide 39 - Quizvraag
Juist of onjuist: Mees riep: Kijk uit voor die fietser!
A
Juist
B
Onjuist
Slide 40 - Quizvraag
Juist of onjuist: Lotte dacht: 'Wat een stomme toets.'
A
Juist
B
Onjuist
Slide 41 - Quizvraag
DOEL
LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN
- je weet wanneer je een hoofdletter gebruikt
- je kunt punt, vraagteken, uitroepteken en komma gebruiken
- je kunt dubbele punt en aanhalingstekens gebruiken bij een citaat