Mijn proefles

Proza, poëzie en toneel
Door Nina en Lara
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Proza, poëzie en toneel
Door Nina en Lara

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten jullie al over dit onderwerp?

Slide 2 - Open vraag

Proza
Bij proza gebruikt het hele papier. De tekst is verdeelt in hoofdstukken en alinea's.

De drie genres van proza: roman, novelle en verhaal.
En voorbeelden van subgenres: sprookjes, oorlogsromans, liefdesverhalen, detectives.

Slide 3 - Tekstslide

Roman, novelle, verhaal
- Een roman is een lange tekst van meer dan 100 bladzijdes waar verschillende personages in voorkomen. Ook komen er in een Roman vaak verschillende verhaallijnen voor. 
- Een novelle heeft minder dan 100 bladzijdes, minder personages en ze worden ook minder aandachtig beschreven als in een roman. Er is maar 1 verhaallijn.
- Een verhaal is compact, de nadruk ligt maar op 1 gebeurtenis. Ook worden ze meestal met andere verhalen gepubliceert.



Slide 4 - Tekstslide

Wat lezen jullie het liefst?
A
Roman
B
Verhaal
C
Novelle

Slide 5 - Quizvraag

Sleep de kenmerken naar het juiste onderdeel
Roman
Verhaal
Novelle
Meer dan honderd bladzijdes
Minder dan honderd bladzijdes
Nadruk op 1 gebeurtenis
uitgebreide personages
Simpele personages

Slide 6 - Sleepvraag

Poëzie
Bij poëzie wordt er maar 1 gedeelte van het papier gebruikt, dus er is veel wit op de pagina. De regels worden niet volgeschreven en zijn vaak ongelijk in lengte. De tekst wordt soms verdeelt in strofen.

Voorbeelden subgenres van poëzie: ode, lied, haiku, limerick.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld poëzie

Slide 8 - Tekstslide

Heb jij ooit poëzie geschreven, zo ja wat was het?

Slide 9 - Open vraag

Toneel
Toneel is een gespeelde tekst. Je kunt hem wel lezen, maar hij is bedoeld om te worden opgevoerd. Een film is ook toneel.

Genres toneel: tragedie en komedie. Een tragedie is serieus en een komedie is humoristisch.
Voorbeelden van subgenres: musical, opera, operette en cabaret.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld toneel

Slide 11 - Tekstslide

Wat is geen toneel?
A
lied
B
opera
C
musical
D
film

Slide 12 - Quizvraag

Epiek, lyriek en dramatiek
Bij de indeling van de hoofdgenres gebruik je de termen epiek, lyriek en dramatiek.
Epiek is een vertellende tekst waarin tijd verloopt, meestal zijn dat prozateksten, maar het kan ook een gedicht zijn.
Met lyriek breng de schrijver gevoelens over, dat gebeurt meestal in poëzie.
Dramatiek is een ander woord voor toneel.

Slide 13 - Tekstslide

Sleep de juiste term naar de bijbehoorende hoofdgenre
poëzie
proza
toneel
lyriek
epiek
dramatiek

Slide 14 - Sleepvraag

Wat voor soort tekst is dit:
Emma: Wat als ik niet met hem wil zijn? Wat als ik mijn eigen leven wil hebben? Verdien ik dan geen vrijheid?

Mevrouw Laanen: Een man is wat je nodig hebt, schat. Zonder je vader had ik het niet gered in mijn leven.

Emma: Dus daarom moet ik trouwen? Niet omdat ik van iemand hou, maar slechts omdat ik diegene nodig heb? Dat is de grootste onzin die ik ooit heb gehoord! Ik ga daar niet naar luisteren moeder.


A
Proza
B
Poëzie
C
Toneel

Slide 15 - Quizvraag

Wat voor soort tekst is dit
Ik zit op het gras en kijk naar de zon,

Wat als ik zo leven kon?

Geen zorgen, niks wordt verwacht,

Er wordt alleen maar naar mij toegelacht.

A
Proza
B
Poëzie
C
Toneel

Slide 16 - Quizvraag

wat voor soort tekst is dit: Ik kijk rond. Zwart. Dat is alles wat ik zie. Zwart. Ik weet niet waar ik ben, ik weet niet met wie ik ben, ik weet niet hoe ik hier ben gekomen. Ik weet alleen dat ik er ben. Ik sta voorzichtig op. Dan voel ik mijn hoofd ergens tegenaan botsen. Als ik niet voorzichtig opgestaan was, had ik nu bewusteloos op de grond gelegen. Ik kruip een richting op, maar er blijkt geen uitgang te zijn. Ik zit vast.
A
Proza
B
Poëzie
C
Toneel

Slide 17 - Quizvraag