In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Wat is een antagonist?
A
een spier met een tegengestelde werking
B
een spier met dezelfde werking
C
allemaal pezen bij elkaar
Slide 1 - Quizvraag
Wat is de antagonist van de biceps?
A
armbuigspier
B
armstrekspier
Slide 2 - Quizvraag
Buigspier
Trekspier
Slide 3 - Sleepvraag
Als je de armbuigspier samentrekt, wordt de onderarm ..1.. getrokken. De arm wordt dan ..2..
Welke woorden passen op de lege plekken?
A
1=omlaag
2=gestrekt
B
1=omlaag
2=gebogen
C
1=omhoog
2=gebogen
D
1=omhoog
2=gestrekt
Slide 4 - Quizvraag
Door spieren te trainen worden ze langer. Is deze bewering juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding. Wat gebeurt er als spier D zich samentrekt?
A
het heupgewricht
buigt zich
B
het heupgewricht
strekt zich
C
het kniegewricht
buigt zich
D
het kniegewricht
strekt zich
Slide 6 - Quizvraag
Spieren kunnen samentrekken, pezen niet. Is deze bewering juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Hoe heet het onderdeel van het kniegewricht dat ervoor zorgt dat het steviger is dan andere gewrichten? (geef antwoord in meervoud)
Slide 8 - Open vraag
2.3 spieren
Slide 9 - Tekstslide
Deze les
Wat weten we nog?
Uitleg over blessures (2.4)
Opdrachten maken
Huiswerkopdracht
Slide 10 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
uitleggen wat een blessure is.
uitleggen wat overbelasting betekent en hoe je dit kunt voorkomen.
drie blessures aan botten en gewrichten noemen en van elk een voorbeeld geven.
twee spierblessures noemen.
uitleggen wat er gebeurt bij de verschillende spierblessures.
Slide 11 - Tekstslide
Begrippen
Blessure = beschadiging aan een bot, gewricht of spier.
Kan ontstaan door bijvoorbeeld een val,
maar ook door overbelasting.
Overbelasting = te lang/zwaar gebruiken
van spieren en gewrichten.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Botblessure
Bij een botbreuk:
botstukken weer recht zetten
gips eromheen
beencellen maken extra beenweefsel -> bot groeit weer aan elkaar.
Slide 14 - Tekstslide
Gewrichtsblessure
1. Ontwrichting: gewrichtsknobbel schiet uit
gewrichtskom; gewrichtskapsel en -banden
rekken hierdoor uit
2. Verstuiking: gewrichtsband rekt uit doordat
een gewricht te ver door buigt (voorbeeld:
dubbelgeklapte enkel)
3. Knieblessure
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Knieblessures
Meniscus blessure (voetbalknie): meniscus kan scheuren: voetbalknie. Vocht in de knie, hierdoor minder buigzaam. Verholpen door slijpen of verwijderen van de meniscus
Knieband/kruisband blessure:
gewrichtsband scheurt in of af,
hierdoor wordt het gewricht minder
stevig.
Slide 17 - Tekstslide
Spierblessures
Spierpijn: door een spier veel te gebruiken. Er ontstaan afvalstoffen, die voor spierpijn zorgen.
Kneuzing: door een klap kunnen spiervezels stukgaan en bloedvaatjes knappen.
Spierkramp: bij intensief sporten kan je spier ineens krachtig samentrekken. Dan moet je stoppen met die beweging.
Spierscheuring/zweepslag: doorgaan bij spierkramp -> scheurtje in vliezen rondom de spierbundels.
Intapen: Gewricht omwikkelen met linnen band. 'Extra gewrichtsbanden', helpt met extra stevigheid
Warming-up
Cooling-down
Slide 20 - Tekstslide
Blessures voorkomen
Warming-up: spieren opwarmen, bloed gaat stromen, bloedvaten worden breder -> afvalstoffen kunnen beter weg tijdens intensief trainen
Slide 21 - Tekstslide
Blessures voorkomen
Cooling-down: spieren blijven actief, hierdoor stroomt bloed beter en kunnen resterende afvalstoffen beter weg. Hierdoor voorkom je spierpijn of kramp.
Slide 22 - Tekstslide
Wat is een goede lichaamshouding?
Lichaamshouding = de manier waarop je zit/staat/beweegt.
Op de juiste manier: minder beschadiging van kraakbeenschijven.
Slide 23 - Tekstslide
Hernia
Als de kraakbeenschijven beschadigen of 'uitpuilen', kunnen er zenuwen klem komen te zitten = hernia.