BS 4.3 Bio voor jou 2AH

 BS 4.3:  Het voortplantingsstelsel van de vrouw
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 BS 4.3:  Het voortplantingsstelsel van de vrouw
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
1. Je leert de onderdelen

2. Je leert de functies en de kenmerken van het voortplantingsorgaan van de vrouw.

3. Je leert wat ovulatie, bevruchting en innesteling is.

4. Je leert wat het maagdenvlies is en wat besnijdenis is.



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Voortplantingsstelsel van de vrouw. De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik
Voortplantingsstelsel van de vrouw.
De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Bevruchting
In de eileider versmelt de kern van de mannelijke geslachtscel (de zaadcel) met de kern van een vrouwelijke geslachtscel (eicel).
De kop van de zaadcel dringt de eicel binnen. Als dat is gebeurd, wordt de buitenste laag van de eicel ondoordringbaar. 
Andere zaadcellen 
kunnen de eicel 
niet meer binnendringen

Slide 6 - Tekstslide

Vruchtbare periode
Na de ovulatie blijft een onbevruchte eicel ongeveer 12 tot 24 uur leven.
Daarna sterft de eicel af in de eileider en worden de resten opgenomen in het bloed.
Alleen als de eicel wordt bevrucht, kan de eicel langer in leven blijven.

Zaadcellen kunnen in het lichaam van de vrouw ongeveer 3-4 dagen leven.

Elke 4 weken is er daarom een periode van ongeveer 5 tot 6 dagen dat een geslachtsgemeenschap kan leiden tot bevruchting van een eicel.

Dit is de vruchtbare periode. 
Deze duurt van ongeveer 3 dagen voor de ovulatie tot 1 of 2 dagen na de ovulatie.

Slide 7 - Tekstslide

Ovulatie
Vanaf de geboorte liggen ong. 350.000 onrijpe eicellen in blaasjes te wachten op hun beurt. Er komen er vanaf de pubertijd ong. 500 tot rijping. 
In de eerste 10 dagen na de mensturatie rijpen er ongeveer 20 verse follikels (blaasje met eicel). Die zijn verspreid over de 2 eierstokken. 
Eén dominante eicel groeid door en rijpt (19 stoppen er met groeien). 
Soms rijpen er meer dan één (kans op tweeling of meerling).

Er is geen directe verbinding tussen de eierstokken en de eileiders. Er is een soort vliesje. De eicel moet een soort sprongetje maken (eisprong). De rijpe eicel rekt wat uit en barst open. De eicel trilt zich door het vliesje van de eierstok (kan pijnlijk zijn). Er kan wat bloedverlies zijn en vocht vrijkomen in de buikholte.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Innesteling
De bevruchte eicel deelt zich meteen een aantal keren. 
Dit gebeurt in de eileider. Het klompje cellen wordt door de eileider naar de baarmoeder vervoerd. 

De baarmoeder heeft op dat moment een dikke laag spieren met aan de binnenkant een laag slijmvlies. Dat baarmoederslijmvlies is erg dik geworden en bevat veel bloedvaten.

Het klompje cellen zet zich vast in het slijmvlies, dat noem je innesteling. Als dit gebeurt, is de vrouw zwanger.

Na ongeveer 9 maanden is het klompje cellen uitgegroeid tot een baby.

Eerste delingen van de bevruchte eicel

Slide 10 - Tekstslide

De uitwendige voorplantingsorganen 
De schaamlippen beschermen de ingang van de vagina. Op de buitenste schaamlippen zitten haartjes. Daarbinnen liggen de binnenste schaamlippen. Deze bevatten klieren die bij seksuele opwinding slijm produceren. Bovenin raken die elkaar, daar ligt de clitoris, een klein bobbeltje dat zo groot als een erwt is. Het is een heel gevoelig plekje voor veel vrouwen. 
Net achter de clitoris zie je de uitgang van de urinebuis.
Een meisje of vrouw kan geprikkeld raken als zij gestreeld of gekust wordt op de borsten of andere gevoelige plekken.
De vagina is niet zo (minder) gevoelig voor seksuele prikkels.

Door prikkeling van de clitoris komen de 
meeste vrouwen klaar. De penis kan doordat
de wand van de vagina zeer rekbaar
is en door het slijm makkelijk naar binnen glijden. 
De vagina is groot genoeg.

Slide 11 - Tekstslide

'Intieme' Hygiëne!  Hoe?
De vagina is 'een zelfreinigende zône. Weinig wassen is oké. De vagina bevat nuttige beschermende bacteriën.

De vagina heeft een bepaalde zuurgraad waar de nuttige bacteriën goed werken:
Geen of matig met zeep of andere schoonmaakmiddelen wassen. Als je dit WEL doet dan verandert de zuurgraad en heb je meer kans op een schimmelinfectie, irritatie van de huid, verminderde weerstand en daardoor meer kans op SOA's.

Slide 12 - Tekstslide

Besnijdenis
Meisjesbesnijdenis is heel pijnlijk. Vaak zijn er ernstige lichamelijke gevolgen zoals infecties, problemen met plassen en problemen bij zwangerschap en bevalling.
Plezier bij seks is vaak heel moeilijk. 
Het wordt ook wel genitale verminking genoemd.

In Nederland is het verboden. 
In Afrikaanse landen wordt het steeds minder gedaan. 
In bepaalde culturen is het gebruikelijk een meisje te besnijden. 
Zo weet de man zeker of een vrouw wel of niet seks heeft gehad voor het huwelijk. 

Bij besnijdenis worden de clitoris en soms de schaamlippen weggesneden.
Heel soms wordt de vaginaopening dichtgemaakt.
Hygiëne: Tussen de plooien van de schaamlippen kan slijm gaan zitten. Daarin kunnen bacteriën zich snel voortplanten en ontstekingen ontstaan. Dagelijks spoelen met water kan dit voorkomen.

Slide 13 - Tekstslide

Maagdenvlies
Aan de binnenkant van de vagina zit slijmvlies. Aan het begin van de vagina zit meestal een randje weefsel dat het maagdenvlies wordt genoemd. 

Niet elk meisje wordt geboren met zo'n randje. 
Het randje kan verschillend van vorm zijn.
Het is geen dichtvlies en de opening is altijd groot genoeg voor de eerste keer dat een meisje geslachtsgemeenschap heeft. 

Tijdens de eerste keer dat een meisje geslachtsgemeenschap heeft kan de vagina heel iets inscheuren, dat geeft een kleine bloeding. De meeste vrouwen hebben dat niet. Het maagdenvlies heeft niets met een eventuele bloeding te maken.



Slide 14 - Tekstslide

Als er geen bevruchting is geweest, vindt er dan een innesteling plaats?
A
ja
B
nee
C
soms wel
D
dat kun je niet weten

Slide 15 - Quizvraag

Vindt de innesteling plaats, ongeveer veertien dagen na de laatste menstruatie?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Hoe noemen we het samensmelten van zaadcel en eicel?
A
bevruchting
B
innesteling
C
menstruatie
D
ovulatie

Slide 17 - Quizvraag

Het maagdenvlies is een echt vlies en sluit de vagina helemaal af
A
Juist
B
Onjuist
C
niet bij iedereen
D
dat kun je niet weten

Slide 18 - Quizvraag

Wat wordt er meestal weggehaald bij de besnijdenis van een meisje
A
buitenste schaamlippen
B
binnenste schaamlippen en clitoris
C
aambeien
D
maagdenvlies

Slide 19 - Quizvraag

Het maagdenvlies sluit de baarmoeder af van de buitenwereld
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag


Wat is een ander woord voor eisprong
A
Orgasme
B
Organisme
C
Ovulatie
D
Innesteling

Slide 21 - Quizvraag

Als je nog nooit met iemand gevreeën hebt, is je maagdenvlies nog intact (heel)
A
Ja
B
Nee
C
Dan kun je niet weten

Slide 22 - Quizvraag


In welk deel van het voortplantingsstelsel van een vrouw bevindt zich het maagdenvlies?
A
In de baarmoeder
B
In de grote schaamlippen
C
In de vagina
D
In de eierstok

Slide 23 - Quizvraag

Waarin liggen de eicellen?
A
Eierstokken
B
Baarmoeder
C
Eilleider
D
Vagina

Slide 24 - Quizvraag

Hoe noemen we het samensmelten
van zaadcel en eicel?
A
bevruchting
B
innesteling
C
menstruatie
D
ovulatie

Slide 25 - Quizvraag

Op welke dag vindt meestal de eisprong plaats tijdens de menstruatiecyclus
A
13
B
14
C
15
D
16

Slide 26 - Quizvraag


Wanneer ben je zwanger?
A
Als de eisprong is geweest
B
Als de bevruchte eicel is ingenesteld
C
Als de eicel en zaadcel samen zijn samengesmolten
D
Als de zaadcel de eicel heeft bevrucht

Slide 27 - Quizvraag

Wanneer spreken we
van het woord bevruchting?
A
Bij een bolletje cellen
B
Bij een eisprong
C
Tijdens een ovulatie
D
Bij het samensmelten van de kernen

Slide 28 - Quizvraag


Volgorde van de voorzijde naar de achterzijde
bij de vrouw (in de schaamstreek):
A
clitoris, anus, vagina
B
vagina, anus, clitoris
C
clitoris, poepgat, anus
D
clitoris, vagina, anus

Slide 29 - Quizvraag

Een orgasme kan komen door prikkeling van de eikel of clitoris
A
Juist
B
Onjuist
C
dat kan nooit

Slide 30 - Quizvraag


nr. 2
is
A
eierstok
B
urineblaas
C
zaadleider
D
eileider

Slide 31 - Quizvraag


nr. 3
is
A
eierstok
B
urineblaas
C
zaadleider
D
eileider

Slide 32 - Quizvraag


Waarin worden de eicellen rijp?
A
Eileider
B
Baarmoeder
C
Eierstok
D
Vagina

Slide 33 - Quizvraag


nr. 5
A
Vagina
B
Eierstok
C
Eileider
D
Urineblaas

Slide 34 - Quizvraag

Welk onderdeel wordt aangegeven met letter Q?
A
Trechter
B
Eileider
C
Eierstok
D
Vagina

Slide 35 - Quizvraag


nr. 10 speelt
een rol bij
A
de innesteling
B
de bevruchting
C
het vrijkomen van een eicel
D
de opvang van urine

Slide 36 - Quizvraag

Wanneer is 'de vruchtbare periode'

Slide 37 - Open vraag

Wat is innesteling en
waar gebeurt dat?

Slide 38 - Open vraag

Wat ontwikkelt zich in de eierstokken?

Slide 39 - Open vraag

Vul in: De eileider is de verbinding
tussen de ..1.. en de ...2...

Slide 40 - Open vraag

1. Een ander woord voor eisprong is ....
2. De eisprong vindt plaats van de ...... naar de .....

Slide 41 - Open vraag

Wat is het maagdenvlies?

Slide 42 - Open vraag

Waar komt het sperma terecht tijdens de geslachtsgemeenschap?

Slide 43 - Open vraag

Leerdoel


1. Je weet en kunt uitleggen wat de onderdelen van het voortplantingsorgaan van 
   de vrouw zijn

2. Je weet en kunt uitleggen wat de functies en de kenmerken van het 
   voortplantingsorgaan van de vrouw.

3. Je  weet en kunt uitleggen wat ovulatie, bevruchting en innesteling is.

4. Je weet en kunt uitleggen wat het maagdenvlies is en wat besnijdenis is.



Slide 44 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 45 - Woordweb

Slide 46 - Video