Les 1 - THEORETISCH - Opdracht - Kaartvaardigheden

LES 1 - Theoretisch - Kaartvaardigheden
OPDRACHTEN
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

LES 1 - Theoretisch - Kaartvaardigheden
OPDRACHTEN

Slide 1 - Tekstslide

Waar ga je zoeken als je de kaart van Azië wil hebben?

Slide 2 - Open vraag

Waar ga je zoeken als je de vulkaan 'Mount Rainier' zoekt?

Slide 3 - Open vraag

Zoek de stad Riga op.
Op welke blz. vind je Riga?

Slide 4 - Open vraag

Waar ga je zoeken als je de kaart van 'Nederland - Aardolie en aardgas' wil hebben?

Slide 5 - Open vraag

Waar ga je zoeken als je de kaart van 'Nederland - Personenauto's' wil hebben?

Slide 6 - Open vraag

Zoek de stad Groningen op.
Op welke blz. vind je Groningen?

Slide 7 - Open vraag

Zoek de kaart 'Natuurlijke hulpbronnen van Nieuw Zeeland en Australië op'? Welke letter heeft deze kaart?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 8 - Quizvraag

Waar ga je zoeken als je de kaart van 'Frankrijk - Bevolkingsdichtheid' wil hebben?

Slide 9 - Open vraag

Dit is een:
A
Staatkundige Overzichtskaart
B
Thematische kaart
C
Topografische kaart
D
Natuurkundige overzichtskaart

Slide 10 - Quizvraag

Dit is een:
A
Staatkundige Overzichtskaart
B
Thematische kaart
C
Topografische kaart
D
Natuurkundige overzichtskaart

Slide 11 - Quizvraag

De schaal is 1: 5.000.000. Hoeveel km is 6 cm op de kaart?

Slide 12 - Open vraag

Dit is een:
A
Staatkundige Overzichtskaart
B
Thematische kaart
C
Topografische kaart
D
Natuurkundige overzichtskaart

Slide 13 - Quizvraag

Bekijk kaart op bladzijde 32.
Wat is de titel van deze kaart?

Slide 14 - Open vraag

Welke grondsoort komt in het noorden van de provincie Groningen het meest voor?

Slide 15 - Open vraag

Bekijk de kaart van bladzijnd 96.
In kaartvak E3 ligt de stad Remich. Hoe hoog ligt deze stad?

Slide 16 - Open vraag

Bekijk de kaart op bladzijde 200.
Welke van de volgende Amerikaanse steden ligt het meest zuidelijk?
A
Denver
B
Miami
C
Washington
D
Seattle

Slide 17 - Quizvraag

Bekijk de kaart op bladzijde 220-221.
Welk land ligt ten oosten van Chili (kies het land dat de langste grens met Chili heeft)?

Slide 18 - Open vraag

Blijf op kaart 220-221.
Wat is het grootste land van Zuid-Amerika?

Slide 19 - Open vraag

De evenaar loopt ook door Zuid-Amerika (kaart 220-221). Door hoeveel landen loopt de evenaar?

Slide 20 - Open vraag

Theoretisch: extra lesstof
  • Schaalverdeling
  • Rekenen met schaal

Slide 21 - Tekstslide

Extra uitleg over rekenen met schaal

Slide 22 - Tekstslide

Schaalverdeling bij aardrijkskunde
In de aardrijkskunde worden verschillende schaalniveaus onderscheiden:

  • Het lokale schaalniveau: een klein gebied, meestal een stad of gemeente;
  • Het regionale schaalniveau: een groter gebied, meestal een streek of provincie;
  • Het nationale schaalniveau: een land;
  • Het continentale schaalniveau: een continent;
  • Het mondiale schaalniveau: de hele wereld;
  • Het fluviale schaalniveau: stroomgebieden van rivieren (dit schaalniveau wordt vooral gebruikt bij bijvoorbeeld vervuiling).

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Kaart

Vijf schaalniveaus: zet in volgorde van groot naar klein schaalniveau.
1.

2.

3.

4.

5.
Continentaal
Mondiaal
Lokaal
Nationaal
Regionaal

Slide 25 - Sleepvraag

Bekijk kaart 213.
Op welk schaalniveau is deze kaart weergegeven?
A
Regionaal
B
Nationaal
C
Internationaal
D
Mondiaal

Slide 26 - Quizvraag

Bekijk kaart 60A.
Op welk schaalniveau is deze kaart weergegeven?
A
Lokaal
B
Regionaal
C
Nationaal
D
Internationaal

Slide 27 - Quizvraag

Bekijk kaart 45 B2.
Op welk schaalniveau is deze kaart weergegeven?
A
Lokaal
B
Regionaal
C
Nationaal
D
Internationaal

Slide 28 - Quizvraag

Bekijk kaart 196A.
Op welk schaalniveau is deze kaart weergegeven?
A
Regionaal
B
Nationaal
C
Internationaal
D
Mondiaal

Slide 29 - Quizvraag

Bekijk kaart 41 C3.
Op welk schaalniveau is deze kaart weergegeven?
A
Lokaal
B
Regionaal
C
Nationaal
D
Internationaal

Slide 30 - Quizvraag

Absolute- en relatieve afstand
Afstand meten ken je misschien met je liniaal. Afstand meten in de aardrijkskunde gaat op twee manieren:

Absolute afstand = afstand in kilometers. Hoe ver is het van plek A naar B?

Relatieve afstand = afstand in tijd. Hoe lang doe je ergens over?

Slide 31 - Tekstslide

Jens reist van Groningen naar Maastricht. Zijn auto heeft pech, dus reist hij met de trein.
Over deze reis doet hij 4 uur en 12 minuten. Deze afstand is de ...
A
Absolute afstand
B
Relatieve afstand

Slide 32 - Quizvraag

Heenreis heeft Jens veel vertraging gehad. Daarom besluit hij de terugreis een auto te huren.
De reis is 335 km, hier doet hij 3 uur en 22 minuten over.
Wat is de absolute afstand?
A
335 kilometer
B
3 uur en 22 minuten

Slide 33 - Quizvraag

Ga naar Google Maps.
Wat is de relatieve afstand wanneer je per fiets reist van Leeuwarden naar Groningen? Noteer het precies zo, zoals op Google Maps staat.

Slide 34 - Open vraag

Klaar?
Ga naar Teams en maak de eindopdracht. 
Deze opdracht moet je vóór de aangegeven
datum inleveren. 

Je krijgt voor deze opdracht een cijfer,
deze telt 1x mee. Succes!

Slide 35 - Tekstslide