Engelse werkwoorden

Welkom 2H
               Spelling

    Cursus 7

Engelse werkwoorden
Voordat we beginnen:
Inloggen op LessonUp

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom 2H
               Spelling

    Cursus 7

Engelse werkwoorden
Voordat we beginnen:
Inloggen op LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Welke werkwoordspellingsregels gebruik je bij Engelse werkwoorden?
A
De 'normale' Nederlandse
B
De Engelse

Slide 3 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Ik heb jaren als webdesigner (freelancen)
A
gefreelancet
B
gefreelanct
C
gefreelanced
D
gefreelancd

Slide 4 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Wij hebben (basketballen)
A
gebasketballd
B
gebasketbald

Slide 5 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Jij (stressen-tt)
A
stresst
B
strest
C
stresd
D
stressd

Slide 6 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Hij (lunchen-vt)
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 7 - Quizvraag

Vervoeging Engelse werkwoorden
Kies de juiste schrijfwijze:

A
Hij heeft de hele dag gegamed.
B
Hij heeft de hele dag gegamet.
C
Hij heeft de hele dag gegamt.
D
Hij heeft de hele dag gegamd.

Slide 8 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
A
Schrijf je als de Nederlandse zwakke werkwoorden
B
De ik-vorm heeft vaak dezelfde vorm als de stam
C
Ik-vorm ik pass hij-vorm hij passt
D
ik-vorm ik skate verleden tijd skatete

Slide 9 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Wij hebben (paintballen)
A
gepaintbald
B
gepaintballd

Slide 10 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Hij heeft de bal over het net (smashen).
A
gesmasht
B
gesmashed
C
gesmashet
D
gesmashd

Slide 11 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Hij (timen - vt)
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 12 - Quizvraag

Vervoeging Engelse werkwoorden
Kies de juiste schrijfwijze:

A
Hij gamet de hele dag.
B
Hij gamed de hele dag.
C
Hij gamt de hele dag.
D
Hij game't de hele dag.

Slide 13 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Hij (barbecueën-vt)
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 14 - Quizvraag

Welk Engels werkwoord is correct gespeld?
A
Hij racet naar huis.
B
Ik downloadt die file wel even voor je?
C
Hij heeft de overwinning geclaimt.
D
Zij flirte met hem.

Slide 15 - Quizvraag

Engelse werkwoorden schrijf je net als:
A
Sterke werkwoorden
B
Zwakke werkwoorden

Slide 16 - Quizvraag

Opdrachten
blz. 260
par. 10
Opdracht 1 t/m 5

Slide 17 - Tekstslide