paragraaf 5.1 Nederland herrijst

Hoofdstuk 5
paragraaf 5.1 Nederland herrijst
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5
paragraaf 5.1 Nederland herrijst

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

10 maart 1966: Huwelijk van prinses Beatrix met Duitse diplomaat Claus von Amsberg

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht
Maken Introductie Hoofdstuk 5 de opdrachten 2, 4 en 5 op blz. 110 van je werkboek. 

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kunnen jullie:
  • Uitleggen wat we verstaan onder wederopbouw
  • Voorbeelden geven hoe de wederopbouw eruit zag
  • Verklaren waarom de mens in zuinigheid en vlijtigheid leefde
  • Uitleggen wat we verstaan onder de verzorgingsstaat
  • Verklaren wat economische groei met bevolkingsgroei te maken had
  • Benoemen wie vadertje Drees was.

Slide 5 - Tekstslide

Bekijk het volgende filmpje
Hier komen een aantal vragen over. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Welke dingen zijn nu normaal, maar waren een luxe product. Schrijf zo veel mogelijk op!

Slide 8 - Woordweb

Welke dingen zou je nu echt niet meer zonder kunnen?

Slide 9 - Open vraag

5.1 Ned. herrijst
A) Wederopbouw en industrialisatie.
  • 5 mei 1945: Bevrijdingsdag
  • Gerbrandy: “Gij zijt vrij!”
  • Feest voor korte duur:
  • rouw, verdriet, begrafenissen,
  • dakloos, weinig voedsel, geen
  • werk, slecht infrastructuur, enz.
  • Hoe moest Nederland hiervan
  • herstellen?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Nederland moet weer groeien... maar hoe zou dat nu worden aangepakt?

Slide 12 - Open vraag

Wederopbouw en industrialisatie
Om de economie te herstellen wilde de overheid graag dat de industrie ging groeien.

De overheid ging veel samenwerken met de werkgevers en vakbonden.

Samen hielden ze de lonen laag. Hierdoor bleven de prijzen ook laag en konden de mensen veel kopen.
Dit noemen we de geleide loon- en prijspolitiek.

Voordeel: bedrijven konden veel winst maken en dus uitbreiden = meer werk.

Slide 13 - Tekstslide

Door de industrialisatie groeide de werkgelegenheid. 

Ook in de bouw was volop werk, want in de jaren '50 en '60 werd er volop gebouw om de woningnood te verhelpen (door de oorlog en de babyboom) 

Veel emigratie naar Noord/Zuid Amerika 
Tussen 1946 en 1949 werden er 250.000 meer kinderen geboren dan normaal.

Slide 14 - Tekstslide

Veel werknemers in de industrie en bouw kwamen uit de landbouw. 
 
Er waren veel minder landarbeiders. 
 
Kleine boerenbedrijfjes verdwenen, terwijl grote boeren hun productie vergrootten met behulp van machines. 
 
Nederland gebruikte de Marshallhulp om o.a. tractoren te kopen. 
 
Zo kwam er meer mechanisering in de landbouw.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Bekijk het volgende filmpje

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Zuinigheid en welvaart
  • Omdat de lonen voorlopig nog laag bleven moesten de Nederlanders zuinig leven.
  • De meeste Nederlanders waren zeer gedreven om het land weer op te bouwen, er werd dan ook hard gewerkt, gemiddeld zo'n 50 uur per week.
  • Gehoorzaamheid was een belangrijke waarde na de Tweede Wereldoorlog. 
  • De meeste mensen leefden naar de vaste rollenpatronen. 
  • De man was kostwinner, de vrouw was huisvrouw en de kinderen waren gehoorzaam aan hun ouders.

Slide 19 - Tekstslide

Nederlanders vinden steun bij lotgenoten, kerk, verenigingen, in de politiek. = Verzuiling

Slide 20 - Tekstslide

Hoe zou jou leven eruit hebben gezien als je in de jaren '50' leefde?

Slide 21 - Open vraag

A) Wederopbouw en industrialisatie
  • Door geld uit VS: bedrijven bloeien op: industrie produceert luxegoederen die goed en betaalbaar zijn.

Vb: 1951 komst van 
de televisie, koelkast, 
oven, stofzuiger, 
   wasmachine, enzovoort.

Slide 22 - Tekstslide


Welvaart
Vanaf 1956 werden de lonen voor het eerst verhoogd
Steeds meer mensen waren in staat zich luxe te veroorloven.

In 1958 brengt het Eindhovense DAF een familie-auto op de markt. Het Dafje.
De auto werd populair en was betaalbaar voor de gewonen man

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Hoe is dit allemaal mogelijk gemaakt? 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Wie is deze man

Slide 27 - Open vraag

Verzorgingsstaat
Vadertje (Willem) Drees, 
Maria Kaakje met thee
Stichter van de Nederlandse verzorgingsstaat.
Is van 1948 t/m 1958 premier

Maria Kaakje

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Opbouw van de verzorgingsstaat
Onder het bestuur van Willem Drees werden er veel sociale wetten doorgevoerd

Zo kregen 65-plussers voortaan een ouderdomsuitkering.
Door al die sociale wetten ontstond er een sociale zekerheid
Noodwet Ouderdomsvoorziening

Slide 30 - Tekstslide

  • In 1952 werd de Werkloosheidswet (WW) ingevoerd
  • In 1957 werd veranderde de oude ouderdomswet in de Algemene Ouderdomswet (AOW)


  • Na 1958 kwamen de confessionelen(christelijke partijen) en liberalen(VVD) aan de macht 

Sociale wetten

Slide 31 - Tekstslide

  • In 1967 werd de Wet op de arbeitsongeschiktheidsverzekering (WAO) ingevoerd

  • Om de WW, AOW en WAO te kunnen betalen moesten mensen premie betalen, deze uitkeringen noemen we sociale verzekeringen
  • Er waren ook sociale voorzieningen hiervoor betaalden mensen geen premie, maar werden door de overheid betaald

Sociale voorzieningen:  wordt betaald uit belastinginkomsten.
Sociale verzekeringen: zelf premie betalen om er recht op te hebben.

Slide 32 - Tekstslide

Uitkeringen die niet uit premieopbrengsten, maar door de overheid worden betaald
A
Sociale zekerheid
B
Sociale wetten
C
Sociale voorzieningen
D
Sociale verzekeringen

Slide 33 - Quizvraag

Regels die de overheid opstelt om de economisch zwakkeren in de samenleving te beschermen
A
Sociale zekerheid
B
Sociale wetten
C
Sociale voorzieningen
D
Sociale verzekeringen

Slide 34 - Quizvraag

Zijn er nog punten die je moeilijk vind of niet snapt, zet het hier neer!

Slide 35 - Open vraag

Huiswerk
Maken van paragraaf 5.1 de opdrachten 2 t/m 6 van

Slide 36 - Tekstslide