Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden (Klas 3F)

• Nederlands
• Secundair onderwijs

Een streepje muziek

Woordsoort?

• warme landen
• koude handen
• oude strandhuis
• grijze wolken
• gammele strandhuis
• mistroostige plekken.

Bijvoeglijk naamwoord

= een  woord dat een eigenschap of een kenmerk van een zelfstandig naamwoord geeft.

Wat zien we deze les?

• Plaats en gebruik van het bijvoeglijk naamwoord
• Trappen van vergelijking 
• Verbuiging van het bijvoeglijk naamwoord

Werkboek NTC 3

Blz. 291

Opdracht 2

Plaats en gebruik

Hoofdwerkwoord = ZWoBBeLS.

Bn is deel van het gezegde

Bn staat vóór het zn.

Bn staat alleen. Het zn staat elders in de zin.

De vetbetaalde stervoetballer reed met zijn Porsche tegen de muur. 

Hij is de slimste leerling van de klas, ik ben de domste.

De winnaar van de wedstrijd lijkt verdrietig.

Werkboek NTC 3

Blz. 291

Opdracht 3

Bijvoeglijk naamwoord: trappen van vergelijking

Trappen van vergelijking

• Stellende trap - vergrotende trap - overtreffende trap
• groot -                   groter                        -    grootst(e) 

Verbuiging van het bn

• bijvoeglijk naamwoord + 
• -e: de nieuwe auto
• -s: iets nieuws

https:

Werkboek NTC 3

Blz. 293

Opdracht 5

zwarte

sterke

groene

witte

volle

ijzige

gouden

doos

vingers

werkwoorden

borst

raven

handdruk

stilte

Betekenis

• Gouden handdruk: premie bij het verlaten van een job.
• Witte raven: zeldzaam fenomeen
• Groene vingers:  neiging om goed voor planten te zorgen
• Zwarte doos: apparaat om vliegtuig terug te vinden

Leid het bijvoeglijke naamwoord af van het zelfstandig naamwoord.

Mathis heeft een ... (genie) ingeving.

Met klas 3D kom je soms in ... (clown) situaties terecht.

Alcoholverslaving is een ... (gen) defect.

De Rode Duivels spelen ... (attractie) voetbal.

De toename van het aantal coronapatiënten is een ... (probleem) stijging.

ellen-

lood- 

fluweel-

rag-

Zacht

lang

fijn

zwaar

naakt

poedel-

Als je vlot praat, ben je ...

1. vlotpratend
2. welbespraakt

Een gebouw dat op instorten staat, is ...

1. bouwvallig
2. slechtbouw

Iemand die bekendstaat om een slechte of gevaarlijke eigenschap, is ...

1. slechtbekend
2. onbekend
3. berucht
4. bekend

Als je graag leert, ben je ...

1. graaglerend
2. leergierig