§3.3 Breuken

§3.3 Breuken
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§3.3 Breuken

Slide 1 - Tekstslide

Planning lesstof - havo 1
H3 Getallen
Paragraaf
Wat ga je leren?
§3.1 Natuurlijke getallen 
Kunnen opnoemen wat natuurlijke getallen zijn. 
Natuurlijke getallen kunnen splitsen. 
§3.2 Delers van getallen 
Kunnen opnoemen wat delers en veelvouden zijn. 
Kunnen opnoemen wat priemgetallen zijn. 
§3.3 Breuken 

Breuken met elkaar kunnen vergelijken.
Breuken kunnen vereenvoudigen. 
§3.4 Decimale getallen 

Breuken als een decimaal getal kunnen opschrijven. 
Decimale getallen kunnen afronden. 

Slide 2 - Tekstslide

Regels deelbaarheid
  • deelbaar door 2 -> even getallen
  • .............................................................................................
  • deelbaar door 3 -> som van de cijfers deelbaar door 3
  • ................................................................................................
  • deelbaar door 4 -> de laatste twee cijfers vormen een getal dat deelbaar is door 4
  • ................................................................................................

Slide 3 - Tekstslide

Regels deelbaarheid
  • deelbaar door 5 -> het laatste cijfer 0 of 5
  • .............................................................................................
  • deelbaar door 6 -> even getal deelbaar door 3
  • ................................................................................................
  • deelbaar door 9 -> som van de cijfers deelbaar door 9
  • ................................................................................................

Slide 4 - Tekstslide

3.3 Breuken
Een breuk is een deel van een geheel. 
 
Stel je hebt een pizza en die snij je in 7 stukken. Dat is de noemer! Hoeveel stukken mag je opeten? 4! dat noem de de teller.

Slide 5 - Tekstslide

3.3 Breuken
Welk deel van deze figuur is gekleurd? 
Om dit als een breuk op te schrijven moet je eerst weten uit hoeveel vierkantjes de hele figuur bestaat.

Slide 6 - Tekstslide



Welk deel is hier ingekleurd?
A
2510
B
21
C
41
D
2512

Slide 7 - Quizvraag

3.4 Breuken
Deze figuur bestaat totaal uit 5 x 5 = 25 hokjes.
Daarvan zijn er 12 geel gekleurd.  
2512

Slide 8 - Tekstslide



Welk deel is hier gekleurd?
A
31
B
21
C
41
D
81

Slide 9 - Quizvraag



Welk deel is hier gekleurd?
A
41
B
81
C
21
D
31

Slide 10 - Quizvraag

3.3 breuken
we zien in de breukentabel hiernaast dat 2 x 

hetzelfde is als 1/2
41

Slide 11 - Tekstslide

3.3 breuken
We kunnen dus breuken met dezelfde noemer heel makkelijk optellen en/of vereenvoudigen. 

81+84=85

Slide 12 - Tekstslide

3.3 breuken

1/8 + 3/8 = 4/8
4/8 = 2/4 

Vereenvoudigen =1/2
84=42=21

Slide 13 - Tekstslide

Bereken
72+74=
A
77
B
76
C
146
D
146

Slide 14 - Quizvraag

Bereken

95+913=
A
918
B
1818
C
2
D
1

Slide 15 - Quizvraag

3.3 breuken
is          groter, kleiner of gelijk aan         ?

Als je een taart in 7 stukken deelt en een andere taart in 8 stukken, dan zijn de stukjes van de taart die in 7 stukken is verdeelt groter dus:            >
71
81
71
81

Slide 16 - Tekstslide

3.3 breuken
<      kleiner dan
>     groter dan
  =      is gelijk aan

Slide 17 - Tekstslide