Oefentoets Testen en Meten
1 / 13
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Bij welke test moet jij in 12 minuten een zo groot mogelijke afstand hardlopen?
A
Astrand-test
B
UHV-test
C
Cooper-test
D
Shuttlerun-test
Slide 2 - Quizvraag
We kennen 2 soorten testen, welke?
Slide 3 - Open vraag
Wie nemen laboratoriumtesten af?
A
Trainers
B
Terreinknecht
C
Artsen
D
Specialisten
Slide 4 - Quizvraag
Waar gaat een sportanamnese over?
A
Naam, adres en woonplaats
B
Over je sportverleden
C
Over eventuele blessures, klachten en kwalen
D
Over je gewicht
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een veldtest?
A
Windtunneltest
B
Spierbiopsie
C
Coopertest
D
HIV-test
Slide 6 - Quizvraag
Laboratoriumtest
Veldtest
Slide 7 - Sleepvraag
Waarom is een wedstrijdanalyse zo belangrijk?
Slide 8 - Open vraag
Noem alle CLUKS
Slide 9 - Open vraag
Wanneer is het beste moment voor een gewichtsmeting of een hartslagmeting?
A
Avond
B
Middag
C
Ochtend
D
Nacht
Slide 10 - Quizvraag
Uithoudingsvermogen
Lenigheid
Kracht
Coordinatie
Slide 11 - Sleepvraag
Waar is dit een voorbeeld van:
De testafnemer haalt Piet direct uit de test na het niet behalen van de lijn en Tanja pas na 3 keer.
De testafnemer haalt Piet direct uit de test na het niet behalen van de lijn en Tanja pas na 3 keer.
A
Slechte reproduceerbaarheid
B
Slechte validiteit
C
Slechte objectiviteit
D
Slechte transparantie
Slide 12 - Quizvraag
Waar is dit een voorbeeld van:
Er wordt een coopertest afgenomen in de lente, zomer en winter.
Er wordt een coopertest afgenomen in de lente, zomer en winter.
A
Slechte reproduceerbaarheid
B
Slechte validiteit
C
Slechte objectiviteit
D
Slechte transparantie
