V5 23.12.2021

Herzlich willkommen
Donnerstag 23.12.2021

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herzlich willkommen
Donnerstag 23.12.2021

Slide 1 - Tekstslide

Heute
  • Organisatorisches (Prüfung)
  • Wiederholung der Wörter (Lektion 1)
  • Passiv (Wiederholung)
  • Geschlecht von Substantiven

Das Ziel von heute: die Wörter und Grammatik der Prüfung wiederholen

Slide 2 - Tekstslide

Die Prüfung
Wörter: Kap.2: alle & Kap. 3: L1 - L3: DE – NL, NL – DE
Redemittel: Kap.2: L3 & Kap. 3: L3: Niederländisch – Deutsch
Grammatik: Schwaches männliches Substantiv – Passiv –
starke Verben (zie Studiewijzer ELO) - Hilfsverben haben und sein – Imperativ – Substantive (BONUS) - (Verben mit Wechselpräpositionen, die immer den 4. Fall verlangen nicht!)

Slide 3 - Tekstslide

Die Wörter
Kapitel 3: Lektion 1

Slide 4 - Tekstslide

ansonsten

Slide 5 - Open vraag

eindeutig

Slide 6 - Open vraag

jaloers

Slide 7 - Open vraag

die Währung
demütigen
die Gegend
demnächst
de omgeving
vernederen
de valuta
binnen
kort

Slide 8 - Sleepvraag

Die Antworten
ansonsten - verder
eindeutig - duidelijk
jaloers - neidisch
demnächst - binnenkort
demütigen - vernederen
die Währung - de valuta
die Gegend - de omgeving

Slide 9 - Tekstslide

Grammatik: Passiv 
Hoe maak je een actieve zin passief? 

1. De hond bijt de man. 
2. De vrouw leest een boek. 
3. Anna kookt de soep. 

--> 3 dingen moeten veranderd worden. Welke 3? 


Slide 10 - Tekstslide

Grammatik: Passiv 
Hoe maak je een actieve zin passief? 

"Der Lehrer korrigiert den Test."

1. Lijdend voorwerp wordt onderwerp. 
2. door ... = von ... +3 
3. Vorm van werden + voltooid deelwoord (altijd eind v/d zin)

Slide 11 - Tekstslide

Grammatik: Passiv 
"Der Lehrer korrigiert den Test." 

-->

"Der Test wird vom (von dem) Lehrer korrigiert."

Slide 12 - Tekstslide

Grammatik: Passiv 
Hoe maak je een actieve zin met een Modalverb passief? 

"Die Schüler müssen ihre Hausaufgaben machen."

1. Lijdend voorwerp wordt onderwerp. 
2. door ... = von ... +3 
3. Modalverb (pv) + voltooid deelwoord + werden (Infinitiv, altijd eind van de zin). 

Slide 13 - Tekstslide

Grammatik: Passiv 
"Die Schüler müssen ihre Hausaufgaben machen."

-->

"Die Hausaufgaben müssen von den Schülern gemacht werden." 

Slide 14 - Tekstslide

Fazit 
Zónder Modalverb: 

1. LV wordt OW
2. door = von + 3 
3. Vorm van werden (pv) + voltooid deelwoord (eind vd zin)


Mét Modalverb: 

1. LV wordt OW
2. door = von + 3
3. Modalverb (pv) + voltooid deelwoord + werden (Inf., eind vd zin)


Slide 15 - Tekstslide

Wichtig!
Lijdend voorwerp ondergaat de handeling --> Nominativ.
De tijd blijft hetzelfde!
Handeling in voltooid deelwoord? Dan voeg je worden toe.

Ik heb het huis verkocht - Ich habe das Haus verkauft -
Das Haus ist verkauft worden 

Slide 16 - Tekstslide

Ich lese das Buch

Slide 17 - Open vraag

Sie unterschrieb den Vertrag

Slide 18 - Open vraag

Ein Auto hat mich angefahren

Slide 19 - Open vraag

Er kauft ein Haus

Slide 20 - Open vraag

Simon liebte Vera

Slide 21 - Open vraag

Der Mann hat das Auto repariert

Slide 22 - Open vraag

werden (Präsens)

ich werde
du wirst
er/sie/es/man wird

wir werden
ihr werdet
sie/Sie werden
werden (Präteritum)

ich wurde
du wurdest
er/sie/es/man wurde

wir wurden
ihr wurdet
sie/Sie wurden

Slide 23 - Tekstslide

Stappenplan
1. Lijdend voorwerp --> wordt het onderwerp (Nominativ)
2. Onderwerp --> von + Dativ
3. Werkwoord aanpassen (let op tijd!)

Ich helfe meinem Vater.
Mein Vater wird von mir geholfen.


Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

mannelijk = der
  • Mannelijke persoons- en dierennamen  
bijv. der Stier, der Wolf, der Hahn 
  • De namen van de dagen, maanden, jaargetijden, windrichtingen 
bijv. der Sonntag , der Januar, der Sommer, der Norden
  • De meeste stammen van werkwoorden
bijv. der Beginn (van beginnen), der Sitz (van sitzen)

Slide 26 - Tekstslide

vrouwelijk = die
  • Vrouwelijke persoons- en diernamen
bijv. die Kuh, die Katze
  • De meeste woorden die op een -e eindigen zijn vrouwelijk
bijv. die Adresse, die Toilette
  • Woorden die eindigen op -heit, -keit, -schaft, -ung, -ur, -ei, -ik, -ion, -tät
bijv. die Einheit, die Möglichkeit, die Freundschaft
  • de getallen
bijv. die Eins, die Zwei 


Slide 27 - Tekstslide

onzijdig = das
  • Veel onzijdige woorden in het Nederlands (het-woorden) zijn dat in het Duits ook.
bijv. das Pferd, das Fenster, das Lied, das Spiel 

  • Woorden eindigend op -chen of -lein (betekenis: -tje) 
bijv. das Löffelchen = het lepeltje, das Kindlein = het kindje 


Slide 28 - Tekstslide

mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
mannelijke personen/
dieren
vrouwelijke personen/dieren
jonge personen/dieren
woorden op -e
woorden op -chen/-lein
dagen/maanden/jaargetijden
getallen
stam ww
hele ww

Slide 29 - Sleepvraag

timer
1:00
die
der
das
Mann
Frau
Kind
Junge
Schule
Mädchen

Haus
Lehrer

Lehrerin

Slide 30 - Sleepvraag

… Junge
A
der
B
die
C
das

Slide 31 - Quizvraag

… Lamm
A
der
B
die
C
das

Slide 32 - Quizvraag

… Lehrerin
A
der
B
die
C
das

Slide 33 - Quizvraag

… Freundchen
A
der
B
die
C
das

Slide 34 - Quizvraag

… Anfang
A
der
B
die
C
das

Slide 35 - Quizvraag

… Liege
A
der
B
die
C
das

Slide 36 - Quizvraag

… Essen
A
der
B
die
C
das

Slide 37 - Quizvraag

… Eins
A
der
B
die
C
das

Slide 38 - Quizvraag

… Mädchen
A
der
B
die
C
das

Slide 39 - Quizvraag

Bis morgen!

Slide 40 - Tekstslide