H3.1 Macro- en microniveau_Diffusieproef

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

H3.1 Macro- en microniveau

Na deze paragraaf kun je....

• Uitleggen wat wordt verstaan onder microniveau en macroniveau bij scheikunde.
• Uitleggen wat het deeltjesmodel is.
• Uitleggen hoe fase-overgangen te verklaren zijn met het deeltjesmodel. 

Instructie

Wat gaan we vandaag doen?:

• Voorspellen wat er gaat gebeuren bij demoproef.
• Demoproef Diffusie - kijken wat er gebeurd op macroniveau.
• Verklaren wat er gebeurd op microniveau.

Diffusieproef

Voorspel wat er zal gebeuren.

Werken:

Maken: 

Maken HAVO: 2 + 3 of 4(M) + 6 + 8 + 9 of 10(N)

Maken VWO:   2 + 4 + 5 + 6 + 7(M) 

Leren:

• Vetgedrukte woorden
• Deeltjesmodel
• Micro- macroniveau

Nu kun je....

• Uitleggen wat wordt verstaan onder microniveau en macroniveau bij scheikunde.
• Uitleggen wat het deeltjesmodel is.
• Uitleggen  hoe fase-overgangen te verklaren zijn met het deeltjesmodel. 

Het deeltjesmodel: Als de temperatuur stijgt, gaan de moleculen elkaar sterker aantrekken

1. Waar
2. Onwaar
3. dit kun je niet weten

Welke regel van het deeltjesmodel geldt NIET voor een gas?

1. Elke stof bestaat uit moleculen
2. Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen
3. Moleculen bewegen altijd
4. Moleculen trekken elkaar aan

Wat staat er niet in het deeltjesmodel?

1. Moleculen bewegen
2. Moleculen trekken elkaar aan
3. Moleculen veranderen niet
4. Moleculen zijn opgebouwd uit stoffen

Wat gebeurt er volgens het deeltjesmodel met de moleculen tijdens smelten?

1. ze gaan sneller bewegen
2. ze laten elkaar los
3. ze worden groter
4. ze gaan op hun plaats trillen

Wat gebeurt er volgens het deeltjesmodel met de moleculen tijdens verdampen?

1. ze gaan langzamer bewegen
2. ze laten elkaar los
3. ze worden groter
4. ze gaan op hun plaats trillen

Met het deeltjesmodel kun je de faseovergangen verklaren.

Wat is het belangrijkste verschil tussen de moleculen in een vloeistof en in een gas?

1. In een vloeistof hebben de moleculen een vaste plaats.
2. In een vloeistof zitten de moleculen dichter op elkaar
3. In een vloeistof zijn de moleculen groter.
4. In een vloeistof zijn de moleculen kleiner.

Verklaar het verschil tussen warm en koud water met het deeltjesmodel

1. Moleculen bewegen sneller in koud water
2. Moleculen bewegen sneller in warm water

Welke stelling over het deeltjesmodel is onjuist, niet waar?

1. Elke stof is opgebouwd heel kleine deeltjes.
2. Elke stof heeft zijn eigen soort deeltjes.
3. In een vaste stof bewegen de deeltjes niet, deze staan stil.
4. De aantrekkende kracht tussen moleculen heet vanderwaalskracht